BAC 2022-09170
Publicatiedatum 05-12-2023
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 1 juni 2022 met kenmerk UHT CHR GU
Ontvangst bezwaarschrift: 15 augustus 2022
Overdracht advies aan UHT: 11 mei 2023
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaarschrift niet-ontvankelijk te verklaren en het bestreden besluit te handhaven.
Onderwerp van advies
Het door [belanghebbende] ingediende bezwaarschrift, is gericht tegen de door Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen beschikking van 1 juni 2022 op de aanvraag van 9 juli 2020 om toekenning van een zogenoemde Catshuisuitkering van € 30.000.
Deze beschikking is gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij
Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021,
(Staatscourant 2021, 28304) (hierna: Catshuisregeling).
Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden (Stb. 2022, 433). Hiermee is de regelgeving in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag, waaronder de artikelen, 49, 49b en 49c van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir), de Compensatieregeling en het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag (Stct. 2021, nr. 28304), komen te vervallen. Op grond van artikel 9.2, aanhef en onder e Wht werkt afdeling 2.1., voor zover hier relevant, terug tot en met 26 januari 2021.
Artikel 8.6 Wht bepaalt voorts dat beschikkingen, onder andere ter zake van
compensatie, aanvullende compensatie voor werkelijke schade en tegemoetkomingen in het kader van opzet/grove schuld (O/GS) die in het kader van de hersteloperatie
toeslagen zijn gegeven voor het tijdstip van inwerkingtreding van afdeling 2.1, vanaf dat tijdstip worden aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven krachtens de van
toepassing zijnde artikelen van deze afdeling.
Gelet op het voorgaande moet de bestreden beschikking van 1 juni 2022 geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft zich op 9 juli 2020 bij UHT aangemeld in het kader van een
herbeoordeling van kinderopvangtoeslag (hierna: KOT). Op 13 april 2021 heeft
belanghebbende een aanvullend verzoek gedaan in het kader van zijn aanvraag. - Bij beschikking van 1 juni 2022 heeft UHT afwijzend op de aanvraag beslist en aan belanghebbende meegedeeld dat er geen reden is om aan hem € 30.000 te betalen.
- Op 10 juli 2022 heeft belanghebbende hiertegen een bezwaarschrift ingediend.
- Op 22 november 2022 heeft UHT hier schriftelijk op gereageerd.
- Met toepassing van artikel 7:3, sub c, van de Algemene wet bestuursrecht heeft de Commissie van het horen van belanghebbende afgezien.
- De Commissie, bestaande uit [voorzitter] en [leden], heeft het bezwaarschrift behandeld in haar vergadering van 9 mei 2023.
Ontvankelijkheid van het bezwaar
Belanghebbende heeft zijn bezwaarschrift tijdig ingediend. De Commissie is echter van
oordeel dat het bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaard dient te worden en zal hierna uitleggen waarom.
In het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag heeft het kabinet eind 2020
aanvullende maatregelen genomen met als doel ouders sneller recht te kunnen doen.
Conform artikel 2.7 van de Wht betreft een van die maatregelen het uitkeren van een
forfaitair bedrag van € 30.000 aan alle gedupeerde ouders die een verzoek voor herstel
hebben ingediend, indien het verzoek wordt gehonoreerd. In dit wetsartikel staat echter dat dit bedrag alleen wordt toegekend aan een aanvrager van kinderopvangtoeslag.
In het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag heeft het kabinet eind 2020
aanvullende maatregelen genomen met als doel ouders sneller recht te kunnen doen.
Conform artikel 2.7 van de Wht betreft een van die maatregelen het uitkeren van een
forfaitair bedrag van € 30.000 aan alle gedupeerde ouders die een verzoek voor herstel
hebben ingediend, indien het verzoek wordt gehonoreerd. In dit wetsartikel staat echter dat dit bedrag alleen wordt toegekend aan een aanvrager van kinderopvangtoeslag.
Ten overvloede merkt de Commissie op dat, indien belanghebbende de ex-partner is van een mogelijk gedupeerde ouder, dit nog niet betekent dat hij zelf compensatie kan
aanvragen op grond van de Wht. De Wht is namelijk gekoppeld aan de aanvrager van de toeslagen, maar het herstel is gericht op het hele huishouden van de aanvrager. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat een forfaitaire uitkering in voorkomend geval tussen (ex)- partners wordt verdeeld. Op dit moment is er is nog geen regeling compensatie voor ex-partners van gedupeerde ouders waar belanghebbende een beroep op kan doen. Het is de Commissie bekend dat er voornemens zijn om hiervoor een wettelijke basis te creëren die met terugwerkende kracht in werking zal treden. Deze toekomstige mogelijkheid speelt op dit moment in de onderhavige bezwaarprocedure echter niet.
Conclusie
Samengevat adviseert de Commissie aan UHT om het bezwaarschrift niet-ontvankelijk te verklaren en het bestreden besluit in stand te laten.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter