Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-10902

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 9 november 2022 met kenmerken UHT DC I en UHT-DC-I- A

Hoorzitting: 15 oktober 2024 om 14:15 uur

Overdracht advies aan UHT: 18 november 2024

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om de
beschikking van 9 november 2022 met kenmerk UHT-DC I te herroepen en een
vergoeding van de proceskosten toe te wijzen. De Commissie adviseert voorts om de
bezwaren gericht tegen de beschikking met kenmerk UHT-DC-I A ongegrond te
verklaren.

Onderwerp van advies

Bezwaarschrift 1
Het door gemachtigde namens belanghebbende ingediende bezwaarschrift d.d. 23 november 2022 gericht tegen de door UHT genomen definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) van 9 november 2022 met
kenmerk UHT-DC I.

Bezwaarschrift 2
Het door gemachtigde ingediende bezwaarschrift d.d. 23 november 2022 is gericht
tegen de door UHT genomen definitieve beschikking afwijzing compensatie KOT van 9
november 2022 met kenmerk UHT-DC-I A.

Aan belanghebbende is met toepassing van de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna:
Wht) compensatie toegekend voor een bedrag van € 3.286 voor het jaar 2012.
Deze bezwaarschriftprocedure heeft alleen betrekking op de toekenning van de standaard vergoedingen en niet op de vergoeding van de werkelijke schade. Hiervoor is de procedure bij de Commissie Werkelijke Schade (hierna: CWS) bestemd.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft op 5 februari 2021 verzocht om een herbeoordeling van de
    KOT over de toeslagjaren 2012 en 2013.
  • UHT heeft bij beschikking van 3 juni 2021 met kenmerk UHT- B DMB2 aan
    belanghebbende medegedeeld dat zij wel in aanmerking komt voor een betaling
    van €30.000.
  • UHT heeft bij de bestreden beschikking van 9 november 2022 met kenmerk UHTDC
    I aan belanghebbende een compensatie toegekend voor een bedrag van
    € 3.286 voor het toeslagjaar 2012.
  • Gemachtigde heeft bij brief van 23 november 2022 tegen deze beschikking een
    bezwaarschrift ingediend.
  • UHT heeft bij de bestreden beschikking van 9 november 2022 met kenmerk UHTDC
    I A aan belanghebbende geen compensatie toegekend voor het toeslagjaar
    2013.
  • Gemachtigde heeft bij brief van 22 november 2022 tegen deze beschikking een
    bezwaarschrift ingediend.
  • Belanghebbende heeft op 19 augustus 2023 en gemachtigde heeft op 10 oktober
    2023 de bezwaarschriften aangevuld.
  • UHT heeft op 15 maart 2024 schriftelijk gereageerd op de bezwaarschriften.
  • Op 15 oktober 2024 heeft een hoorzitting plaatsgevonden.
  • UHT heeft, daartoe door de Commissie ter zitting verzocht, op 5 november 2024
    een nadere schriftelijke reactie ingediend. Op 11 november 2024 is deze
    schriftelijke reactie doorgestuurd aan gemachtigde.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat de bezwaarschriften ontvankelijk zijn.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Motivering
Gemachtigde stelt dat de bestreden besluiten onvoldoende zijn gemotiveerd. Ten aanzien van de motivering van de besluiten overweegt de Commissie dat UHT de bestreden beslissingen inderdaad niet uitvoerig heeft toegelicht, maar dat dit niet impliceert dat er van een gebrekkige motivering dan wel onzorgvuldigheid sprake is.

De Commissie is van mening dat door middel van het indienen van het
schriftelijke verweer, een uitgebreide uitleg met behulp van het invul- en
beoordelingsformulier, beschikkingen en overige producties, de bestreden besluiten
voldoende zijn onderbouwd.

Ontbrekende stukken/dossier
Belanghebbende stelt dat het dossier onvolledig is en verzoekt daarom om de
onderliggende stukken. De Commissie volgt dit standpunt niet. De schriftelijke reactie en de op de zaak betrekking hebbende stukken zijn aan gemachtigde toegezonden. De
Commissie heeft geen aanknopingspunten gevonden om aan te nemen dat hier niet is
voldaan aan de in artikel 7:4 lid 2 Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb)
neergelegde verplichting om alle op de zaak betrekking hebbende stukken ter inzage te leggen. De Commissie adviseert UHT daarom om dit onderdeel van het bezwaar
ongegrond te verklaren.

Geen compensatie toeslagjaar 2013
Door de verschillende ‘specificaties voorschotbeschikkingen KOT’ en het ‘informatie- en beoordelingsformulier’, die zijn gevoegd bij de schriftelijke reactie van UHT, alsmede het LIC overzicht acht de Commissie dat niet aannemelijk is geworden dat er bij de toekenning, aanpassing of terugvordering van de KOT voor toeslagjaar 2013 sprake is geweest van institutioneel vooringenomen handelen door B/T dan wel hardheid van het stelsel. De terugvordering KOT is op basis van reguliere wijzigingen (als het gevolg van de stopzetting door belanghebbende) opnieuw berekend. Deze bijstellingen zijn conform de wet en correct uitgevoerd. Dergelijke bijstellingen geven, gelet op artikel 2.1 lid 1 onder b Wht, in beginsel ook geen aanspraak op een zogenoemde hardheidstegemoetkoming. De Commissie heeft geen aanknopingspunten gevonden om hier ten aanzien van belanghebbende anders over te oordelen. De Commissie adviseert UHT daarom om het bezwaar ongegrond te verklaren.

Schade
Deze bezwaarschriftprocedure heeft alleen betrekking op de toekenning van de standaard vergoedingen en niet op de vergoeding van de werkelijke schade. Hiervoor is de procedure bij de CWS bestemd. Indien belanghebbende voor aanvullende compensatie voor werkelijke schade in aanmerking wil komen, dient zij daartoe een verzoek tot vergoeding van de werkelijke schade in te dienen.

Compensatie toeslagjaar 2012
Volgens UHT is over (een deel) van het jaar 2012 sprake van vooringenomenheid. Op
basis hiervan is aan belanghebbende compensatie toegekend. UHT verwijst voor de uitleg van de compensatieberekening naar de bijlage van het bestreden besluit, de (nadere) schriftelijke reactie en het informatie- en beoordelingsformulier.

Component o rente over gemiste KOT
UHT heeft aangegeven dat de periode waarover de rentevergoeding is berekend niet juist is. De Commissie adviseert UHT om de renteberekening in de beslissing op bezwaar overeenkomstig haar eigen standpunt aan te passen.

Component p vaste vergoeding 1%
Ook de vaste vergoeding van 1 % dient te worden aangepast aan de gewijzigde
berekening.

Proceskosten
De Commissie adviseert om de componenten n, o en p van de ”Berekening definitieve
beslissing compensatiebedrag kinderopvangtoeslag” aan te passen op de door UHT in
haar schriftelijke reactie aangegeven wijze. Aangezien het bestreden besluit UHT-DC I
daardoor wordt herroepen, dient er een proceskostenvergoeding toegekend te worden.

Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht heeft belanghebbende recht op een forfaitaire vergoeding op basis van twee procespunten (bezwaarschrift en bijwonen hoorzitting). Net als in eerdere zaken adviseert de Commissie daarbij de hoogste vergoeding toe te kennen (wegingsfactor 2).

Conclusie

Samengevat adviseert de Commissie om:

  • Het bezwaarschrift tegen de definitieve beschikking compensatie KOT (UHT-DC I)
    gegrond te verklaren ten aanzien van de rente over gemiste KOT en alle,
    ingevolge de Wht, daarmee samenhangende, vergoedingen opnieuw te berekenen
    met inachtneming van dit advies en de bezwaren voor het overige ongegrond te
    verklaren;
  • Het bezwaarschrift tegen de beschikking UHT-DC I A ongegrond te verklaren;
  • een vergoeding toe te kennen voor kosten van rechtsbijstand in deze
    bezwaarprocedure.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter