Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-08699 

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar tegen de beschikking met kenmerk UHT-DC I deels gegrond te verklaren. De Commissie adviseert UHT om de bezwaren tegen de beschikkingen met kenmerken UHT-DC-I A en UHT-DH5 A ongegrond te verklaren. Belanghebbende heeft op 8 juni 2020 schriftelijk verzocht om een herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) over de jaren 2009 tot en met 2014. De Commissie constateert dat UHT op 21 december 2023 heeft bevestigd dat de brief van 24 december 2010 is gekwalificeerd als de eerste neerwaartse correctiebeschikking en adviseert UHT de berekening opnieuw uit te voeren met 24 december 2010 als startdatum. De Commissie verwijst naar artikel 2.3 sub 4 Wht en de memorie van toelichting waarin is bepaald dat het bedrag voor immateriële schade per gedupeerde aanvrager eenmaal wordt toegekend, ongeacht of deze aanvrager over een of over meerdere berekeningsjaren is gedupeerd door institutionele vooringenomenheid of hardheid. Indien belanghebbende meent recht te hebben op een hoger bedrag aan immateriële schadevergoeding dan is ontvangen naar aanleiding van de integrale beoordeling, kan belanghebbende daartoe een verzoek kan indienen bij de Commissie Werkelijke Schade. Belanghebbende heeft recht op proceskostenvergoeding met betrekking tot het eerste bezwaar.

Advies