BAC 2022-10028
Samenvatting
De bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar ongegrond te verklaren en de bestreden beschikking in stand te laten. Belanghebbende voert aan dat haar kinderen samen opgevangen zijn. Het is onjuist dat het ene kind vier maanden- en het andere kind drie maanden is opgevangen. Belanghebbende stelt dat zij over 2015 ten onrechte geen KOT heeft ontvangen. UHT heeft aangevoerd dat uit gegevens, afkomstig van de kinderopvanginstelling en vermeld in KOI-viewer, blijkt dat één kind van belanghebbende is opgevangen van januari tot en met maart 2015. Het andere kind van belanghebbende is volgens die gegevens opgevangen van januari tot en met april 2015. Het is de Commissie op grond van de voorliggende stukken niet gebleken dat de kinderen van belanghebbende gedurende het gehele jaar 2015 zijn opgevangen. Tussen partijen staat vast dat belanghebbende vooringenomen is behandeld in 2015. Op grond hiervan heeft UHT een bedrag van € 2.719,- vergoed. UHT heeft duidelijkheid gegeven over de totstandkoming van het bedrag van € 2.719,-. Gemachtigde heeft in haar reactie vermeld dat zij het standpunt van UHT volgbaar acht. De Commissie acht het standpunt van UHT navolgbaar. De Commissie adviseert daarom UHT om de compensatieberekening niet te wijzigen.