BAC 2022-10638
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om de beschikking met kenmerk UHT – DHR te herroepen en de bezwaren tegen de beschikkingen met kenmerken UHT DC-I A en UHT DH5 A ongegrond te verklaren. De Commissie is van mening dat UHT geen onjuiste bedragen heeft gehanteerd bij onderdelen G en I. Daarnaast oordeelt de Commissie dat het aannemelijk is dat gemachtigde belanghebbende vaker heeft bijgestaan, en adviseert daarom om het bezwaar ten aanzien van de vergoeding van de juridische hulp gegrond te verklaren en 3 extra procespunten toe te kennen bij onderdeel M. Verder oordeelt de Commissie dat de immateriële schadevergoeding moet worden berekend tot aan de datum van de beslissing op bezwaar vanwege de gedeeltelijke gegrondverklaring van het bezwaar. Daarnaast is de Commissie van mening dat de renteberekening over gemiste KOT voor 2012 niet correct is berekend en moet worden aangepast in de beslissing op bezwaar. Ten slotte oordeelt de Commissie dat UHT juist handelde door te stellen dat belanghebbende geen recht had op KOT voor het jaar 2013.