BAC 2022-09191
Publicatiedatum 14-05-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: van 18 maart 2022 met kenmerk UHT-DC I en van 18 maart 2022 met kenmerk UHT-DH5 A
Ontvangst bezwaarschrift: 19 april 2022
Hoorzitting: 13 maart 2024
Overdracht advies aan UHT: 15 april 2024
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar gegrond te verklaren voor zover gericht tegen de beschikking met kenmerk UHT-DC I, de compensatieberekening aan te passen en een proceskostenvergoeding toe te kennen.
Onderwerp van advies
Het door de gemachtigde namens belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door de Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) van 18 maart 2022 met kenmerk UHT-DC I en de beschikking herbeoordeling KOT van 18 maart 2022 met kenmerk UHT-DH5 A.
Met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 van 28 augustus 2020 (Stcrt. 2020, nr. 45904; hierna: Compensatieregeling) is aan belanghebbende voor de jaren 2011, 2013, 2014, 2015 en 2017 een compensatie toegekend van € 68.057,-. Voor het toeslagjaar 2016 is géén compensatie toegekend.
Overgangsrecht
Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden. Gelet op het bepaalde in de artikelen 8.6 en 9.2 Wht moeten de bestreden beschikkingen geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft op 3 maart 2020 verzocht om een herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag (KOT) over de jaren 2014 tot en met 2017. De herbeoordeling richt zich ook op de toeslagjaren 2011 en 2013.
- Bij beschikking van 2 maart 2021 heeft UHT een bedrag van € 30.000,- toegekend aan belanghebbende op grond van de Catshuisregeling.
- De Commissie van Wijzen (CvW) heeft haar beoordeling van het verzoek van belanghebbende op 24 november 2021 aan UHT toegestuurd. De CvW heeft geoordeeld dat over toeslagjaar 2016 geen sprake is geweest van institutionele vooringenomenheid of hardheid. De CvW wijst verder op de voorlopige conclusie van Belastingdienst/Toeslagen (B/T) dat voor de toeslagjaren 2011, 2013 tot en met 2015 en 2017 de compensatieregeling wel van toepassing is.
- Bij beschikking van 18 maart 2022 met kenmerk UHT-DH5 A heeft UHT belanghebbende bericht dat zij geen recht heeft op compensatie KOT voor toeslagjaar 2016.
- Bij brief van 23 december 2021 heeft UHT belanghebbende een vooraankondiging van de voorlopige compensatieberekening toegezonden. Daarbij is een bedrag aan compensatie toegekend van € 67.343,- voor de jaren 2011, 2013, 2014, 2015 en 2017.
- Bij beschikking van 18 maart 2022 met kenmerk UHT-DC I heeft UHT de definitieve compensatie vastgesteld op € 68.057,-.
- Tegen beide beschikkingen van 18 maart 2022 heeft de gemachtigde op 19 april 2022 een bezwaarschrift ingediend. Dit bezwaarschrift is op 6 december 2022 aangevuld met gronden.
- UHT heeft op 10 juli 2023 een schriftelijke reactie ingediend op de bezwaren van belanghebbende.
- Op 13 maart 2024 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid van partijen. Het verslag daarvan is als bijlage bij het advies gevoegd.
- Na de hoorzitting heeft UHT bij e-mailberichten van 21 en 28 maart 2024 nadere informatie verstrekt. De gemachtigde heeft bij e-mailberichten van 28 en 31 maart 2024 gereageerd.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
De Commissie ziet zich gesteld voor de beantwoording van de vraag of UHT terecht en op goede gronden is gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of tegemoetkoming voor toeslagjaar 2016 af te wijzen en of UHT de toegekende compensatie voor de jaren 2011, 2013, 2014, 2015 en 2017 op de juiste wijze heeft berekend.
De afwijzing van compensatie over toeslagjaar 2016
Belanghebbende betoogt dat zij ook over toeslagjaar 2016 vooringenomen is behandeld door de Belastingdienst/Toeslagen (B/T), mede gelet op eerdere jaren waarin wel compensatie is toegekend. Zij voert aan dat het betrof vrijwilligerswerk in het bedrijf van een familielid, dat verband hield met haar opleiding, en dat in het kader van de Participatiewet wél recht op kinderopvangtoeslag (KOT) kan bestaan.
UHT stelt daartegenover dat de verlaging van de KOT over 2016 is gebaseerd op wijzigingen in opvanguren, toetsingsinkomen en gewerkte uren. Vrijwilligerswerk leidt op grond van de Wet kinderopvang niet tot recht op KOT, tenzij het gaat om participatievoorzieningen onder de Participatiewet. Die situatie was hier niet aan de orde.
De Commissie benadrukt dat de inzet van belanghebbende als vrijwilliger waardevol is, maar op basis van het wettelijk kader bestaat geen recht op KOT in dit geval. De terugvordering is het gevolg van reguliere wijzigingen en niet van vooringenomen handelen.
Dat belanghebbende hierdoor financieel in zwaar weer kwam, betreurt de Commissie. Maar nu over 2015 en 2017 wél compensatie is toegekend, en over 2016 terecht niet, acht de Commissie het besluit van UHT op dit punt juist.
Ten aanzien van het beroep op discriminatie (onder verwijzing naar een rapport van het College voor de Rechten van de Mens) overweegt de Commissie dat zij geen oordeel geeft over discriminatie in het kader van de hersteloperatie. Belanghebbende kan zich hiervoor wenden tot de Commissie Werkelijke Schade.
Opzet/Grove Schuld (O/GS) tegemoetkoming over toeslagjaar 2016
De Commissie beschouwt het betoog over het ontbreken van een passende betalingsregeling als een beroep op een O/GS-tegemoetkoming. Hiervoor geldt dat zo’n tegemoetkoming slechts mogelijk is bij een onterechte O/GS-kwalificatie die heeft geleid tot weigering van een betalingsregeling of schuldregeling. UHT heeft afdoende aangetoond dat over 2016 geen sprake was van O/GS en dat geen regeling is geweigerd op die grond. Er bestaat daarom geen grond voor een tegemoetkoming.
Zorgvuldigheids- of motiveringsgebrek
De Commissie ziet geen aanleiding om aan te nemen dat het besluit over 2016 lijdt aan een motiverings- of zorgvuldigheidsgebrek.
De toekenning van compensatie; de compensatieberekening
Belanghebbende heeft geen bezwaar gemaakt tegen de toekenning van compensatie over de jaren 2011, 2013, 2014, 2015 en 2017. Wel heeft zij opgemerkt zich te kunnen vinden in de aangekondigde aanpassing van de rentevergoeding over gemiste KOT.
De Commissie stemt in met het voornemen van UHT om de einddatum van de rentevergoeding gemiste KOT (component o) te wijzigen van 11 maart 2022 naar 18 maart 2022. Dit leidt ertoe dat ook de vergoeding voor immateriële schade (component n) en de aanvullende 1%-vergoeding (component p) opnieuw moeten worden berekend. Op dit punt is het bezwaar gegrond.
Proceskosten
Nu het bezwaar deels gegrond is en leidt tot herroeping van de beschikking met kenmerk UHT-DC I, adviseert de Commissie om het verzoek om vergoeding van de kosten van rechtsbijstand toe te wijzen. Belanghebbende heeft recht op een forfaitaire vergoeding op basis van twee procespunten (bezwaarschrift en hoorzitting), wegingsfactor 2, met toepassing van de hoogste vergoeding per procespunt.
Conclusie
Samengevat adviseert de Commissie aan UHT om:
- Het bezwaar ongegrond te verklaren voor zover gericht tegen de beschikking met kenmerk UHT-DH5 A.
- Het bezwaar gegrond te verklaren voor zover gericht tegen de beschikking van 18 maart 2022 met kenmerk UHT-DC I, en:
- de einddatum van de rentevergoeding over gemiste KOT aan te passen naar de datum van de beslissing op bezwaar;
- alle bijbehorende vergoedingen (waaronder immateriële schade en 1%-vergoeding) opnieuw te berekenen met inachtneming van dit advies.
- Een proceskostenvergoeding toe te kennen op basis van 2 procespunten met wegingsfactor 2, waarbij de hoogste vergoeding per punt wordt toegepast.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter