Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-10259

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar gedeeltelijk gegrond te verklaren. Volgens belanghebbende is er sprake van onrechtvaardigheid met betrekking tot de kwijtschelding van schulden van gedupeerden die in een lopend WSNP-traject zijn in vergelijking met gedupeerden zoals hem die al het WSNP-traject hebben afgerond. De Commissie stelt dat het een gegeven is dat de regeling met betrekking tot het kwijtschelden en compenseren van schulden niet voor alle gedupeerde ouders hetzelfde resultaat geeft. Verder is belanghebbende wel gecompenseerd voor de ten onrechte teruggevorderde KOT in de definitieve compensatiebeschikking maar zijn de schulden zijn niet kwijtgescholden. CWS heeft bij het vaststellen van de hoogte van de immateriƫle schadevergoeding rekening gehouden met de situatie van belanghebbende, inclusief de schulden en invorderingskosten als gevolg van de stopzetting en terugvordering van de KOT. Daarom concludeert de Commissie dat UHT gerechtigd is om zich te baseren op het advies van de CWS welke zorgvuldig en navolgbaar tot stand is gekomen. Daarnaast volgt de Commissie het standpunt van UHT dat de bijkomende kosten bij schulden en geldleningen als gevolg van de KOT-problematiek als materiƫle schade zijn aan te merken, waardoor het bezwaar op dit punt gegrond is.

Advies