BAC 2022-10409
Publicatiedatum 01-05-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 30 augustus 2022 met kenmerken UHT-DC-I en UHT-DC-I A
Ontvangst bezwaarschrift: 28 september 2022
Hoorzitting: 15 mei 2024
Overdracht advies aan UHT: 9 juli 2024
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen (hierna: de
Commissie) adviseert UHT om de beschikking van 30 augustus 2022 met
kenmerk UHT-DC-I te herroepen en de beschikking van 30 augustus 2022 met
kenmerk UHT-DC-I A in stand te laten.
Onderwerp van advies
Het door gemachtigde namens belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag (periode januari t/m juni 2011, augustus t/m december 2012 en de berekeningsjaren 2013 en 2014) met kenmerk UHT-DC-I.
Belanghebbende heeft eveneens een bezwaarschrift gericht tegen de definitieve
beschikking afwijzing compensatie kinderopvangtoeslag (berekeningsjaar 2010 periode juli t/m december 2011 en januari t/m juli 2012) met kenmerk UHT-DC-I A.
Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden. De bestreden beschikking wordt op grond daarvan geacht te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft op 17 juni 2020 verzocht om herbeoordeling van de KOT over de jaren 2010 tot en met 2014.
- Voor berekeningsjaar 2010, de periode juli t/m december 2011 en de periode
januari t/m juli 2012 heeft de Commissie van Wijzen (hierna: CvW) aan UHT in
haar advies van 17 februari 2022 geadviseerd om geen compensatie toe te
kennen aan belanghebbende omdat geen sprake is geweest van institutioneel
vooringenomen handelen of hardheid. - Overeenkomstig het advies van de CvW heeft UHT bij beschikking van 30
augustus 2022 (UHT-DC-I A) aan belanghebbende meegedeeld dat zij geen recht
heeft op compensatie voor berekeningsjaar 2010, de periode juli t/m december
2011 en de periode januari t/m juli 2012. - Bij beschikking van 30 augustus 2022 (UHT-DC-I) is aan belanghebbende
meegedeeld dat zij recht heeft op compensatie voor de periode januari t/m juni
2011, augustus t/m december 2012 en de berekeningsjaren 2013 en 2014. - Bij brief, ontvangen op 28 september 2022, heeft belanghebbende een
bezwaarschrift ingediend tegen de beschikking van 30 augustus 2022 met
kenmerk UHT-DC-I. - Bij brief, ontvangen op 28 september 2022 (dossier, pagina 105), heeft
belanghebbende eveneens een bezwaarschrift ingediend tegen de beschikking
van 30 augustus 2022 met kenmerk UHT-DC-I A. - Bij brieven, ontvangen op 24 april 2023 (dossier, pagina 129 en 141) heeft
belanghebbende de gronden voor haar bezwaar nader aangevuld. - Bij schriftelijke reactie, ontvangen op 21 september 2023, heeft UHT gereageerd
op het bezwaar van belanghebbende. - Op 15 mei 2024 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid
van partijen. Een verslag hiervan is achter dit advies gevoegd. - De Commissie heeft dit bezwaar behandeld.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Hieronder behandelt de Commissie de bezwaargronden van belanghebbende.
Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Belanghebbende voert aan dat de primaire besluiten genomen zijn in strijd met de
algemene beginselen van behoorlijk bestuur. De Commissie overweegt dat zij UHT kan
volgen in het ingenomen standpunt ten aanzien van de motivering van het besluit en de zorgvuldigheid van het hieraan ten grondslag liggende onderzoek. De Commissie is van oordeel dat UHT de berekeningen van de toegekende compensatie en de afwijzing van compensatie bij het uitbrengen van de bestreden beschikking heeft toegelicht.
Door middel van de inhoud van het schriftelijke verweer van UHT en het hierbij
behorende dossier heeft UHT een nadere toelichting verstrekt. De uitgebreide uitleg in
het verweerschrift, het dossier met onder andere het informatie- en
beoordelingsformulier en LIC-overzichten, verschaffen een afdoende onderbouwing om te concluderen dat geen sprake is van schending van de algemene beginselen van
behoorlijk bestuur. Evenmin is sprake van schending van het beginsel van equality of
arms, voor zover al van toepassing in deze bezwaarprocedure. Het bezwaar is op dit
onderdeel ongegrond.
Afwijzing compensatie (beschikking van 30 augustus 2022 UHT-DC-I A)
Belanghebbende voert aan dat UHT het verzoek om compensatie voor berekeningsjaar 2010 en de perioden juli t/m december 2011 en januari t/m juli 2012 ten onrechte heeft afgewezen.
2010
In haar schriftelijke reactie heeft UHT uiteengezet dat de toekenning van KOT op 21
januari 2012 voor het jaar 2010 is herzien omdat B/T in de beschikking van 27 december 2011 bij de berekening van de KOT per abuis was uitgegaan van een opvangperiode van de maanden januari 2010 tot en met oktober 2010 (productie 21). Belanghebbende had, overeenkomstig haar aanvraag, alleen recht op KOT voor de maanden november en december 2010. Om deze reden is de KOT gecorrigeerd. Hierna is de KOT in verband met een hoger toetsingsinkomen definitief vastgesteld op € 3.349,- (productie 22 en 23). Er is volgens UHT een ongelukkige en kenbare fout gemaakt en belanghebbende had evident geen recht op KOT zoals in de beschikking van 27 december 2011 was toegekend. In verband hiermee is geen sprake geweest van vooringenomenheid of hardheid van de zijde van B/T. Op de hoorzitting heeft gemachtigde vermeld de toelichting van UHT te volgen en het bezwaar over 2010 niet te handhaven. De Commissie zal dit bezwaaronderdeel daarom niet nader bespreken.
2011 en 2012
UHT heeft in haar schriftelijke reactie uiteengezet waarom zij over de periode juli tot en met december 2011 en over de periode januari tot en met juli 2012 geen compensatie toekent. Gemachtigde heeft op de hoorzitting meegedeeld deze uitleg te volgen. Daarom zal de Commissie ook over dit onderdeel van het bezwaar niet nader adviseren. Het voorgaande heeft tot gevolg dat de Commissie geen aanleiding ziet tot herroeping van de beschikking van 30 augustus 2022 met kenmerk UHT-DC-I A.
Compensatie (beschikking van 30 augustus 2022 met UHT-DC-I)
Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de compensatieberekening onjuist is.
UHT heeft in de schriftelijke reactie uiteengezet dat aanleiding bestaat de berekening op onderdelen te herzien. Op de hoorzitting heeft gemachtigde meegedeeld dat zij zich met de voorgenomen wijzigingen, zoals in de schriftelijke reactie genoemd, kan verenigen. De Commissie ziet in de aanwezige gegevens geen aanleiding voor een ander oordeel. Het voorgaande leidt ertoe dat de Commissie UHT adviseert om, met inachtneming van de voorgenomen aanpassingen van de compensatieberekening zoals in de schriftelijke reactie vermeld, de beschikking van 30 augustus 2022 met kenmerk UHT-DC-I te herroepen.
Aanvullend dossier
Belanghebbende voert aan dat zij niet beschikt over het volledige dossier. UHT stelt dat zij de op de zaak betrekking hebbende stukken aan belanghebbende heeft verstrekt. De Commissie overweegt dat het aannemelijk is dat belanghebbende beschikt over alle op de zaak betrekking hebbende stukken.
Proceskostenvergoeding
Belanghebbende verzoekt om vergoeding van kosten als bedoeld in artikel 7:15 Awb. Nu de Commissie adviseert om de beschikking met kenmerk UHT-DC-I te herroepen,
adviseert zij om het verzoek tot vergoeding van de kosten van rechtsbijstand in deze
bezwaarprocedure toe te wijzen. Op grond van het Besluit proceskosten heeft
belanghebbende recht op een forfaitaire vergoeding op basis van 2 procespunten
(bezwaarschrift en verschijnen hoorzitting) met een wegingsfactor 2. Net als in eerdere
zaken adviseert de Commissie daarbij de hoogste vergoeding per procespunt toe te
kennen.
Conclusie
Samenvattend adviseert de Commissie UHT:
- de beschikking van 30 augustus 2022 met kenmerk UHT-DC-I te herroepen;
- de compensatieberekening te wijzigen zoals vermeld in de schriftelijke reactie
van UHT; - bij haar beslissing op bezwaar een gewijzigde compensatieberekening en een
toelichting hierop te voegen; - de proceskosten te vergoeden op basis van 2 procespunten met een
wegingsfactor 2 en daarbij de hoogste vergoeding per procespunt toe te kennen. - de beschikking van 30 augustus 2022 met als kenmerk UHT-DC-I A in stand te
laten.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter