Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-08780

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 31 mei 2022 met kenmerk UHT CHR GU

Ontvangst bezwaarschrift: 30 juni 2022

Hoorzitting: 2 november 2023

Overdracht advies aan UHT: 4 december 2023

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar ongegrond te verklaren en geen proceskostenvergoeding toe te wijzen.

Onderwerp van advies

Het door (hierna: belanghebbende) ingediende bezwaarschrift van 27 juni 2022 is gericht tegen de door UHT genomen beschikking "lichte toets" € 30.000 van 31 mei 2022 (UHT CHR GU).

Deze beschikking is gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en verruiming
compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij
Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021,
(Staatscourant 2021, 28304) (hierna: Catshuisregeling).

Met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 van 28 augustus 2020 (Stcrt. 2020, nr. 45904; hierna: Compensatieregeling) is aan belanghebbende bericht dat de
Belastingdienst/Toeslagen geen fouten heeft gemaakt over de jaren 2017 en 2018 en
aldus geen compensatie wordt toegekend.

Op 5 november 2022 is de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht) in werking getreden.
Gelet op de artikelen 8.6 en 9.2 Wht moet de bestreden beschikking geacht worden te
zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Bij beschikking van 31 mei 2022 is aan belanghebbende meegedeeld dat hij (nog) geen recht heeft op een betaling van € 30.000.
  • Bij brief van 27 juni 2022 heeft belanghebbende bezwaar ingediend tegen deze beschikking.
  • Op 31 oktober 2022 heeft UHT schriftelijk gereageerd op het bezwaar van belanghebbende.
  • Op 2 november 2023 heeft de Commissie belanghebbende, gemachtigde en UHT
    gehoord.
  • Op 2 november 2023 heeft de Commissie aan partijen de tijdens de zitting gemaakte afspraak vastgelegd dat UHT uiterlijk 16 november 2023 zal laten weten of UHT de integrale beoordeling voor zal kunnen herstarten of dat belanghebbende dat zelf moet doen.
  • Op 7 november 2023 heeft UHT, per e-mail bericht, belanghebbende, gemachtigde en de Commissie geïnformeerd dat belanghebbende contact dient op te nemen met het serviceteam om zich (opnieuw) aan te melden voor de integrale beoordeling.
  • De Commissie bestaande uit [voorzitter] en [leden], heeft het bezwaar van belanghebbende vervolgens behandeld en het volgende advies uitgebracht.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of UHT terecht en op goede gronden is gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of
tegemoetkoming tijdens de lichte toets vooralsnog of te wijzen.

In het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) heeft het kabinet eind 2020 aanvullende maatregelen genomen met als doel ouders sneller recht te kunnen doen. Een van die maatregelen betreft het uitkeren van een forfaitair bedrag van € 30.000 aan alle gedupeerde ouders die een verzoek voor herstel hebben ingediend, indien het verzoek wordt gehonoreerd (artikel 2.7 Wht).

Voor het beoordelen van de vraag of een ouder in aanmerking komt voor toekenning van het bedrag van € 30.000 is voorzien in het uitvoeren van een zogenaamde lichte toets. Na deze lichte toets volgt een integrale beoordeling op grond van de Wht.

In de schriftelijke reactie heeft UHT aangevoerd waarom zij geen reden ziet om tot
toekenning van € 30.000 aan belanghebbende over te gaan. Uit de systemen van de
Belastingdienst/Toeslagen (hierna: B/T) blijkt niet dat belanghebbende een aanvraag om toekenning van KOT heeft ingediend. Omdat belanghebbende, aldus UHT, kennelijk geen KOT heeft aangevraagd of verkregen kan geen aanspraak worden gedaan op compensatie in het kader van de hersteloperatie KOT.

De Commissie meent dat uit het bezwaardossier volgt dat UHT op grond van het uitvoeren van de lichte toets heeft mogen oordelen dat zij (vooralsnog) geen reden zag
om tot uitkering van € 30.000 aan belanghebbende over te gaan.

Uit het procesdossier blijkt verder dat belanghebbende de partner is geweest van een
ouder die als gedupeerde lijkt te zijn gekwalificeerd. Voor de compensatie voor ex-partners van gedupeerde ouders is in afdeling 2.3 Wht een afzonderlijke wettelijke basis voor compensatie gecreëerd. Belanghebbende heeft daartoe een aanvraag ingediend bij UHT. De Commissie is in deze procedure die ziet op het bezwaar tegen de lichte toets overigens niet bevoegd om over de ex-partnerregeling te adviseren.

In het bezwaar stelt belanghebbende dat hij niet heeft laten weten dat de herbeoordeling door UHT zou moeten worden stopgezet.

Zoals na de zitting op 7 november 2023 aan de orde kwam, zal belanghebbende contact kunnen opnemen met het serviceteam om zich (opnieuw) aan te melden voor de integrale beoordeling.

Het vorenstaande brengt mee dat de Commissie UHT zal adviseren het bestreden besluit over de lichte toets in stand te laten. Met vorenstaande beoordeling neemt de Commissie geen voorschot op de integrale beoordeling die alsnog zal kunnen plaatsvinden na (her)aanmelding door belanghebbende.

Conclusie

Samenvattend concludeert de Commissie dat UHT blijkens alle ter zake overgelegde stukken een voldoende zorgvuldig onderzoek heeft uitgevoerd in het kader van de lichte toets en adviseert de Commissie UHT om het bezwaar ongegrond te verklaren en geen proceskostenvergoeding toe te wijzen.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter