BAC 2022-09965
Publicatiedatum 21-05-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 14 juli 2022 met kenmerk UHT-DC I
Ontvangst bezwaarschrift: 22 augustus 2022
Hoorzitting: 17 juli 2024
Overdracht advies aan UHT: 2 september 2024
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar gegrond te verklaren en de beschikking van 14 juli 2022 met kenmerk UHT-DC I te herroepen.
Onderwerp van advies
Het door gemachtigde namens belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen beschikking van 14 juli 2022 met kenmerk UHT-DC I (hierna: de bestreden beschikking). In de bestreden beschikking heeft UHT compensatie toegekend voor de jaren 2007 tot en met 2009.
Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden. De bestreden beschikking is genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft verzocht om een herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag (KOT) over de jaren 2007 tot en met 2009.
- Bij de bestreden beschikking heeft UHT compensatie van € 37.263,- toegekend voor de jaren 2007 tot en met 2009.
- Tegen de bestreden beschikking is op 22 augustus 2022 een bezwaarschrift ingediend.
- UHT heeft op 26 september 2023 een schriftelijke reactie ingediend op het bezwaar.
- Op 17 juli 2024 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid van partijen. Het verslag van deze hoorzitting is gevoegd bij dit advies.
- Dit advies is opgesteld door de Commissie, bestaande uit drie leden.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Motivatie
Belanghebbende voert aan dat het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd is. Bij gebreke aan het onderliggende dossier is niet inzichtelijk hoe het compensatiebedrag tot stand is gekomen. In de schriftelijke reactie heeft UHT toegelicht hoe het bestreden besluit tot stand is gekomen. De Commissie overweegt dat UHT de compensatieberekening bij de bestreden beschikking heeft toegelicht. Door middel van het indienen van het schriftelijke verweer, een uitleg met behulp van LIC-overzichten en overige producties is het bestreden besluit voldoende onderbouwd. Uit de stellingname van belanghebbende volgt niet dat in het beschikbaar gestelde bezwaardossier nog specifieke stukken zouden ontbreken die van enig belang zijn geweest. Naar het oordeel van de Commissie heeft UHT de bestreden beschikking voldoende toegelicht.
Compensatieberekening, vergoeding immateriële schade
Belanghebbende heeft aangevoerd dat zij het in strijd acht met het evenredigheidsbeginsel dat de vergoeding voor immateriële schade (component n) nooit hoger is dan het bedrag dat eerder moest worden terugbetaald of niet is ontvangen met rente (component e). Er wordt verwezen naar een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 1 maart 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:772). Het standpunt is niet nader toegelicht.
De Commissie overweegt dat de vergoeding van immateriële schade is geregeld in artikel 2.3 lid 4 Wht. Dit betreft een wet in formele zin. In de wetsgeschiedenis wordt vermeld dat het bedrag voor immateriële schade maximaal het bedrag van KOT is dat niet is toegekend of is teruggevorderd als gevolg van beschikkingen als bedoeld in artikel 2.2 onderdeel a Wht (Kamerstukken II, 2021-2022, 36151, nr. 3, p. 74). Hier is sprake van een bewuste keuze van de wetgever. In dit geval zijn er geen bijzondere omstandigheden aangevoerd of gebleken die niet of onvoldoende zijn verdisconteerd in de afweging van de wetgever. De Commissie ziet dan ook geen aanleiding om af te wijken van artikel 2.3 lid 4 Wht.
Compensatieberekening, component o
UHT stelt dat component o van de compensatieberekening (berekeningsjaren 2008 en 2009) onjuist is vastgesteld.
De Commissie overweegt dat component o met betrekking tot 2008 niet wijzigt vanwege het verbod op reformatio in peius. Voor 2009 zal UHT component o in haar beslissing op bezwaar wijzigen ten voordele van belanghebbende. Deze wijziging heeft tevens gevolgen voor de componenten n en p, die eveneens in het voordeel van belanghebbende zullen worden aangepast. De Commissie volgt dit standpunt en adviseert UHT om bij haar beslissing op bezwaar een nieuwe compensatieberekening te voegen zodat voor belanghebbende duidelijk is wat de gevolgen zijn van de wijzigingen.
Proceskostenvergoeding
Nu het primaire besluit naar het oordeel van de Commissie dient te worden herroepen, adviseert zij het verzoek om vergoeding van de kosten van rechtsbijstand toe te wijzen. Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht heeft belanghebbende recht op een forfaitaire vergoeding op basis van twee procespunten (indiening van het bezwaarschrift en verschijnen ter hoorzitting) met een wegingsfactor 2. Zoals in eerdere zaken adviseert de Commissie ook hier de hoogste vergoeding per procespunt toe te kennen.
Conclusie
Gelet op het voorgaande adviseert de Commissie UHT om:
- de bestreden beschikking te herroepen;
- component o van de compensatieberekening (2009) opnieuw vast te stellen zoals vermeld in de schriftelijke reactie van UHT;
- alle ingevolge de Wht daarmee samenhangende vergoedingen opnieuw te berekenen met inachtneming van dit advies en daarbij de einddatum van de desbetreffende vergoedingen vast te stellen tot aan de dagtekening van de beslissing op bezwaar;
- bij de beslissing op bezwaar een nieuwe compensatieberekening te overleggen;
- een forfaitaire vergoeding voor kosten van rechtsbijstand toe te kennen zoals hiervoor overwogen.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter