BAC 2022-09995
Publicatiedatum 16-02-2024
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 28 juli 2022 met kenmerk UHT CHR MGU
Ontvangst bezwaarschrift: 7 september 2022
Hoorzitting: 28 september 2023
Overdracht advies aan UHT: 27 oktober 2023
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar ongegrond te verklaren.
Onderwerp van advies
Het door (hierna: gemachtigde) namens (hierna: belanghebbende) ingediende bezwaarschrift van 8 september 2022, ontvangen op 7 september 2022, is gericht tegen de door de Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen beschikking lichte toets van 28 juli 2022, met kenmerk UHT CHR MGU.
Deze beschikking is gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij
Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021,
(Staatscourant 2021, 28304) (hierna: Catshuisregeling).
Op 5 november 2022 is Wet hersteloperatie toeslagen (hierna: Wht) in werking getreden (Stb. 2022, 433).
Gelet op de artikelen 8.6 en 9.2 Wht moet de bestreden beschikking van 9 februari 2022 geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft verzocht om een herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag (hierna: KOT).
- Bij brief van 28 juli 2022 heeft UHT aan belanghebbende medegedeeld dat zij op basis van de uitgevoerde lichte toets (met verwijzing naar toeslagjaar 2009 en
2010) nog geen reden ziet om aan belanghebbende € 30.000 toe te kennen en dat
de integrale beoordeling nog moet worden uitgevoerd. - Gemachtigde heeft bij brief d.d. 8 september 2022, bezwaar gemaakt tegen deze beschikking. Op 16 september 2022 heeft UHT de ontvangst van het bezwaar op 7
september 2022 bevestigd. - Gemachtigde heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door UHT op het
bezwaar. De betreffende rechtbank heeft op 16 februari 2023 vonnis gewezen. - Op 20 maart 2023 heeft UHT schriftelijk gereageerd op de bezwaargronden van belanghebbende.
- Op 4 augustus 2023 is belanghebbende uitgenodigd voor een hoorzitting bij de Commissie.
- Op 22 september 2023 verzoekt gemachtigde de hoorzitting te annuleren, omdat geen bezwaardossier is ontvangen.
- Op 26 september 2023 informeert de Commissie gemachtigde dat het dossier inclusief de schriftelijke reactie en producties op 24 augustus 2023 zijn toegestuurd aan gemachtigde.
- Op 27 september 2023 heeft gemachtigde namens belanghebbende nadere bezwaargronden ingediend.
- Op 28 september 2023 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid van partijen. Een verslag hiervan is achter dit advies gevoegd.
- De Commissie bestaande uit [voorzitter] en [leden], heeft het bezwaar behandeld.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of UHT terecht en op goede gronden is gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of
tegemoetkoming vooralsnog af te wijzen.
In het kader van de hersteloperatie KOT heeft het kabinet eind 2020 aanvullende maatregelen genomen met als doel ouders sneller recht te kunnen doen. Eén van die
maatregelen betreft het uitkeren van een forfaitair bedrag van € 30.000 aan alle
gedupeerde ouders die een verzoek voor herstel hebben ingediend, indien het verzoek
wordt gehonoreerd.
Voor het beoordelen van de vraag of een ouder in aanmerking komt voor toekenning van het bedrag van € 30.000 is voorzien in het uitvoeren van een zogenaamde lichte toets. Na de lichte toets volgt een integrale beoordeling op grond van de Wht. Zoals uiteen is gezet in artikel 2.7 Wht voorziet die wet in een eenmalige forfaitaire uitkering aan gedupeerde ouders. Deze uitkering is bedoeld voor ouders die een verzoek hebben
ingediend of gaan indienen voor compensatie of tegemoetkoming op grond van de Wht, als zij daarvoor in aanmerking komen.
De Commissie kan UHT volgen ten aanzien van de motivering van het besluit en de
zorgvuldigheid van het hieraan ten grondslag liggende onderzoek. Hoewel de beschikking geen uitvoerige motivering bevat, heeft UHT met de schriftelijke reactie van 20 maart 2023 en diverse documenten waaronder SAS-overzichten en RKT-bestanden alsnog goed gemotiveerd waarom zij op basis van de lichte toets aan belanghebbende geen € 30.000 heeft toegekend.
In de schriftelijke reactie licht UHT toe dat de bijstellingen over de toeslagjaren 2009 en 2010 zijn gebaseerd op gegevens die belanghebbende heeft doorgegeven. Op 5
september 2010 heeft belanghebbende middels een ondertekend antwoordformulier
(productie 6) verklaard dat er in 2009 geen gebruik is gemaakt van KOT. Hierdoor heeft
op 20 april 2011 een herziening van de KOT plaatsgevonden voor toeslagjaar 2009.
Belanghebbende heeft op 26 augustus 2011 bezwaar aangetekend tegen de beschikking d.d. 20 april 2011 (productie 7). Op het bezwaar staat vermeld dat dit is ingediend door de familie . Dit bezwaar is niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de wettelijke termijn waarbinnen dat moet worden ingediend (productie 8).
Belanghebbende heeft aangevoerd dat het hierboven bedoelde met ‘familie’ ondertekende handgeschreven bezwaar door de bewindvoerder is opgesteld en dat ook het antwoordformulier in productie 6 via de bewindvoerder naar B/T is gezonden.
De Commissie merkt op dat het antwoordformulier blijkens de aanhef ook aan het adres van de bewindvoerder was gericht.
De inhoud van beide documenten stemt zodanig overeen, dat B/T hiervan mocht uitgaan zonder hiermee blijk te geven van vooringenomenheid of hardheid. De gang van zaken met betrekking tot beide documenten kan nader worden onderzocht in het kader van de integrale beoordeling die nog plaats zal vinden.
Uit het bezwaardossier blijkt verder dat een door B/T geboden herstelmogelijkheid gericht aan het adres van belanghebbende (waaraan wordt gerefereerd in productie 8)
niet tijdig werd benut. Belanghebbende verstrekte kennelijk alleen een jaaropgaaf van
haar werkgever van het loon over 2009 en een pagina van een ongedateerd contract met een gastouderbureau. Uit dat contract is echter niet te achterhalen over welke periode al dan niet opvang is genoten. Een jaaropgaaf van de afgenomen uren over het jaar 2009 of betalingsbewijzen ontbreken. UHT geeft verder gemotiveerd aan dat uit de systemen is gebleken dat de KOT voor toeslagjaar 2010 telefonisch is stopgezet op 10 december 2009 met ingang van 1 januari 2010.
De Commissie oordeelt dat UHT gemotiveerd concludeert dat sprake is van verwerking
van door belanghebbende verstrekte gegevens conform wet- en regelgeving en dat er
geen sprake is van vooringenomen handelen of hardheid door B/T, of van een onterechte kwalificatie opzet/grove schuld.
Gezien voorgaande stukken in het bezwaardossier kan belanghebbende (vooralsnog) niet als gedupeerde in de zin van de herstelregelingen worden aangemerkt. De Commissie concludeert daarom in antwoord op de hierboven gestelde vraag dat UHT op goede gronden tot haar besluit is gekomen.
Voor zover een grondiger bestudering tijdens de integrale beoordeling tot de conclusie
leidt dat belanghebbende toch als gedupeerde kan worden aangemerkt, kan alsnog
worden overgegaan tot compensatie. Dit heeft echter geen gevolgen voor het besluit
over de lichte toets waartegen in onderhavige procedure in bezwaar is gekomen.
Het voorgaande brengt mee dat de Commissie UHT zal adviseren het bezwaar ongegrond te verklaren .
Conclusie
Samenvattend is de Commissie van oordeel dat UHT blijkens alle ter zake overgelegde
stukken een voldoende zorgvuldig onderzoek heeft uitgevoerd in het kader van de lichte toets en adviseert de Commissie UHT om het bezwaarschrift ongegrond te verklaren en de bestreden beschikking in stand te laten.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter