Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-10874

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 21 juli 2022 met kenmerken UHT-DC I

Ontvangst bezwaarschrift: 1 september 2022

Hoorzitting: 19 december 2023

Overdracht advies aan UHT: 25 maart 2024

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaarschrift deels gegrond te verklaren en vergoeding van de proceskosten toe te kennen.

Onderwerp van advies

Het door gemachtigde namens belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen beschikking van 21 juli 2022. In de bestreden beschikking wordt aan belanghebbende een definitief compensatiebedrag van € 70.685 toegekend over de toeslagjaren 2008, 2009 en 2010. Belastingdienst/Toeslagen (hierna: B/T) heeft over die periode namelijk fouten gemaakt bij de beoordeling van de situatie van belanghebbende.

Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden. Gelet op het bepaalde in de artikelen 8.6 en 9.2 Wht moeten de bestreden beschikkingen geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Op 13 januari 2021 heeft belanghebbende telefonisch verzocht om herbeoordeling van kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) voor de jaren 2008 tot ten met 2010.
  • Bij beschikking van 3 juni 2021 heeft UHT naar aanleiding van de eerste toets een forfaitair bedrag van € 30.000 uitgekeerd.
  • Op 20 april 2022 heeft UHT als vooraankondiging meegedeeld dat het voorlopige compensatiebedrag is bepaald op € 70.206.
  • Bij beschikking van 21 juli 2022 heeft UHT het definitieve compensatiebedrag vastgesteld op € 70.685.
  • Op 1 september 2022 heeft gemachtigde een bezwaarschrift ingediend en op 9 mei 2023 de gronden van bezwaar aangevuld.
  • Op 28 juni 2023 heeft UHT een schriftelijke reactie ingediend.
  • Op 19 december 2023 heeft een hoorzitting plaatsgevonden.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

De Commissie ziet zich voor de vraag gesteld of UHT het toegekende definitieve compensatiebedrag van € 70.685 op de juiste wijze heeft berekend en zal ingaan op de overige gronden van bezwaar.

Compensatieberekening
Naar aanleiding van de schriftelijke reactie en hetgeen tijdens de hoorzitting is besproken is de Commissie gebleken dat de compensatieberekening dient te worden aangepast. Bij het vaststellen van de rentevergoeding over de gemiste KOT (regel o van de compensatie-berekening) is uitgegaan van een onjuiste dagtekening van de beschikking. Met inachtneming van de juiste beschikkingsdatum van 21 juli 2022 heeft belanghebbende een bedrag van € 51 te weinig aan rente ontvangen. Daarom is de Commissie met UHT van oordeel dat de compensatieberekening op dit punt dient te worden aangepast overeenkomstig de berekening weergegeven in de schriftelijke reactie van UHT.

Deze aanpassing heeft tot gevolg dat ook andere bedragen wijzigen: de hoogte van zowel de vergoeding van de immateriële schade als de aanvullende vergoeding van 1% dienen te worden doorberekend tot de datum van de beslissing op bezwaar.
De overige bedragen in de compensatieberekening zijn vastgesteld aan de hand van de gegevens die UHT tot haar beschikking had. De bedragen zijn afkomstig van onder meer de voorschotbeschikkingen en definitieve beschikkingen. De Commissie is van oordeel dat met het indienen van de uitgebreide schriftelijke reactie, de overzichten van het Landelijk Incassocentrum, de overige producties en de compensatieberekening, het bestreden besluit voldoende is onderbouwd en zorgvuldig tot stand is gekomen.

Verrekende dan wel kwijtgescholden KOT
Gemachtigde heeft gesteld dat ten onrechte verrekening heeft plaatsgevonden met nog openstaande bedragen. Volgens gemachtigde zijn deze schulden kwijtgescholden en mogen ze daarom niet nog eens worden afgetrokken van het compensatiebedrag.
De Commissie overweegt dat, zoals ook tijdens de hoorzitting besproken, op grond van artikel 2.3 lid 1 onder a van de Wht in een aantal gevallen bedragen in mindering worden gebracht op het compensatiebedrag. Deze vermindering is gebaseerd op het uitgangspunt dat een belanghebbende die de KOT niet volledig heeft terugbetaald, materieel minder schade heeft geleden dan een belanghebbende die dat wel heeft gedaan. Het bezwaar is op dit punt ongegrond.

Proceskostenvergoeding
Nu het bezwaar deels gegrond is, bestaat aanleiding voor toekenning van een
proceskostenvergoeding. Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht heeft
belanghebbende recht op een forfaitaire vergoeding op basis van twee procespunten
(bezwaarschrift en hoorzitting) met een wegingsfactor twee. Net als in eerdere zaken
adviseert de Commissie daarbij de hoogste vergoeding toe te kennen.

Conclusie

Gelet op het vorenstaande adviseert de Commissie:

  • het bezwaarschrift deels gegrond te verklaren en de compensatieberekening aan te
    passen conform bovenstaande overwegingen; en
  • een proceskostenvergoeding toe te kennen.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter