BAC 2022-08996
Publicatiedatum 12-05-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 30 mei 2022 (UHT-DC-I A en UHT-DH A)
Ontvangst bezwaarschrift: [dd-mm-jj]
Hoorzitting: 6 december 2024
Overdracht advies aan UHT: 14 januari 2025
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar ongegrond te verklaren.
Onderwerp van advies
Het namens belanghebbende door een gemachtigde ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen definitieve beschikking afwijzing compensatie kinderopvangtoeslag van 30 mei 2022 met kenmerk UHT-DC-I A en de beschikking herbeoordeling kinderopvangtoeslag van 30 mei 2022 met kenmerk UHT-DH A.
Aan belanghebbende is op basis van de Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken van 28 augustus 2020 (Stcrt. 2020, nr. 45904) geen compensatie toegekend voor de jaren 2016 tot en met 2019.
Op 5 november 2022 is de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht) in werking getreden. Gelet op de artikelen 8.6 en 9.2 Wht moeten de bestreden beschikkingen worden geacht te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft op 15 maart 2022 verzocht om een herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag over de jaren 2016 tot en met 2019.
- De Commissie van Wijzen (CvW) heeft op 2 mei 2022 geadviseerd dat in die jaren geen sprake was van institutionele vooringenomenheid of bijzondere omstandigheden.
- UHT heeft bij beschikkingen van 30 mei 2022 aan belanghebbende medegedeeld dat geen recht bestaat op compensatie voor deze jaren.
- Gemachtigde heeft op 8 juli 2022 bezwaar ingediend, aangevuld op 9 februari 2023.
- UHT heeft op 3 juli 2024 schriftelijk gereageerd.
- Op 6 december 2024 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Het verslag is bij het advies gevoegd.
- Dit advies is uitgebracht door een commissie bestaande uit drie leden.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of UHT terecht en op goede gronden is gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of tegemoetkoming af te wijzen.
Motiverings- en zorgvuldigheidsbeginsel
Belanghebbende voert aan dat de bestreden besluiten in strijd zijn met het motiverings- en zorgvuldigheidsbeginsel.
De Commissie volgt UHT in haar standpunt dat de motivering van het besluit en de zorgvuldigheid van het daaraan ten grondslag liggende onderzoek voldoende zijn. Voor zover UHT de berekeningen in de bestreden beschikking niet volledig heeft toegelicht, betekent dit niet dat sprake is van een gebrekkige motivering of onzorgvuldig handelen. Met de ingediende schriftelijke toelichting, de overzichten van het Landelijk Incasso Centrum (LIC) en overige producties is de beschikking naar het oordeel van de Commissie voldoende onderbouwd. Deze bezwaargrond treft geen doel.
Vooringenomenheid
Belanghebbende stelt dat er sprake is geweest van vooringenomenheid bij de Belastingdienst/Toeslagen (B/T). UHT heeft dit weersproken. De Commissie beoordeelt deze grond per toeslagjaar op basis van de beschikbare dossierstukken.
Toeslagjaar 2016
In 2016 heeft één neerwaartse correctie plaatsgevonden. Op 20 juli 2017 is een definitieve beschikking afgegeven waarin het recht op kinderopvangtoeslag is aangepast van € 497,- naar € 491,-. Deze correctie is het gevolg van een wijziging (stijging) in het gezamenlijk toetsingsinkomen. De Commissie beschouwt dit als een reguliere wijziging die geen aanwijzing geeft voor vooringenomenheid aan de zijde van B/T.
De Commissie adviseert UHT daarom om dit onderdeel van het bezwaar ongegrond te verklaren.
Toeslagjaar 2017
Over het toeslagjaar 2017 zijn drie neerwaartse correcties vastgesteld. In de voorschotbeschikking van 21 juli 2017 werd bij de kinderopvangtoeslag (KOT) uitgegaan van de periode van 1 januari 2017 tot en met 17 oktober 2017. Op 21 november 2017 volgde een nadere voorschotbeschikking, waarbij de periode werd aangepast naar 1 januari 2017 tot en met 16 oktober 2017.
Uit het SAS-overzicht blijkt dat belanghebbende één dag minder gebruik maakte van kinderopvang bij een kinderopvanginstelling, en dat dit verband hield met een melding van stopzetting door de betreffende instelling. Op 29 december 2017 is een derde voorschotbeschikking afgegeven, waarin het recht op KOT neerwaarts is bijgesteld op basis van een wijziging (stijging) van het gezamenlijk toetsingsinkomen.
Op 29 mei 2020 volgde een definitieve beschikking, waarin het recht op KOT is gecorrigeerd van € 3.397 naar € 3.270, eveneens op grond van het gewijzigde toetsingsinkomen.
De Commissie stelt vast dat dit reguliere wijzigingen betreffen, die niet wijzen op een vooringenomen behandeling door de Belastingdienst/Toeslagen (B/T). De Commissie adviseert UHT daarom om dit onderdeel van het bezwaar ongegrond te verklaren.
Toeslagjaar 2018
Over het toeslagjaar 2018 is, binnen de periode waarop de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht) ziet, geen sprake geweest van een neerwaartse correctie. De Commissie ziet om die reden geen aanwijzingen voor vooringenomenheid en adviseert dit bezwaaronderdeel ongegrond te verklaren.
Toeslagjaar 2019
Ook over het toeslagjaar 2019 is in de relevante periode geen sprake geweest van een neerwaartse correctie. De Commissie ziet daarom geen aanknopingspunten voor een vooringenomen behandeling door B/T en adviseert om dit onderdeel van het bezwaar ongegrond te verklaren.
Hardheid van het stelsel
Belanghebbende voert aan dat in zijn situatie sprake was van een onevenredig streng uitpakkende regelgeving. UHT stelt daartegenover dat in de betreffende jaren geen sprake was van terugvorderingen of verlagingen van meer dan € 1.500.
De Commissie constateert dat deze stelling wordt ondersteund door de definitieve berekeningen van 20 juli 2017 (voor 2016), 7 augustus 2020 (voor 2019) en de SAS-overzichten met betrekking tot de jaren 2017 en 2018. Gelet hierop volgt de Commissie het standpunt van UHT en adviseert zij om ook dit onderdeel van het bezwaar ongegrond te verklaren.
Opzet/Grove Schuld (O/GS)
Belanghebbende voert aan dat hij ten onrechte is gekwalificeerd met het etiket opzet/grove schuld (hierna: O/GS). Door deze kwalificatie zou hij geen toegang hebben gehad tot een betalingsregeling, en mogelijk ook niet tot andere schuldregelingen.
UHT stelt dat belanghebbende geen recht op compensatie heeft, omdat over de toeslagjaren 2016, 2017, 2018 en 2019 geen sprake is geweest van een onterechte kwalificatie O/GS.
Bij gebreke aan aanwijzingen voor het tegendeel ziet de Commissie geen aanleiding om af te wijken van de toelichting en onderbouwing van UHT. De Commissie adviseert daarom om dit bezwaaronderdeel ongegrond te verklaren.
Conclusie
Samengevat adviseert de Commissie om:
- het bezwaarschrift ongegrond te verklaren; en
- geen proceskostenvergoeding toe te kennen.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter