Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-10648

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om de bezwaren ongegrond te verklaren. Met betrekking tot de toeslagjaren 2017 en 2018 stelt belanghebbende dat ze wel KOT had aangevraagd en dat ten onrechte deze jaren niet in de herbeoordeling zijn betrokken. De Commissie benadrukt dat de uitzonderlijke omstandigheden van deze zaak vereisen dat er snel een herbeoordeling plaatsvindt van de toeslagjaren 2017 en 2018. Bovendien erkent de Commissie het standpunt van UHT dat er een foutieve periode is gehanteerd bij de berekening van de rentevergoeding voor de gemiste KOT. Echter, wanneer de juiste gegevens worden gebruikt, zou het bedrag aan toeslagrente lager uitvallen. Aangezien het uitgangspunt is dat belanghebbende geen nadeel mag ondervinden door het indienen van bezwaar, zal het bedrag van de rentevergoeding voor gemiste KOT niet worden aangepast. Met betrekking tot de immateriële schadevergoeding stelt de Commissie dat deze vergoeding forfaitair is bepaald. Het bedraagt € 500 voor ieder half jaar dat is verstreken tussen de dagtekening van de eerste neerwaartse correctiebeschikking tot aan de definitieve compensatieberekening. Het bedrag kan in dit geval niet hoger zijn dan wat in de compensatieberekening staat bij component A. 

Advies