Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-10603

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 20 november 2022 met kenmerk UHT-HD CWS

Ontvangst bezwaarschrift: 3 januari 2023

Hoorzitting: 24 november 2023

Overdracht advies aan UHT: 7 december 2023

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar ongegrond te verklaren.

Onderwerp van advies

Het door [gemachtigde) namens [belanghebbende] ingediende bezwaarschrift d.d. 3 januari 2023, gericht tegen de door Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen beschikking 'aanvullende werkelijke schadevergoeding na advies van de Commissie Werkelijke Schade' (hierna: CWS) van 22 november 2022. In deze beschikking is aan belanghebbende meegedeeld dat aan haar een aanvullende schadevergoeding wordt toegekend van € 12.625.

Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden). Gelet op het bepaalde in de artikelen 8.6 en 9.2 Wht moet de bestreden beschikking geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft verzocht om herbeoordeling van haar situatie ten aanzien van de aan haar uitgekeerde KOT.
  • Bij besluit van 13 april 2021 is aan belanghebbende een definitieve compensatie KOT toegekend van € 66.317 voor de toeslagjaren 2013, 2014 en 2016. Belanghebbende heeft tegen dit besluit geen bezwaar gemaakt.
  • Op 24 januari 2022 heeft belanghebbende verzocht om een aanvullende schadevergoeding.
  • Op 15 september 202 heeft CWS aan UHT geadviseerd over het verzoek om aanvullende schadevergoeding.
  • Bij besluit van 22 november 2022 (UHT-HD CWS) heeft UHT dit advies gevolgd en aan belanghebbende meegedeeld dat zij een aanvullende schadevergoeding van € 12.625 ontvangt.
  • Bij brief van 3 januari 2023 heeft gemachtigde namens belanghebbende tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
  • Op 9 mei 2023 heeft gemachtigde de gronden van het bezwaar aangevuld.
  • Op 24 november 2023 heeft de Commissie ter zake van het bezwaarschrift een hoorzitting gehouden. Het verslag daarvan is bij het advies gevoegd.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

De ontvankelijkheid van het bezwaarschrift is niet in geschil.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Toetsingskader

De Commissie stelt ten aanzien van de door haar te verrichten toetsing van het bestreden besluit van UHT het volgende voorop.

In het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag biedt de wetgever gedupeerde ouders de mogelijkheid – naast de (deels) forfaitaire compensatie –
ook een verzoek tot vergoeding van aanvullende compensatie voor werkelijke schade te doen. Dit verzoek kan door de gedupeerde ouder worden ingediend bij
CWS. Artikel 2.1, derde lid, Wht vermeldt de gang van zaken rondom de indiening van dit verzoek, dat met toepassing van het civielrechtelijke schadevergoedingsrecht wordt beoordeeld. De gedupeerde ouder dient daarbij informatie te verschaffen waaruit aannemelijk wordt i) dat en in welke mate daadwerkelijk sprake is van aanvullende schade en ii) dat die schade het gevolg is van de handelswijze van de Belastingdienst/Toeslagen (hierna: B/T) waarvoor de ouder al gecompenseerd is.

Omdat CWS is ingesteld om gedupeerde ouders de gang naar de rechter te besparen, dient de adviesprocedure tegemoet te komen aan de eisen van een eerlijk proces als bedoeld in artikel 6 lid 1 EVRM.

Nadat CWS heeft beoordeeld of een gedupeerde ouder recht heeft op aanvullende compensatie, wordt het advies uitgebracht aan UHT. UHT mag zich volgens vaste jurisprudentie op het onderzoek van CWS baseren, nadat ze zich ervan vergewist heeft dat het advies zorgvuldig tot stand is gekomen de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten. Daarbij is van belang dat het advies past binnen de door CWS vastgelegde beleidskaders.

UHT kan ter motivering van haar besluit over aanvullende compensatie volstaan met verwijzing naar het advies van CWS, als het advies zelf de motivering bevat en van het advies kennis is of wordt gegeven. Het is mogelijk dat UHT in uitzonderlijke gevallen tot een beslissing komt die afwijkt van het advies van CWS, maar dit moet dan goed onderbouwd worden.
In een bezwaarprocedure als de onderhavige beoordeelt de Commissie of UHT op juiste wijze invulling heeft gegeven aan de vergewisplicht. Deze toets vindt in beginsel plaats aan de hand van de door belanghebbende ingediende gronden van het bezwaar. In het geval UHT is afgeweken van het advies van CWS, beoordeelt de Commissie of dit goed onderbouwd heeft plaatsgevonden.

De Commissie zal aan de hand van deze uitgangspunten beoordelen of UHT zich in dit geval kon baseren op het advies van CWS.

Beoordeling

De vraag of UHT zich in het besluit mocht baseren op het advies van CWS, beantwoordt de Commissie bevestigend. De Commissie meent, gelet op de stukken en het onderzoek ter zitting, dat het advies op zorgvuldige wijze tot stand gekomen, inzichtelijk gemotiveerd en navolgbaar is. De Commissie ziet in hetgeen gemachtigde heeft aangevoerd, geen aanknopingspunten die twijfel doen rijzen aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het advies, de begrijpelijkheid van de in het advies gevolgde redenering of het aansluiten van de conclusies daarop. De Commissie heeft het volgende bij deze overwegingen betrokken.

Aan belanghebbende is een aanvullende vergoeding toegekend van € 12.625. Dit bedrag bestaat uit de volgende elementen:

Schade volgens de CWS-bedrag

  • Kosten van vrije dagen € 0
  • Medische kosten ouder €0
    • Subtotaal €0
  • Immateriële schade € 17.000
    AF: immateriële schadevergoeding definitieve compensatiebeschikking € 4.500
    Subtotaal € 12.500
    Standaard 1% verhoging € 125
    Aanvullende schadevergoeding € 12.625

De bezwaren in het bezwaarschrift hebben uitsluitend betrekking op schadepost 3, de vergoeding van immateriële schade. Op de hoorzitting heeft gemachtigde gesteld dat het bezwaar zich richt tegen de gehele bestreden beschikking maar heeft dit verder niet onderbouwd.

Belanghebbende stelt in het bezwaarschrift dat er door de verrekening en terugvordering van de kinderopvangtoeslag veel mentaal leed is veroorzaakt en
geeft daarvan enkele voorbeelden.
Zoals CWS in haar advies en op de hoorzitting heeft toegelicht, hebben deze omstandigheden reden gegeven om een aanvullende vergoeding van € 17.000 aan immateriële schade toe te kennen. Van dit bedrag wordt de reeds aan belanghebbende toegekende forfaitaire vergoeding van immateriële schade afgetrokken. De toekenning van de aanvullende vergoeding van immateriële schade, onder aftrek van een reeds ingevolge het forfaitaire compensatiestelsel toegekend en uitgekeerd bedrag als vergoeding van immateriële schade is naar het oordeel van de Commissie in lijn met het geldende beleidskader dat CWS hanteert om vorm en inhoud te geven aan het bepaalde in voornoemd artikel 2.1 lid 3 Wht (gepubliceerd in november 2022) en niet onredelijk.
Daarmee is het bezwaar ongegrond.

Conclusie

Gelet op het vorenstaande adviseert de Commissie UHT om het bezwaarschrift ongegrond te verklaren.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter