Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-09152

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 7 juni 2022 met kenmerk UHT CHR GU

Ontvangst bezwaarschrift: 15 juli 2022

Hoorzitting: 26 mei 2023

Overdracht advies aan UHT: 6 juni 2023

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar ongegrond te verklaren.

Onderwerp van advies

Het door [belanghebbende] ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen beschikking inzake de aanvraag van belanghebbende om toekenning van een zogenoemde Catshuisuitkering van 7 juni 2023 (UHT CHR GU).

Deze beschikking is gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en verruiming
compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij
Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021,
(Staatscourant 2021, 28304) (hierna: Catshuisregeling).

Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Whot) in werking getreden (Stb. 2022, 433). Hiermee is de regelgeving in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag, waaronder de artikelen, 49, 49b en 49c van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir), de Compensatieregeling en het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag (Stct. 2021, nr. 28304), komen te vervallen. Op grond van artikel 9.2, aanhef en onder e van de Whot werkt afdeling 2.1., voor zover hier relevant, terug tot en met 26 januari 2021.

Artikel 8.6 Whot bepaalt voorts dat beschikkingen, onder andere ter zake van
compensatie, aanvullende compensatie voor werkelijke schade en tegemoetkomingen in het kader van opzet/grove schuld (O/GS) die in het kader van de hersteloperatie
toeslagen zijn gegeven vóór het tijdstip van inwerkingtreding van afdeling 2.1, vanaf dat tijdstip worden aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven krachtens de van
toepassing zijnde artikelen van deze afdeling.

Gelet op het voorgaande moet de bestreden beschikking van 7 juni 2022 geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Whot.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft zich op 27 januari 2021 bij UHT aangemeld in het kader
    van een herbeoordeling van kinderopvangtoeslag (hierna: KOT).
  • Bij beschikking van 17 april 2021 is aan belanghebbende meegedeeld dat hij (nog) geen recht heeft op een betaling van € 30.000.
  • Op 20 december 2021 heeft belanghebbende aangegeven dat hij akkoord is met
    intrekking van de aanmelding herbeoordeling kot.
  • Op 28 december 2021 heeft belanghebbende aangegeven wel een hersteldossier
    te willen ontvangen.
  • Op 30 december 2021 heeft belanghebbende bevestigd dat de afmelding van het
    verzoek tot herbeoordeling juist is. Er zijn geen problemen geweest met de toeslagen maar met de aanslagen inkomstenbelasting.
  • Bij beschikking van 7 juni 2022 (UHT CHR GU) is wederom aan belanghebbende
    meegedeeld dat hij (nog) geen recht heeft op een betaling van € 30.000. Tevens
    is bevestigd dat belanghebbende heeft aangegeven dat hij niet wil dat de situatie
    verder wordt beoordeeld. Belanghebbende zal een schriftelijke bevestiging van de
    afmelding ontvangen.
  • Ook bij brief van 7 juni 2022 (UHT-GVB B) heeft UHT aan belanghebbende bevestigd dat hij geen verdere beoordeling van zijn situatie met de kinderopvangtoeslag wenst.
  • Bij brief van 13 juli 2022 heeft belanghebbende bezwaar ingediend tegen de beschikking van 7 juni 2022 met kenmerk UHT CHR GU. Op 2 november 2022 heeft UHT hier schriftelijk op gereageerd.
  • Op 26 mei 2023 heeft de Bezwaarschriftenadviescommissie een hoorzitting
    gehouden in aanwezigheid van partijen. Hiervan is een verslag gemaakt.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of UHT terecht en op goede gronden is
gekomen tot haar beslissing om het verzoek van bezwaarde om compensatie of
tegemoetkoming vooralsnog af te wijzen.

In het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag heeft het kabinet eind 2020
aanvullende maatregelen genomen met als doel ouders sneller recht te kunnen doen.
Eén van die maatregelen betreft het uitkeren van een forfaitair bedrag van € 30.000 aan alle gedupeerde ouders die een verzoek voor herstel hebben ingediend, indien het
verzoek wordt gehonoreerd (artikel 2.7 Whot).

Voor het beoordelen van de vraag of een ouder in aanmerking komt voor toekenning van het bedrag van € 30.000 is voorzien in het uitvoeren van een zogenaamde lichte toets. Na deze lichte toets volgt een integrale beoordeling op grond van de Whot.

De Commissie meent dat uit de schriftelijke reactie volgt dat UHT na het uitvoeren van
de lichte toets heeft mogen oordelen dat zij geen reden zag om tot uitkering van € 30.000 aan belanghebbende over te gaan. Immers, niet aannemelijk is geworden dat
belanghebbende ooit KOT heeft aangevraagd of gekregen. Belanghebbende valt daarmee niet binnen het bereik van de Wht.

Voor zover een grondigere bestudering tot de conclusie leidt dat belanghebbende toch als gedupeerde kan worden aangemerkt, hetgeen op voorhand niet kan worden uitgesloten, dan kan alsnog worden overgegaan tot compensatie. Dit zal dan evenwel in het kader van de integrale toets zijn. Dit heeft derhalve geen gevolgen voor het besluit waartegen in onderhavige procedure in bezwaar is gekomen.

Het vorenstaande brengt mee dat de Commissie UHT zal adviseren het bezwaarschrift
ongegrond te verklaren. Met vorenstaande beoordeling geeft de Commissie geen
voorschot op de integrale beoordeling die nog zal plaatsvinden.

De Commissie adviseert UHT tot slot om het ertoe te leiden dat de integrale toets zo
spoedig mogelijk zal worden afgerond.

Conclusie

Samenvattend concludeert de Commissie dat UHT blijkens alle ter zake overgelegde stukken een voldoende zorgvuldig onderzoek heeft uitgevoerd in het kader van de lichte toets en adviseert de Commissie UHT:

  • om het bezwaar ongegrond te verklaren;
  • om in het besluit op bezwaar aan belanghebbende duidelijk te maken dat de beslissing op bezwaar alleen betrekking heeft op de toekenning van een standaardvergoeding volgens de compensatieregelingen en niet al mede een integrale beoordeling bevat.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter