Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-08756

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 20 mei 2022 met kenmerk UHT CHR GU

Ontvangst bezwaarschrift: 30 juni 2022

Hoorzitting: 7 november 2023

Overdracht advies aan UHT: 20 november 2023

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om
het bezwaar ongegrond te verklaren.

Onderwerp van advies

Het door [gemachtigde] namens [belanghebbende] ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen (afwijzende) beschikking lichte toets van 20 mei 2022 met kenmerk UHT CHR GU.

Deze beschikking is gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en verruiming
compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij
Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021
(Staatscourant 2021, 28304).

Op 5 november 2022 is de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna: Wht) in werking
getreden (Staatsblad 2022, 433). Gelet op de artikelen 8.6 en 9.2 Wht moet de
bestreden beschikking geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft verzocht om een herbeoordeling van de Kinderopvangtoeslag (hierna: KOT).
  • Bij brief van 20 mei 2022 heeft UHT aan belanghebbende meegedeeld dat zij op basis van de uitgevoerde lichte toets nog geen reden ziet om aan belanghebbende € 30.000 toe te kennen en dat de integrale beoordeling nog moet worden uitgevoerd.
  • Gemachtigde heeft namens belanghebbende bij brief, ingekomen op 30 juni 2022, bezwaar gemaakt tegen deze beschikking. Op 12 juli 2022 heeft UHT een ontvangstbevestiging gestuurd.
  • Op 20 juni 2023 heeft UHT een schriftelijke reactie gegeven op de bezwaargronden van belanghebbende.
  • Op 7 november 2023 heeft de Bezwaarschriftenadviescommissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid van partijen. Het hoorverslag is gevoegd achter dit advies.
  • De Commissie, bestaande uit [voorzitter] en [leden], heeft dit advies behandeld.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

In het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag heeft het kabinet eind 2020
aanvullende maatregelen genomen met als doel ouders sneller recht te kunnen doen.
Eén van die maatregelen betreft het uitkeren van een forfaitair bedrag van € 30.000 aan alle gedupeerde ouders die een verzoek voor herstel hebben ingediend, indien het
verzoek wordt gehonoreerd.

De Commissie ziet zich in deze procedure voor de vraag gesteld of UHT terecht en op
goede gronden is gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of tegemoetkoming op basis van de lichte toets af te wijzen.

De Commissie kan UHT volgen ten aanzien van de motivering van het besluit en de
zorgvuldigheid van het hieraan ten grondslag liggende onderzoek. Hoewel de beschikking geen uitvoerige motivering bevat, heeft UHT met de schriftelijke reactie van 20 juni 2023 en diverse documenten waaronder SAS-overzichten en RKT-bestanden alsnog gemotiveerd waarom zij op basis van de lichte toets aan belanghebbende geen € 30.000 heeft toegekend.

UHT heeft in de schriftelijke reactie de wijzigingen in de KOT voor de toeslagjaren 2005
tot en met 2009 toegelicht. Wat betreft 2005 geeft UHT in haar schriftelijke reactie aan
dat op basis van de informatie waarover de Belastingdienst /Toeslagen (hierna: B/T)
destijds beschikte is vastgesteld dat er geen recht op KOT bestond voor belanghebbende. Omdat verder geen informatie beschikbaar is geweest met betrekking tot 2005, zal tijdens de integrale beoordeling dit jaar verder worden onderzocht. Wat betreft de jaren 2006 tot en met 2009 geeft de UHT aan dat de KOT op nihil is vastgesteld doordat er herhaaldelijk geen antwoord werd gegeven op informatieverzoeken van B/T. Daarom kon B/T in die jaren het recht op en de hoogte van de KOT niet vaststellen en berekenen. In het kader van de eerste toets heeft belanghebbende aangegeven dat zij zich niet kan herinneren of zij informatieverzoeken van B/T heeft gekregen.

Op basis van deze informatie heeft UHT op dit moment vooralsnog geconcludeerd dat
geen sprake is van institutioneel vooringenomen handelen, hardheid door B/T of een
onterechte kwalificatie opzet/grove schuld, maar van verwerking van gegevens conform de wet- en regelgeving.

Gemachtigde heeft namens belanghebbende aangevoerd dat belanghebbende zich niet kan verenigen met het besluit van de UHT van 20 mei 2022. Het besluit is in strijd het motiveringsbeginsel en zorgvuldigheidsbeginsel. Belanghebbende heeft geen motivering ontvangen aangaande het besluit omtrent het jaar 2005, ook niet toen er telefonisch contact is gezocht. Wat betreft de jaren 2006 tot en met 2009 geeft gemachtigde aan dat B/T heeft nagelaten te bewijzen welke informatie zou zijn opgevraagd bij belanghebbende. Ook deze vraag werd telefonisch niet beantwoord. Gemachtigde stelt dat belanghebbende wel gedupeerde is in de zin van de Wht.

De Commissie overweegt dat voor zover sprake was van een motiveringsgebrek in het
bestreden besluit, UHT dit met de schriftelijke reactie heeft gerepareerd. Verder is UHT
volgens de Commissie in de schriftelijke reactie in voldoende mate ingegaan op alle
overige aangevoerde gronden van bezwaar.

Naar het oordeel van de Commissie heeft UHT in het kader van de lichte toets voldoende onderbouwd dat vooralsnog geen sprake lijkt van vooringenomen handelen van B/T, hardheid of een onterechte kwalificatie opzet/grove schuld.

Gezien het voorgaande kan belanghebbende (vooralsnog) niet als gedupeerde in de zin
van de herstelregelingen worden aangemerkt. De Commissie concludeert daarom dat
UHT op goede gronden tot haar besluit is gekomen. Het vorenstaande brengt mee dat de Commissie UHT zal adviseren het bezwaar ongegrond te verklaren.

Voor zover een grondiger bestudering tijdens de integrale beoordeling tot de conclusie
leidt dat belanghebbende toch als gedupeerde kan worden aangemerkt, dan kan alsnog worden overgegaan tot compensatie.

De Commissie adviseert UHT om het bezwaarschrift ongegrond te verklaren en de bestreden beschikking in stand te laten.

    Advies

    [handtekening]

    Secretaris

    [handtekening]

    Fungerend voorzitter