BAC 2022-09668
Publicatiedatum 20-05-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 1 juli 2022 met kenmerken UHT-DC-I A, UHT-DH5 A en UHT-DC I
Ontvangst bezwaarschrift: 11 augustus 2022
Hoorzitting: 2 augustus 2024
Overdracht advies aan UHT: 2 september 2024
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar tegen het bestreden besluit (UHT-DC I) gegrond te verklaren, het verzoek om een vergoeding voor de proceskosten toe te wijzen en de bezwaren voor het overige ongegrond te verklaren.
Onderwerp van advies
Een gemachtigde heeft namens belanghebbende bij afzonderlijke bezwaarschriften bezwaar ingediend tegen de onderscheiden besluiten van 1 juli 2022, waarbij aan belanghebbende is meegedeeld:
- dat bij de herbeoordeling over de periode juni tot en met december 2011 niet is gebleken van fouten en dat belanghebbende over dat tijdvak geen aanspraak maakt op compensatie (kenmerk: UHT-DC-I A);
- dat bij de herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag over de periode juni tot en met december 2011 niet is gebleken van omstandigheden die een tegemoetkoming rechtvaardigen (kenmerk: UHT-DH5 A);
- dat bij de herbeoordeling over de toeslagjaren 2007 tot en met 2014, met uitzondering van juni tot en met december 2011, fouten zijn geconstateerd en dat belanghebbende recht heeft op een compensatiebedrag van € 61.019 (kenmerk: UHT-DC I).
Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (hierna: Wht) in werking getreden. Gelet op het bepaalde in de artikelen 8.6 en 9.2 Wht worden de bestreden beschikkingen geacht te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft op 28 december 2020 een verzoek gedaan tot herbeoordeling van haar kinderopvangtoeslag (hierna: KOT).
- Bij brief van 8 mei 2021 is aan belanghebbende meegedeeld dat zij, in het kader van de eerste toets, in aanmerking komt voor een betaling van € 30.000.
- Op 2 mei 2022 heeft de Commissie van Wijzen (hierna: CvW) advies uitgebracht. De CvW heeft overwogen, kort gezegd, dat niet is gebleken dat vanaf 15 mei 2011 opvang heeft plaatsgevonden bij een geregistreerde kinderopvanginstelling. Voor de periode van 15 mei tot en met 31 december 2011 bestond evident geen recht op KOT en is de KOT voor die periode terecht op nihil gesteld. Ten aanzien van de toeslagjaren 2007 tot en met 2010, 2012 tot en met 2014 en de maanden januari tot en met mei van toeslagjaar 2011 is de compensatieregeling wel van toepassing.
- Bij brieven van 1 juli 2022 zijn de drie bovengenoemde besluiten genomen.
- Bij afzonderlijke brieven van 8 en 9 augustus 2022 heeft de gemachtigde bezwaar gemaakt tegen deze besluiten.
- Op 28 augustus 2023 heeft UHT een schriftelijke reactie ingediend.
- Op 22 juli 2024 heeft de gemachtigde aanvullende stukken ingediend.
- Op 2 augustus 2024 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Het hoorverslag is bij dit advies gevoegd.
- De Commissie, bestaande uit een voorzitter en twee leden, heeft dit advies behandeld.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat de bezwaarschriften ontvankelijk zijn.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Gezamenlijke behandeling van de bezwaren
Gelet op de samenhang tussen de bestreden besluiten behandelt de Commissie de bezwaren gevoegd.
Motivering besluiten onvoldoende
De Commissie kan UHT volgen in het ingenomen standpunt ten aanzien van de motivering van de besluiten en de zorgvuldigheid van het hieraan ten grondslag liggende onderzoek. Hoewel UHT de berekeningen bij het nemen van de besluiten aanvankelijk onvoldoende heeft toegelicht, is dit hersteld via het schriftelijk verweer en aanvullende stukken, waaronder LIC-overzichten. De Commissie acht de bestreden besluiten hierdoor alsnog voldoende onderbouwd.
Besluiten UHT-DC-I A en UHT-DH5 A
Geen rekening gehouden met de beslagvrije voet
Belanghebbende stelt dat zij als gevolg van terugvorderingen of verrekeningen minder te besteden had dan de geldende beslagvrije voet, en dat dit tot hardheid heeft geleid. De Commissie merkt op dat uit de wetsgeschiedenis van de Wht en de systematiek van de compensatieregeling niet blijkt dat dergelijke gevallen onder de regeling vallen. Verrekening van een op zichzelf terechte terugvordering of stopzetting wordt niet gecompenseerd. De Commissie verwijst daarbij onder meer naar de memorie van toelichting (Kamerstukken II 2021–2022, 36 151, nr. 3 en nr. 7) en jurisprudentie van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (ECLI:NL:RBZWB:2024:4672). De bezwaargrond slaagt niet.
Volledige compensatie toeslagjaar 2011
Belanghebbende stelt dat het gehele toeslagjaar 2011 gecompenseerd moet worden. UHT stelt dat voor de periode juni–december 2011 geen opvang is vastgesteld en er dus geen recht op compensatie is. De Commissie stelt vast dat UHT zich baseert op gegevens uit de KOI-viewer, en dat belanghebbende geen aanvullende bewijsstukken heeft overgelegd waaruit blijkt dat wel opvang heeft plaatsgevonden. De Commissie acht het standpunt van UHT aannemelijk en adviseert dit bezwaar ongegrond te verklaren.
Besluit UHT-DC I
Geen vooraankondiging
Belanghebbende stelt geen vooraankondiging te hebben ontvangen. Hoewel dat niet de aangewezen handelwijze is, heeft belanghebbende in bezwaar voldoende gelegenheid gehad haar zienswijze te geven. Aangezien niet is aangetoond dat zij hierdoor is benadeeld, acht de Commissie het bezwaar op dit punt ongegrond.
Verzoek tot afgifte persoonlijk dossier
Het verzoek om afgifte van het persoonlijk dossier maakt geen deel uit van de bestreden besluiten en kan daarom niet in deze bezwaarprocedure worden behandeld.
Onvolledig dossier
Belanghebbende stelt dat het dossier onvolledig is. De Commissie stelt vast dat de relevante stukken op 28 augustus 2023 zijn verstrekt en ziet geen aanwijzingen dat artikel 7:4, lid 2 Awb is geschonden. Het bezwaar wordt ongegrond geacht.
Toeslagjaar 2018 niet herbeoordeeld
Belanghebbende meent dat toeslagjaar 2018 ten onrechte buiten de herbeoordeling is gelaten. De Commissie stelt vast dat het herbeoordelingsverzoek slechts betrekking had op de jaren 2008–2014. UHT heeft dus correct gehandeld; het bezwaar is ongegrond.
Vergoeding toeslagrente over gemiste KOT
UHT erkent dat component O van de compensatieberekening onjuist is vastgesteld. De Commissie adviseert UHT om de rentevergoeding opnieuw te berekenen, met inachtneming van intern salderen met component I.
Immateriële schadevergoeding
Nu het bezwaar over de rentevergoeding gegrond is, dient ook de vergoeding voor immateriële schade te worden aangepast tot aan de datum van de beslissing op bezwaar.
Aanvullende vergoeding van 1 procent
De verhoging van de rentevergoeding en de immateriële schadevergoeding leidt ertoe dat de aanvullende vergoeding van 1% moet worden herberekend op basis van een hoger subtotaal.
Intern salderen toeslagjaar 2008
Belanghebbende stelt dat component I niet mag worden gesaldeerd met component O. De Commissie wijst op het verbod van reformatio in peius zoals bedoeld in artikel 7:11 Awb. Uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (o.a. ECLI:NL:CRVB:2022:865) geven aan dat niet elke wijziging in bezwaar die nadelig is, automatisch leidt tot strijdigheid met dat verbod. Zolang het eindresultaat niet nadeliger is dan het eerdere besluit, is saldering toegestaan.
UHT stelt dat het gaat om een bedrag van € 56 dat intern is gecompenseerd. De Commissie constateert dat belanghebbende hierdoor niet in een slechtere positie is geraakt. Het bezwaar op dit punt slaagt niet.
De Commissie adviseert UHT om, aansluitend bij haar eigen standpunt, het bezwaar ten aanzien van de onjuiste vaststelling van component O gegrond te verklaren, en de volledige compensatieberekening – inclusief samenhangende vergoedingen op grond van de Wht – opnieuw vast te stellen.
Proceskostenvergoeding
De gemachtigde heeft verzocht om vergoeding van rechtsbijstandskosten. Aangezien de bezwaren deels gegrond zijn en leiden tot (gedeeltelijke) herroeping van het bestreden besluit, adviseert de Commissie om op grond van artikel 7:15, lid 2 Awb, een proceskostenvergoeding toe te kennen.
Conclusie
Gelet op het vorenstaande adviseert de Commissie:
- het bezwaar tegen het besluit met het kenmerk UHT-DC I gegrond te verklaren en dat besluit te herroepen zoals hiervoor aangegeven;
- de overige bezwaren ongegrond te verklaren;
- het verzoek om een proceskostenvergoeding te honoreren.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter