Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-10871

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 30 augustus 2022 met kenmerk UHT-DC-I A en UHTDH A

Ontvangst bezwaarschrift: 6 oktober 2022

Hoorzitting: 15 maart 2024

Overdracht advies aan UHT: 28 maart 2024

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om de bezwaarschriften ongegrond te verklaren.

Onderwerp van advies

Bezwaarschrift 1

Het door [belanghebbende] ingediende bezwaarschrift d.d. 15 oktober 2022 is gericht tegen het door Uitvoeringorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) genomen “Definitieve beschikking afwijzing compensatie kinderopvangtoeslag” van 30 augustus 2022 (UHT-DC-I A) waarbij het verzoek om compensatie over de toeslagjaren 2012 en 2013 is afgewezen.

Bezwaarschrift 2

Het door belanghebbende ingediende bezwaarschrift d.d. 15 oktober 2022 is gericht tegen het door UHT genomen “Beschikking herbeoordeling kinderopvangtoeslag” van 30 augustus 2022 (UHT-DH5 A) waarbij het verzoek om een hardheidstegemoetkoming over de toeslagjaren 2012 en 2013 is afgewezen.

Op 5 november 2022 is de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna: Wht) in werking getreden (Stb. 2022, 433). Op grond van artikelen 8.6 en 9.2 Wht moeten beschikkingen die in het kader van de hersteloperatie toeslagen zijn gegeven vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Wht, vanaf dat tijdstip geacht worden te zijn genomen op grond van afdeling 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft op 24 juni 2020 verzocht om een herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag (KOT).
  • Bij beschikking van 26 april 2021 (UHT) is belanghebbende bericht dat hij het forfaitaire bedrag van € 30.000 nog niet krijgt toegekend.
  • De Commissie van Wijzen heeft haar beoordeling van het verzoek van belanghebbende op 18 juli 2022 aan UHT toegestuurd.
  • Bij beschikking van 30 augustus 2022 (UHT-DC-I A) is belanghebbende bericht dat hij geen recht heeft op compensatie voor de jaren 2012 en 2013.
  • Bij beschikking van 30 augustus 2022 (UHT-DH5 A) is belanghebbende bericht dat hij geen recht heeft op een hardheidstegemoetkoming over de jaren 2012 en 2013.
  • Bij formulieren van 6 oktober 2022 heeft belanghebbende tegen de beschikkingen met de kenmerken UHT-DC I en UHT-DH5 A bezwaarschriften ingediend.
  • Bij brieven van 30 november 2022 heeft [gemachtigde] de bezwaarschriften aangevuld.
  • UHT heeft op 19 juni 2023 een schriftelijke reactie op de bezwaren van belanghebbende ingediend. Deze is aan belanghebbende toegestuurd.
  • Bij brief van 29 februari 2024 heeft gemachtigde nogmaals de bezwaarschriften aangevuld.
  • Op 15 maart 2024 heeft de Commissie, bestaande uit [voorzitter] en [leden], een hoorzitting gehouden in aanwezigheid van partijen. Het verslag daarvan is bij het advies gevoegd.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

De ontvankelijkheid van de bezwaarschriften is niet in geding.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Gemachtigde stelt dat de nihilstelling van de KOT 2012 individueel vooringenomen is geweest: belanghebbende heeft de bewuste vragenbrieven nooit ontvangen en heeft per abuis op het ‘Antwoordformulier kinderopvangtoeslag 2012’ aangegeven dat er geen opvang had plaatsgevonden. Belastingdienst/Toeslagen (B/T) had zonder nadere uitvraag niet mogen uitgaan van dit formulier. Uit de door belanghebbende in het kader van de integrale beoordeling toegestuurde jaaropgave blijkt dat er in 2012 opvang is afgenomen. Het feit dat belanghebbende in zijn bezwaarschrift, gericht tegen de nihilstelling, aangaf de vragenbrieven nooit te hebben ontvangen, had voor B/T voldoende reden moeten zijn om het te laat ingediende bezwaarschrift als een herzieningsverzoek aan te merken.

De Commissie is van mening dat niet aannemelijk is geworden dat er bij de toekenning, aanpassing of terugvordering van de KOT voor toeslagjaar 2012 sprake is geweest van institutioneel vooringenomen handelen door de B/T dan wel hardheid van het stelsel. Nadat belanghebbende op het desbetreffende antwoordformulier had aangegeven dat er in 2012 geen KOT was afgenomen, is de KOT op nihil gesteld. Deze bijstelling is conform de wet uitgevoerd. Dergelijke bijstellingen geven, gelet op artikel 2.1 lid 1 onder b Wht, in beginsel ook geen aanspraak op een zogenoemde hardheidstegemoetkoming. De Commissie heeft geen aanknopingspunten gevonden om hier ten aanzien van belanghebbende anders over te oordelen. Verder is er ook geen sprake geweest van een onterechte kwalificatie O/GS, zodat ook hierop geen aanspraak kan worden gemaakt.

De Commissie meent dat B/T mocht uitgaan van de informatie die belanghebbende via het antwoordformulier heeft verstrekt. Dit formulier is immers voldoende duidelijk: bovenaan staat vermeld "Antwoordformulier kinderopvangtoeslag 2012" en gevraagd wordt of er in 2012 gebruik is gemaakt van kinderopvang. Belanghebbende heeft gekozen voor het ontkennende antwoord en heeft vervolgens het formulier ondertekend. De opvatting van gemachtigde dat B/T de daarop aangegeven informatie had moeten verifiëren, deelt de Commissie niet.

Ook ten aanzien van het toeslagjaar 2013 acht de Commissie de bijstellingen van de KOT conform de wet uitgevoerd. Verder is er ook in dit jaar geen sprake geweest van een onterechte kwalificatie O/GS, zodat ook hierop geen aanspraak kan worden gemaakt.

Conclusie

Gelet op het voorgaande adviseert de Commissie om de bezwaarschriften ongegrond te verklaren.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter