BAC 2022-08708
Publicatiedatum 13-10-2023
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 16 mei 2022 met kenmerk UHT-DC I
Ontvangst bezwaarschrift: 24 juni 2022
Hoorzitting: 29 maart 2023
Overdracht advies aan UHT: 19 april 2023
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaarschrift deels gegrond te verklaren, de vergoeding voor immateriële
schade en de rentevergoeding voor gemiste kinderopvangtoeslag te berekenen
tot aan de datum van de beslissing op bezwaar en een proceskostenvergoeding
toe te kennen.
Onderwerp van advies
Het door [gemachtigde] namens [belanghebbende] ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen beschikking definitieve compensatie kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) van 16 mei 2022 (UHT-DC I).
De compensatie is aan belanghebbende toegekend omdat zij individueel vooringenomen is behandeld. Met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 van 28 augustus 2020 (Stcrt. 2020, nr. 45904, hierna: Compensatieregeling) is aan haar voor de jaren 2015 en 2016 een compensatie toegekend.
Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november houdende regels ten behoeve van de
Wet hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking
getreden (Stb. 2022, 433). Hiermee is de regelgeving in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag, waaronder de artikelen 49, 49b en 49c van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir), de Compensatieregeling en het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag (Stcrt. 2021, 28304), komen te vervallen. Op grond van artikel 9.2, aanhef en onder e van de Wht werkt afdeling 2.1, voor zover hier relevant, terug tot en met 26 januari 2021.
Artikel 8.6 Wht bepaalt voorts dat beschikkingen, onder andere ter zake van
compensatie, aanvullende compensatie voor werkelijke schade en tegemoetkomingen in het kader van opzet/grove schuld (O/GS) die in het kader van de hersteloperatie
toeslagen zijn gegeven voor het tijdstip van inwerkingtreding van afdeling 2.1, vanaf dat tijdstip worden aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven krachtens de van
toepassing zijnde artikelen van deze afdeling.
Gelet op het voorgaande moet de bestreden beschikking van 16 mei 2022 geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft op 5 mei 2020 de Belastingdienst/Toeslagen verzocht om
een herbeoordeling van de KOT. - Bij beschikking van 1 mei 2021 is belanghebbende bericht dat UHT vooralsnog
geen reden ziet om op grond van de Catshuisregeling € 30.000 aan belanghebbende toe te kennen. - De Commissie van Wijzen (hierna: CvW) heeft haar beoordeling van het verzoek van belanghebbende op 31 december 2021 aan UHT toegestuurd. De CvW heeft geoordeeld dat er over 2015 en 2016 sprake is geweest van institutionele
vooringenomenheid, behalve voor de periode 16 juli tot en met 31 december
2016. - Bij beschikking van 21 augustus 2021 is aan belanghebbende alsnog € 30.000
toegekend. - Bij brief van 21 februari 2022 heeft UHT belanghebbende een vooraankondiging
van de voorlopige compensatieberekening toegezonden. Daarbij is over de jaren
2015 en 2016 een voorlopig bedrag aan compensatie toegekend van € 11.293. - Bij beschikking van 16 mei 2022 is de definitieve compensatie van
belanghebbende over de jaren 2015 en 2016 verhoogd tot € 18.105. Daar aan
belanghebbende reeds € 30.000 was uitgekeerd, kreeg zij geen extra bedrag
uitbetaald. - Tegen de definitieve beschikking heeft gemachtigde op 22 juni 2022, ontvangen
door UHT op 24 juni 2022, een bezwaarschrift ingediend. - UHT heeft op 22 november 2022 een schriftelijke reactie ingediend op de
bezwaren van belanghebbende. - Op 29 maart 2023 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden in de
aanwezigheid van partijen. Het verslag van deze hoorzitting is gevoegd bij dit
advies.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Incompleet dossier
Belanghebbende voert aan dat het bezwaardossier incompleet is, en dat het voor haar
niet inzichtelijk is hoe de compensatie is vastgesteld zonder haar persoonlijk dossier.
UHT heeft in haar schriftelijke reactie uitgebreid uiteengezet hoe de
compensatieberekening is opgebouwd, en daarbij de relevante stukken overgelegd.
De Commissie stelt derhalve vast dat voor zover er sprake was van een
motiveringsgebrek in het bestreden besluit, dit met de schriftelijke reactie is gerepareerd. Hoewel UHT de berekeningen bij het uitbrengen van de bestreden beslissing niet voldoende heeft toegelicht, is de Commissie van oordeel dat door middel van het indienen van het schriftelijke verweer, een uitgebreide uitleg aan de hand van LIC overzichten en overige producties het bestreden besluit inmiddels voldoende is onderbouwd. Deze bezwaargrond treft dan ook geen doel.
De hoogte van de door UHT toegekende forfaitaire compensatie over 2015 & 2016
Ingevolge artikel 2.1 lid 1 onderdeel a Wht kent de Belastingdienst/Toeslagen op
aanvraag een forfaitaire compensatie toe aan een aanvrager van een
kinderopvangtoeslag, die schade heeft geleden, doordat ten aanzien van hem voor 23
oktober 2019 bij de uitvoering van de kinderopvangtoeslag sprake is geweest van
institutionele vooringenomenheid van de Belastingdienst/Toeslagen.
Tussen partijen is niet in geschil dat de Belastingdienst/Toeslagen in de jaren 2015 en
2016 institutioneel vooringenomen heeft gehandeld ten aanzien van belanghebbende. In geschil is de hoogte van de door UHT over die jaren toegekende forfaitaire compensatie.
Ingevolge artikel 2.2 Wht bestaat de toe te kennen forfaitaire compensatie bij
institutionele vooringenomenheid (of hardheid) uit verschillende componenten. Artikel 2.3 Wht geeft vervolgens regels voor het vaststellen van de hoogte van deze
componenten. De hoogte van de verschillende componenten is in de schriftelijke reactie van 22 november 2022 voldoende helder en per onderdeel toegelicht.
Met betrekking tot de rentevergoeding gemiste kinderopvangtoeslag is door UHT in het kader van deze bezwaarprocedure terecht geconstateerd dat daarbij een onjuiste
einddatum is gehanteerd. De einddatum had de dagtekening van de beschikking
definitieve compensatie moeten zijn, in het onderhavige geval 16 mei 2022.
Het bezwaar van belanghebbende is voor zover het ziet op de renteberekening gemiste kinderopvangtoeslag gegrond. Nu het bezwaar slaagt, adviseert de Commissie UHT om de rente gemiste kinderopvangtoeslag door te berekenen tot de datum van de beslissing op bezwaar en ook de compensatie onder p aan te passen (1%).
Persoonlijke situatie belanghebbende
Belanghebbende stelt dat UHT bij het nemen van de beschikking niet zorgvuldig heeft
gekeken naar haar persoonlijke situatie en naar de gevolgen van het handelen van de
Belastingdienst/Toeslagen op haar leven en dat van haar kinderen. Voorts merkt
belanghebbende op dat zij het compensatiebedrag heeft gebruikt om schulden of te
lossen. Daar de compensatie hier niet voor is bedoeld, dient UHT belanghebbende
hiervoor te compenseren. UHT voert aan dat er contact is geweest met gemachtigde over de door belanghebbende geleden schade en de afbetaalde prive schulden. Gemachtigde heeft meegedeeld dat tegen het besluit van Sociale Banken Nederland reeds separaat bezwaar is gemaakt en dat een gang naar CWS wordt overwogen.
De Commissie overweegt dat de voor haar gevoerde bezwaarschriftprocedure alleen
betrekking heeft op de toekenning van de standaard vergoedingen en niet op de
vergoeding van de werkelijke schade. Hiervoor is de procedure bij CWS bestemd.
Wanneer belanghebbende voornoemde schade vergoed wenst te zien, zal zij zich
zodoende met een verzoek tot CWS moeten wenden.
Ten aanzien van de door belanghebbende voldane schulden kan ter verkrijging van een
vergoeding een, zoals de Commissie uit de schriftelijke reactie opmaakt, reeds ingesteld bezwaar tegen de beschikking van Sociale Banken Nederland worden ingediend. Daar deze schulden niet binnen de reikwijdte van de bestreden beschikking vallen, is de Commissie op grond van artikel 3 eerste lid van de Instellingsregeling
Bezwaarschriftenadviescommissie niet bevoegd om hierover te adviseren.
Immateriële schade
De Commissie overweegt dat de forfaitaire vergoeding voor immateriële schade een
vergoeding is voor veronderstelde stress, ongemak en onzekerheid die de
belanghebbende ervaart omdat het lang duurt voordat de compensatie definitief is
berekend. Belanghebbende heeft door de bezwaarprocedure langer moeten wachten op de definitieve berekening van haar compensatie en hiervan stress ervaren die nog steeds voortduurt.
Daar het bezwaar gezien het voorgaande deels gegrond is, adviseert de Commissie UHT om haar staande beleid toe te passen en de vergoeding voor immateriële schade te berekenen tot aan de datum van de beslissing op bezwaar.
Proceskostenvergoeding
Nu het bezwaar naar de mening van de Commissie deels gegrond is, adviseert de
Commissie UHT tevens de kosten van rechtsbijstand in deze procedure te vergoeden. Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht heeft belanghebbende recht op een forfaitaire vergoeding op basis van 2 procespunten (bezwaarschrift en verschijnen hoorzitting). Net als in eerdere zaken adviseert de Commissie daarbij de hoogste vergoeding per procespunt toe te kennen (wegingsfactor 2).
Conclusie
Gelet het vorenstaande adviseert de Commissie UHT om:
- het bezwaar deels gegrond te verklaren;
- de vergoeding voor immateriële schade te berekenen tot de datum van de
beslissing op bezwaar; - de rentevergoeding voor gemiste kinderopvangtoeslag te berekenen tot de datum
van de beslissing op bezwaar; - de aanvullende vergoeding van 1% van het subtotaal van het compensatiebedrag
aan te passen; - een proceskostenvergoeding voor de onderhavige bezwaarprocedure toe te
kennen van 2 procespunten tegen het hoogste tarief, met een wegingsfactor 2.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter