BAC 2022-09941
Publicatiedatum 21-05-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 21 juni 2022, met kenmerk UHT-DC-I A
Ontvangst bezwaarschrift: [dd-mm-jj]
Hoorzitting: 1 augustus 2024
Overdracht advies aan UHT: 11 november 2024
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaarschrift ongegrond te verklaren en het bestreden besluit in stand te laten.
Onderwerp van advies
Het door de gemachtigde namens belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen beschikking van 21 juni 2022 met kenmerk UHT-DC-I A.
Aan belanghebbende is met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken van 28 augustus 2020 (Stcrt. 2020, nr. 45904; hierna: Compensatieregeling) bij beschikkingen met kenmerken UHT-DC-I A en UHT-DH5 A meegedeeld dat geen recht bestaat op een tegemoetkoming voor de toeslagjaren 2009 tot en met 2012 en dat er over die jaren ook geen aanspraak is op compensatie.
Voorts is bij beschikking van 21 juli 2022 met kenmerk UHT-O OGS B voor de toeslagjaren 2009 tot en met 2012 een tegemoetkoming wegens opzet/grove schuld vastgesteld.
Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden. Gelet op het bepaalde in de artikelen 8.6 en 9.2 Wht moeten de bestreden beschikkingen geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft op 8 februari 2021 verzocht om een herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) over de jaren 2010 en 2011. Nadien is dit verzoek uitgebreid met de toeslagjaren 2009 en 2012.
- Bij brief van 26 mei 2021 is meegedeeld dat belanghebbende op basis van de eerste toets in aanmerking komt voor de Catshuisregeling en dat € 30.000 zal worden uitgekeerd, alsmede dat de herbeoordeling nog niet volledig is afgerond.
- De Commissie van Wijzen heeft haar beoordeling van het verzoek op 3 juni 2022 aan UHT toegestuurd. Geadviseerd is dat gedurende de jaren 2009 tot en met 2012 geen sprake is geweest van institutionele vooringenomenheid of bijzondere omstandigheden.
- Bij beschikking van 21 juni 2022 is beslist dat belanghebbende over de toeslagjaren 2009 tot en met 2012 niet in aanmerking komt voor compensatie op grond van vooringenomen handelen.
- Bij beschikking van dezelfde datum is beslist dat geen compensatie op grond van hardheid van het stelsel wordt toegekend.
- Bij beschikking van 21 juli 2022 is een tegemoetkoming van € 39.634 toegekend wegens een onterechte kwalificatie opzet/grove schuld over 2009 tot en met 2012. Aangezien reeds € 30.000 was uitgekeerd, is een nabetaling van € 9.634 verricht.
- Het bezwaarschrift is op 22 augustus 2022 ontvangen, met nadere gronden op 7 maart 2023.
- Op 9 oktober 2023 is een schriftelijke reactie door UHT ingediend.
- Op 1 augustus 2024 heeft een hoorzitting plaatsgevonden, waarvan verslag is gevoegd.
- Aanvullende schriftelijke beschouwing is op 28 augustus 2024 door UHT ingediend.
- Nadere informatie is op 15 oktober 2024 door UHT aangeleverd.
- De reactie van gemachtigde op deze informatie is ontvangen op 24 oktober 2024.
- UHT is in de gelegenheid gesteld om hierop te reageren, maar heeft daarvan afgezien.
- De Commissie, bestaande uit voorzitter en leden, heeft het bezwaar behandeld en advies aan UHT opgesteld.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaar ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of UHT terecht en op goede gronden is gekomen tot haar beslissing om het verzoek om compensatie of tegemoetkoming af te wijzen.
Onvolledig dossier
Als bezwaar is aangevoerd dat geen beschikking was over het volledige dossier en is verzocht om de op de zaak betrekking hebbende stukken ter beschikking te stellen, zodat de bezwaren konden worden aangevuld. De Commissie stelt vast dat de betreffende stukken op 24 januari 2024 aan gemachtigde zijn toegestuurd en heeft geen aanknopingspunten gevonden om aan te nemen dat niet is voldaan aan de verplichting uit artikel 7:4, lid 2, Algemene wet bestuursrecht om alle op de zaak betrekking hebbende stukken ter inzage te leggen. De Commissie adviseert UHT daarom om dit onderdeel van het bezwaar ongegrond te verklaren.
De toeslagjaren 2009 tot en met 2012
Er is gesteld dat gedurende deze jaren rechtmatig gebruik is gemaakt van kinderopvang, onder meer tijdens een opleiding tot doktersassistente en in combinatie met opvangvoorzieningen vanuit de gemeente.
Ingevolge artikel 2.1, lid 1, Wht komt voor compensatie in aanmerking de ouder van wie aannemelijk is dat de vaststelling van de aanspraak op kinderopvangtoeslag onderdeel is geweest van institutioneel vooringenomen handelen van de Belastingdienst/Toeslagen (B/T) of van bijzondere hardheid. Toekenning van compensatie blijft, ingevolge artikel 2.1, lid 2, Wht, achterwege als sprake is van ernstige onregelmatigheden die aan de ouder toerekenbaar zijn, waaronder evident geen recht op KOT.
Volgens UHT was daarvan sprake. Uit onderzoek blijkt dat voor de jaren 2009 tot en met 2011 geen sprake was van inkomen uit werk en woning, de gestelde opleiding niet met stukken is onderbouwd, er geen re-integratietraject werd gevolgd en ook geen sprake was van een gemeentelijk traject of uitkering. Voor het jaar 2012 is gebleken dat geen gebruik is gemaakt van geregistreerde kinderopvang. De juistheid van dit standpunt is niet bestreden.
De Commissie kan zich vinden in de stelling van UHT dat sprake was van evident geen recht op KOT in deze jaren. Compensatie op grond van de Wht is dan ook niet van toepassing. Dit onderdeel van het bezwaar dient ongegrond te worden verklaard.
Proceskostenvergoeding
Er is verzocht om een proceskostenvergoeding op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Aangezien het bezwaar naar het oordeel van de Commissie ongegrond is, adviseert de Commissie om geen proceskostenvergoeding toe te kennen.
Conclusie
Samengevat adviseert de Commissie om het bezwaar ongegrond te verklaren, het
bestreden besluit in stand te laten en geen proceskostenvergoeding toe te kennen.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter