Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-08720

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 7 april 2022 met kenmerk UHT CHR GU

Ontvangst bezwaarschrift: 24 mei 2022

Overdracht advies aan UHT: 14 september 2023

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar ongegrond te verklaren en in het kader van de integrale beoordeling nader onderzoek te verrichten naar het huisbezoek van medewerkers van B/T en de stopzetting van de KOT in januari 2012. Voorts adviseert de Commissie om de integrale beoordeling in gang te zetten.

    Onderwerp van advies

    Het door [belanghebbende] ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen (afwijzende) beschikking eerste toets € 30.000 van 7 april 2022 (UHT CHR GU).

    Deze beschikking is gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en verruiming
    compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij
    Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021,
    (Staatscourant 2021, 28304) (hierna: Catshuisregeling).

    Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden (Stb. 2022, 433).

    Hiermee is de regelgeving in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag,
    waaronder de artikelen, 49, 49b en 49c van de Algemene wet inkomensafhankelijke
    regelingen (Awir), de Compensatieregeling en het Besluit uitbreiding Catshuisregeling
    Kinderopvangtoeslag (Stct. 2021, nr. 28304), komen te vervallen. Op grond van artikel
    9.2, aanhef en onder e van de Wht werkt afdeling 2.1., voor zover hier relevant, terug
    tot en met 26 januari 2021.

    Artikel 8.6 Wht bepaalt voorts dat beschikkingen, onder andere ter zake van
    compensatie, aanvullende compensatie voor werkelijke schade en tegemoetkomingen in het kader van opzet/grove schuld (O/GS) die in het kader van de hersteloperatie
    toeslagen zijn gegeven vóór het tijdstip van inwerkingtreding van afdeling 2.1, vanaf dat tijdstip worden aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven krachtens de
    van toepassing zijnde artikelen van deze afdeling.

    Gelet op het voorgaande moet de bestreden beschikking van 7 april 2022 geacht
    worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

    Procesverloop

    • Belanghebbende heeft zich bij UHT aangemeld in het kader van een
      herbeoordeling van kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) voor de jaren 2010, 2011
      en 2012.
    • Bij beschikking van 7 april 2022 is aan belanghebbende meegedeeld dat zij (nog)
      geen recht heeft op een betaling van € 30.000.
    • Bij brief van 17 mei 2022, ontvangen op 24 mei 2022, heeft belanghebbende
      tegen deze beschikking een bezwaarschrift met gronden ingediend.
    • Bij schriftelijke reactie van 13 december 2022 heeft UHT hierop gereageerd.
    • Op 23 augustus 2023 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden in
      aanwezigheid van partijen. Hiervan is een verslag gemaakt.

    Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

    Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.

    Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

    De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of UHT terecht en op goede gronden is
    gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of
    tegemoetkoming vooralsnog af te wijzen.

    In het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag heeft het kabinet eind 2020
    aanvullende maatregelen genomen met als doel ouders sneller recht te kunnen doen.
    Eén van die maatregelen betreft het uitkeren van een forfaitair bedrag van € 30.000
    aan alle gedupeerde ouders die een verzoek voor herstel hebben ingediend, indien het
    verzoek wordt gehonoreerd (artikel 2.7. Wht).

    Voor het beoordelen van de vraag of een ouder in aanmerking komt voor toekenning van het bedrag van € 30.000 is voorzien in het uitvoeren van een zogenaamde eerste toets. Na deze eerste toets volgt een integrale beoordeling op grond van de Wht.

    De Commissie meent dat uit de schriftelijke reactie en het dossier van UHT volgt dat UHT na het uitvoeren van de eerste toets heeft mogen oordelen dat zij geen reden zag om tot uitkering van € 30.000 aan belanghebbende over te gaan. Dat legt de Commissie hierna uit.

    Berekeningsjaar 2010

    In 2010 heeft één neerwaartse bijstelling plaatsgevonden. Deze bijstelling was het
    gevolg van de stopzetting van KOT vanaf 1 april 2010 door de Belastingdienst/Toeslagen (hierna: B/T).

    De reden hiervoor was dat de kinderopvanginstelling had doorgegeven dat de kinderen van belanghebbende niet meer op de opvang zaten. Aan de hand van door
    belanghebbende overgelegde stukken is de KOT opwaarts gecorrigeerd en is uitgegaan
    van opvang tot 30 juni 2010. Tijdens de hoorzitting zijn geen concrete bezwaren geuit
    tegen de vaststelling van de KOT over 2010.

    Berekeningsjaar 2011

    In 2011 is sprake van een neerwaartse bijstelling van de KOT van € 25.766 naar nihil.
    Belanghebbende ontvangt met ingang van 1 januari 2011 geen KOT, omdat zij deze zelf heeft stopgezet. UHT verwijst in haar schriftelijke reactie naar productie 11 waarin is vermeld dat de KOT per 19 januari 2012 met ingang van 1 januari 2011 is stopgezet.
    Belanghebbende betwist dat zij de KOT heeft stopgezet. Zij geeft aan dat zij op een dag werd gebeld en dat er later twee mensen van B/T voor haar deur stonden die aangaven dat de uitbetaling onmiddellijk werd stopgezet in verband met een fraudeonderzoek. Tijdens de hoorzitting heeft de zoon van belanghebbende dit bezoek door medewerkers van B/T bevestigd. De zoon heeft tevens aangegeven dat hij tot enkele dagen voor het overlijden van zijn oma in 2012 opvang heeft genoten. Hij geeft aan zich te herinneren dat hij op [kinderopvanginstelling] is geweest, zoals ook uit het RKT-overzicht van 2011 blijkt. Naar aanleiding van hetgeen op de hoorzitting is besproken adviseert de Commissie UHT om in het kader van de integrale beoordeling nader onderzoek te verrichten naar het huisbezoek door medewerkers van B/T. Ook adviseert de Commissie om nader onderzoek te verrichten naar de stopzetting van KOT. Wie heeft de KOT wanneer stopgezet en op welke wijze is dit gebeurd?

    Berekeningsjaar 2012

    Ook over 2012 is sprake van een neerwaartse bijstelling van de KOT naar nihil. In het
    licht van hetgeen over 2011 is opgemerkt adviseert de Commissie om ook over 2012
    nader onderzoek te verrichten naar de stopzetting van KOT. Wie heeft de KOT wanneer
    stopgezet en op welke wijze is dit gebeurd?

    Dit brengt mee dat de Commissie UHT zal adviseren om het bezwaar ongegrond te
    verklaren. Met haar beoordeling geeft de Commissie geen voorschot op de integrale
    beoordeling. Deze beoordeling zal nog plaatsvinden en staat los van het nu ingediende
    bezwaarschrift.

    De Commissie adviseert UHT tot slot om de integrale beoordeling in gang te zetten.

    Conclusie en advies

    Samenvattend concludeert de Commissie dat UHT blijkens alle ter zake overgelegde
    stukken in het kader van de eerste toets een voldoende zorgvuldig onderzoek heeft
    uitgevoerd en adviseert UHT om:

    • het bezwaar ongegrond te verklaren;
    • in het besluit op bezwaar aan belanghebbende duidelijk te maken dat de beslissing op bezwaar alleen betrekking heeft op de uitvoering van de eerste toets en niet al mede een integrale beoordeling bevat;
    • te bevorderen dat de integrale beoordeling in gang wordt gezet;
    • in het kader van de integrale beoordeling nader onderzoek te verrichten naar het
      huisbezoek van medewerkers van B/T en de gang van zaken rond de stopzetting van de KOT in januari 2012.

    [handtekening]

    Secretaris

    [handtekening]

    Fungerend voorzitter