Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-09392

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 8 juni 2022 (UHT-DHR), 8 juni 2022 (UHT-DH5 A), 8 juni 2022 (UHT-DC I) en 8 juni 2022 (UHT-DC-I A)

Ontvangst bezwaarschrift: 18 juli 2022

Hoorzitting: 14 oktober 2024

Overdracht advies aan UHT: 4 oktober 2024

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar gedeeltelijk gegrond te verklaren. Voorts adviseert de Commissie een proceskostenvergoeding toe te kennen.

Onderwerp van advies

De namens belanghebbende ingediende bezwaarschriften zijn gericht tegen de door UHT genomen definitieve beschikkingen compensatie kinderopvangtoeslag van 8 juni 2022 met kenmerken UHT-DHR, UHT-DH5 A, UHT-DC I en UHT-DC-I A.

Aan belanghebbende is met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken van 28 augustus 2020 (Stcrt. 2020, nr. 45904; hierna: Compensatieregeling) compensatie toegekend voor een bedrag van in totaal € 38.084,- voor de jaren 2009 tot en met 2011. Voor de toeslagjaren 2012 en 2013 is aan belanghebbende geen compensatie toegekend.

Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden. Gelet op het bepaalde in de artikelen 8.6 en 9.2 Wht moeten de bestreden beschikkingen geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Deze bezwaarschriftprocedure heeft uitsluitend betrekking op de toekenning van de standaardvergoedingen en niet op de vergoeding van de werkelijke schade. Hiervoor is de procedure bij de Commissie Werkelijke Schade (hierna: CWS) bestemd.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft op 2 juli 2020 verzocht om een herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag (KOT) over de jaren 2009 tot en met 2013.
  • UHT heeft bij beschikking van 24 februari 2021 (UHT-B DMB2) aan belanghebbende medegedeeld dat zij in aanmerking komt voor een betaling van € 30.000,-.
  • UHT heeft bij vooraankondiging van 25 maart 2022 (UHT-VC I) aan belanghebbende compensatie toegekend voor een additioneel bedrag van € 7.361,-.
  • UHT heeft bij de bestreden beschikking van 8 juni 2022 (UHT-DHR) aan belanghebbende een aanvullende compensatie toegekend van € 723,-.
  • UHT heeft bij de bestreden beschikking van 8 juni 2022 (UHT-DH5 A) aan belanghebbende te kennen gegeven dat zij geen compensatie ontvangt voor toeslagjaar 2013.
  • UHT heeft bij de bestreden beschikking van 8 juni 2022 (UHT-DC I) aan belanghebbende een definitieve compensatie toegekend van in totaal € 38.084,- voor de toeslagjaren 2009 tot en met 2011.
  • UHT heeft bij de bestreden beschikking van 8 juni 2022 (UHT-DC-I A) aan belanghebbende te kennen gegeven dat zij definitief geen compensatie ontvangt voor toeslagjaar 2013.
  • Belanghebbende heeft bij brieven van 18 juli 2022, ingekomen op 20 juli 2022, tegen deze vier beschikkingen bezwaarschriften ingediend.
  • Gemachtigde heeft bij brief van 25 oktober 2023 het bezwaar aangevuld.
  • UHT heeft op 8 januari 2024 schriftelijk gereageerd op de bezwaarschriften.
  • Op 14 oktober 2024 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Van deze hoorzitting is een verslag gemaakt dat achter het advies is gevoegd.
  • Dit advies is uitgebracht door een commissie bestaande uit een voorzitter en twee leden.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat de bezwaarschriften ontvankelijk zijn.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of UHT de toegekende compensatie op de juiste wijze heeft berekend. De Commissie licht hieronder, mede op basis van hetgeen tijdens de hoorzitting is besproken, haar advies toe.

Compensatieberekening
Gemachtigde stelt namens belanghebbende dat zij recht heeft op een hogere compensatie dan tot dusver toegekend.

Ingevolge artikel 2.1, lid 1, van de Wht komt voor compensatie in aanmerking de ouder van wie aannemelijk is dat de vaststelling van de aanspraak op kinderopvangtoeslag (KOT) in enig jaar onderdeel is geweest van bijzondere hardheid of van institutioneel vooringenomen handelen van de Belastingdienst/Toeslagen (B/T). Voor de toeslagjaren 2009 tot en met 2011 is vastgesteld dat sprake was van vooringenomen handelen en belanghebbende is hiervoor gecompenseerd.

Toekenning van compensatie blijft achterwege op grond van artikel 2.1, lid 2, van de Wht als sprake is van ernstige onregelmatigheden die aan de ouder zijn toe te rekenen, bijvoorbeeld in gevallen waarin evident geen recht bestond op KOT. Volgens UHT was dat aan de orde in de toeslagjaren 2012 en 2013, omdat belanghebbende in die jaren geen gebruik maakte van geregistreerde kinderopvang.

Volgens UHT-beleid kan in uitzonderlijke situaties sprake zijn van hardheid. Uit het dossier blijkt dat voor toeslagjaar 2012 een bedrag ten onrechte aan de kinderopvanginstelling (KOI) is uitbetaald en van belanghebbende is teruggevorderd. Voor deze disproportionele hardheid is zij gecompenseerd.

Voor toeslagjaar 2013 is een dergelijke uitzonderingsgrond niet aangetoond; belanghebbende heeft de KOT in dat jaar zelf stopgezet. Zij komt daarom voor dat jaar niet in aanmerking voor compensatie.

De Commissie adviseert UHT dit onderdeel van het bezwaar ongegrond te verklaren.

Immateriële schadevergoeding
UHT stelt dat het bezwaar deels gegrond is omdat een onjuiste start- en einddatum is gehanteerd bij de berekening van de immateriële schadevergoeding. De einddatum moet worden verlengd tot de datum van de beslissing op bezwaar.

De Commissie overweegt dat op grond van artikel 2.3, lid 4, Wht de vergoeding wordt berekend vanaf de eerste terugvorderingsbeschikking (in dit geval 17 april 2010) tot de beslissing op bezwaar. De Commissie adviseert UHT dit aan te passen in de herziene beschikking.

Toeslagrente
UHT heeft erkend dat de rente over de gemiste KOT onjuist is berekend doordat onjuiste einddata zijn gebruikt. De Commissie volgt UHT in dit oordeel.

Ingevolge artikel 2.2 onder g Wht en artikel 2.3, lid 7, Wht in samenhang met artikel 27 Awir, wordt enkelvoudige rente berekend vanaf 1 juli van het jaar volgend op het toeslagjaar tot de datum van de compensatiebeschikking. De foutieve berekening betreft de jaren 2009 tot en met 2012. De Commissie adviseert UHT de berekening aan te passen.

Door de aanpassingen aan de immateriële schadevergoeding en toeslagrente wijzigt ook de aanvullende vergoeding van 1%.

Zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel
Gemachtigde voert aan dat UHT bij het voorbereiden van de besluiten onvoldoende zorgvuldig heeft gehandeld.

De Commissie is het met UHT eens dat de besluiten voldoende zijn gemotiveerd, mede gezien het schriftelijke verweer, het invul- en beoordelingsformulier en aanvullende stukken. Dit bezwaaronderdeel is ongegrond.

Commissie Werkelijke Schade
Deze bezwaarschriftprocedure ziet uitsluitend op de standaardvergoedingen. Voor vergoeding van werkelijke schade moet belanghebbende een separaat verzoek indienen, dat ter advisering wordt voorgelegd aan de Commissie Werkelijke Schade (CWS).

Proceskostenvergoeding
Omdat de bezwaarschriften tegen de beschikkingen met kenmerken UHT-DC I en UHT-DHR gedeeltelijk gegrond zijn, adviseert de Commissie UHT om de kosten van rechtsbijstand te vergoeden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Aangezien gemachtigde de hoorzitting niet heeft bijgewoond, adviseert de Commissie alleen procespunten toe te kennen voor de gegrond bevonden bezwaarschriften, met toepassing van wegingsfactor twee en het hoogste vergoedingsbedrag per procespunt.

Conclusie

De Commissie adviseert UHT:

  • de bezwaarschriften gericht tegen de beschikkingen met kenmerk UHT-DC I en UHT-DHR gedeeltelijk gegrond te verklaren en de compensatieberekening aan te passen;
  • de bezwaarschriften gericht tegen de beschikkingen met kenmerk UHT-DC-I A en UHT-DH5 A ongegrond te verklaren;
  • een proceskostenvergoeding toe te kennen met wegingsfactor twee tegen de hoogste vergoeding per procespunt.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter