Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-08891

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 1 juni 2022 met kenmerk UHT CHR GU

Ontvangst bezwaarschrift: 11 juli 2022

Hoorzitting: 18 juni 2024

Overdracht advies aan UHT: 17 juli 2024

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: De Commissie) adviseert UHT om het bezwaar ongegrond te verklaren en geen proceskostenvergoeding toe te kennen.

Onderwerp van advies

Door gemachtigde is namens belanghebbende op 11 juli 2022 een bezwaarschrift ingediend. Het bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen beschikking eerste toets € 30.000 van 1 juni 2022 met kenmerk UHT CHR GU.
Deze beschikking is gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatsblad 2021, 14691), gewijzigd bij het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021 (Staatscourant 2021, 28304).
Op 5 november 2022 is de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna: Wht) in werking getreden (Staatsblad 2022, 433). Gelet op de artikelen 8.6 en 9.2 Wht wordt de bestreden beschikking geacht te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft verzocht om een herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag (hierna: KOT).
  • Bij beschikking van 1 juni 2022 is aan belanghebbende medegedeeld dat UHT op basis van de uitgevoerde eerste toets (nog) geen reden ziet om aan belanghebbende € 30.000 toe te kennen. In de beschikking is verder nog opgenomen dat belanghebbende niet wil dat haar situatie nog verder wordt beoordeeld.
  • Gemachtigde heeft tegen deze beschikking op 11 juli 2022 een bezwaarschrift ingediend.
  • Bij schriftelijke reactie van 7 november 2022 en 17 juli 2023 heeft UHT gereageerd op het bezwaar van belanghebbende.
  • Op 18 juni 2024 heeft De Commissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid van partijen. Het hoorverslag is bij dit advies gevoegd.
  • De Commissie, bestaande uit een voorzitter en twee leden, heeft dit advies behandeld.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

de commissie ziet zich gesteld voor de vraag of uht terecht en op goede gronden is gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of tegemoetkoming vooralsnog af te wijzen.

in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag heeft het kabinet eind 2020 aanvullende maatregelen genomen met als doel ouders sneller recht te kunnen doen. één van die maatregelen betreft het uitkeren van een forfaitair bedrag van € 30.000 aan alle gedupeerde ouders die een verzoek voor herstel hebben ingediend, indien het verzoek wordt gehonoreerd.

voor het beoordelen van de vraag of een ouder in aanmerking komt voor toekenning van het bedrag van € 30.000 is voorzien in het uitvoeren van een zogenaamde eerste (of lichte) toets. na de eerste toets volgt een integrale beoordeling op grond van de wht. zoals uiteen is gezet in artikel 2.7 wht voorziet die wet in een eenmalige forfaitaire uitkering aan gedupeerde ouders. deze uitkering is bedoeld voor ouders die een verzoek hebben ingediend of gaan indienen voor compensatie of tegemoetkoming op grond van de wht, en die daarvoor in aanmerking komen.

in de beschikking van 1 juni 2022 wordt toegelicht dat uht op basis van de eerste toets geen reden ziet om € 30.000 te betalen omdat uit de gegevens blijkt dat belanghebbende nooit kot heeft aangevraagd.

in bezwaar voert gemachtigde aan dat verzocht wordt om het volledige dossier en dat een beroep wordt gedaan op de ex-partners/echtgenotenregeling. eind 2021 is toegezegd dat deze regeling begin 2022 zou starten. belanghebbende is op de hoogte gesteld dat de kot terugbetaald diende te worden. zij is door haar ex-partner daarover niet geïnformeerd. belanghebbende heeft de terugbetaling van de kot mede gefinancierd. in het kader van de echtscheiding is hierover niets geregeld. de ex-partner heeft zich niet als gedupeerde gemeld. belanghebbende heeft de kot niet aangevraagd. belanghebbende meent aanspraak te kunnen maken op de ex-partnerregeling.

in de schriftelijke reacties van 7 november 2022 en 17 juli 2023 heeft uht gesteld dat belanghebbende geen kot heeft aangevraagd of uitgekeerd heeft gekregen. de aanvullende bezwaargronden zijn niet gericht op het bestreden besluit. het is in het kader van deze herbeoordeling niet mogelijk om de financiële situatie van de ex-partner erbij te betrekken.

de commissie meent dat uit het bezwaardossier volgt dat uht op grond van het uitvoeren van de eerste toets heeft mogen oordelen dat zij (vooralsnog) geen reden zag om tot uitkering van € 30.000 aan belanghebbende over te gaan.

uit het bezwaardossier blijkt dat belanghebbende de partner is geweest van een ouder die mogelijk als gedupeerde aanvrager van kot zou kunnen worden gekwalificeerd. tijdens de hoorzitting is duidelijk geworden dat de ex-partner geen aanvraag heeft ingediend voor een herbeoordeling. de commissie stelt op grond van artikel 2.1 in combinatie met artikel 2.7 van de wht vast dat alleen de aanvrager van kot compensatie kan krijgen. belanghebbende valt hier niet onder omdat zij nooit kot heeft aangevraagd. belanghebbende heeft daarom geen recht op compensatie.

voor de compensatie voor ex-toeslagenpartners van gedupeerde ouders is in afdeling 2.3 wht een afzonderlijke wettelijke basis gecreëerd. ex-partners van gedupeerde aanvragers van kot kunnen onder voorwaarden voor compensatie in aanmerking komen. belanghebbende heeft op de hoorzitting te kennen gegeven dat uht, na een lange periode van wachten, op haar aanvraag negatief heeft besloten. de commissie is in deze procedure die ziet op het bezwaar tegen de eerste toets niet bevoegd om over de ex-partnerregeling te adviseren.

de commissie adviseert om het ingestelde bezwaarschrift ongegrond te verklaren en het verzoek om de gemaakte kosten in bezwaar af te wijzen.

Conclusie

Samenvattend concludeert de Commissie om het bezwaarschrift van belanghebbende
ongegrond te verklaren en het verzoek om een proceskostenvergoeding af te wijzen.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter