BAC 2022-08678
Publicatiedatum 07-05-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: van 4 juli 2022 met als kenmerken UHT-DC I, UHT-DC-I A en UHT-DH5 A
Ontvangst bezwaarschrift: 29 juni 2022
Hoorzitting: 14 februari 2024
Overdracht advies aan UHT: 6 maart 2024
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert de uitvoeringsorganisatie om het bezwaar deels gegrond te verklaren en aan belanghebbende alsnog een O/GS-tegemoetkoming over 2012 toe te kennen. Verder adviseert de Commissie een proceskostenvergoeding toe te kennen.
Onderwerp van advies
De door de gemachtigde namens belanghebbende ingediende bezwaarschriften zijn gericht tegen de door de uitvoeringsorganisatie genomen:
- Definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) van 4 juli 2022 met kenmerk UHT-DC I;
- Definitieve beschikking afwijzing compensatie KOT van 4 juli 2022 met kenmerk UHT-DC-I A;
- Beschikking herbeoordeling KOT van 4 juli 2022 met kenmerk UHT-DH5 A.
Met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 van 28 augustus 2020 (Stcrt. 2020, nr. 45904; hierna: Compensatieregeling) is aan belanghebbende voor toeslagjaar 2011 een compensatie toegekend van € 22.195,-. Voor de jaren 2012 tot en met 2014 is geen compensatie toegekend. Wel is aan belanghebbende een tegemoetkoming op grond van Opzet/Grove Schuld (O/GS-tegemoetkoming) toegekend van € 972,- voor de jaren 2013 en 2014 in de Definitieve beschikking tegemoetkoming O/GS van 16 augustus 2022 met kenmerk UHT-O OGS B. Bij beschikking van 26 mei 2021 was aan belanghebbende al een bedrag van € 30.000,- toegekend op grond van de Catshuisregeling.
Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden. Gelet op het bepaalde in de artikelen 8.6 en 9.2 Wht moeten de bestreden beschikkingen geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft op 20 november 2020 verzocht om een herbeoordeling van de KOT over de jaren 2011 tot en met 2014.
- Bij beschikking van 26 mei 2021 is aan belanghebbende op grond van de Catshuisregeling een bedrag van € 30.000,- toegekend.
- De Commissie van Wijzen (hierna: CvW) heeft haar beoordeling van het verzoek van belanghebbende op 22 maart 2022 aan de uitvoeringsorganisatie toegestuurd. De CvW heeft geoordeeld dat gedurende de jaren 2012 tot en met 2014 geen sprake is geweest van institutionele vooringenomenheid en hardheid. De CvW merkt op dat volgens het voorlopige oordeel van de uitvoeringsorganisatie voor het toeslagjaar 2011 wel recht bestaat op compensatie en voor de toeslagjaren 2013 en 2014 op een O/GS-tegemoetkoming.
- Bij beschikkingen van 4 juli 2022 met kenmerken UHT-DC-I A en UHT-DH5 A is belanghebbende bericht dat zij geen recht heeft op compensatie KOT voor de jaren 2012 tot en met 2014.
- Bij beschikking van 4 juli 2022 met kenmerk UHT-DC I heeft de uitvoeringsorganisatie belanghebbende een compensatie toegekend van € 22.195,-. Dit heeft niet geleid tot uitkering van een bedrag aan belanghebbende omdat dit bedrag lager is dan het al uitgekeerde bedrag van € 30.000,-.
- Tegen deze drie beschikkingen heeft de gemachtigde op 29 juni 2022 afzonderlijke bezwaarschriften ingediend. Deze bezwaarschriften heeft de gemachtigde op 20 maart 2023 aangevuld met gronden.
- De uitvoeringsorganisatie heeft op 12 juli 2023 een schriftelijke reactie ingediend op de bezwaren van belanghebbende.
- Bij beschikking van 16 augustus 2022 met kenmerk UHT-O OGS B is aan belanghebbende voor de toeslagjaren 2013 en 2014 een O/GS-tegemoetkoming van € 8.777,- toegekend, waarvan een bedrag van € 972,- aan belanghebbende is uitgekeerd; het bedrag waarmee het al uitgekeerde bedrag van € 30.000,- is overschreden.
- Op 14 februari 2024 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid van partijen. Het verslag daarvan gaat als bijlage bij het advies.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat de bezwaarschriften ontvankelijk zijn.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Wat is in geschil
De Commissie stelt vast dat enkel in geschil is de weigering aan belanghebbende een O/GS-tegemoetkoming over 2012 toe te kennen. Hiermee worden de besluiten van 4 juli 2022 met kenmerken UHT-DC-I A en UHT-DH5 A, waarin de uitvoeringsorganisatie zich op het standpunt heeft gesteld dat over 2012 geen sprake is van een onterechte O/GS-vaststelling, betwist.
O/GS-tegemoetkoming over 2012
Belanghebbende betoogt dat zij recht heeft op een O/GS-tegemoetkoming over 2012. Over het toeslagjaar 2012 heeft zij op 10 oktober 2014 een beschikking ontvangen met een terugvordering van een bedrag van € 4.545,-. Toen zij deze beschikking ontving had zij reeds een O/GS-kwalificatie voor de kinderopvangtoeslag over het jaar 2013 en 2014 en had zij een O/GS-kwalificatie voor huurtoeslag over het jaar 2012. Belanghebbende betoogt dat toen zij verzocht om een betalingsregeling voor de teruggevorderde kinderopvangtoeslag over 2012 deze is geweigerd vanwege de O/GS-kwalificatie die zij had over de jaren 2013 en 2014. Belanghebbende wijst op de tekst van artikel 2.6 Wht. Daaruit blijkt volgens haar niet dat de O/GS-kwalificatie moet zien op het jaar waarvoor een beroep wordt gedaan op de O/GS-tegemoetkoming. De betalingsregeling moet zijn geweigerd vanwege een O/GS-kwalificatie, en dat is het geval. Ook aan de overige voorwaarden is voldaan.
De uitvoeringsorganisatie stelt zich op het standpunt dat artikel 2.6 Wht wel vereist dat de O/GS-kwalificatie ziet op het betreffende jaar. Nu belanghebbende geen O/GS-kwalificatie heeft over 2012, komt zij niet in aanmerking voor een O/GS-tegemoetkoming over dat jaar. Daarnaast stelt de uitvoeringsorganisatie dat de weigering van een persoonlijke betalingsregeling niet aannemelijk is gemaakt of door belanghebbende is onderbouwd met bewijsstukken en dat evenmin hiervan blijkt uit de gespreksnotities die de uitvoeringsorganisatie heeft geraadpleegd. Van een schriftelijk verzoek om een persoonlijke betalingsregeling is niet gebleken.
De Commissie wijst op de tekst van artikel 2.6 lid 1 Wht. Uit de tekst volgt niet dwingend dat de onterechte kwalificatie van opzet of grove schuld ten aanzien van het ontstaan van de terugvordering van de KOT moet zien op het desbetreffende toeslagjaar waarvoor een betalingsregeling is geweigerd. De Commissie interpreteert artikel 2.6 Wht dan ook zo dat er sprake moet zijn van een weigering tot het toekennen van een persoonlijke betalingsregeling als gevolg van een O/GS-kwalificatie.
De Commissie ziet zich vervolgens gesteld voor de vraag of belanghebbende voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat aan haar een betalingsregeling is geweigerd voor de kinderopvangtoeslag 2012 vanwege de O/GS-kwalificatie die zij had over andere toeslagen en toeslagjaren. Het verhaal van belanghebbende dat de uitvoeringsorganisatie ten aanzien van de terugvordering over toeslagjaar 2012 telefonisch een persoonlijke betalingsregeling heeft geweigerd vanwege de O/GS-kwalificatie die zij eerder, over de jaren 2013 en 2014, heeft gekregen, komt de Commissie aannemelijk voor. De onterechte O/GS-kwalificaties over toeslagjaren 2013 en 2014 zien op de terugvorderingen van € 1.427,- (besluit van 31 december 2013) en € 12.729,- (besluit van 14 maart 2014) over 2013 en van € 15.096,- (besluit van 21 februari 2014) over 2014.
Deze O/GS-kwalificaties bestonden dus al ten tijde van de terugvordering naar aanleiding van het besluit van 10 oktober 2014 over 2012. Verder stelt de Commissie vast dat belanghebbende daarnaast een O/GS-kwalificatie had voor huurtoeslag over het jaar 2012.
Dat van de weigering van een persoonlijke betalingsregeling een telefoonnotitie ontbreekt, acht de Commissie gelet op het voorgaande niet doorslaggevend om ervan uit te gaan dat het telefoongesprek zoals door belanghebbende weergegeven, niet heeft plaatsgevonden. De Commissie meent dat aan belanghebbende op dit punt het voordeel van de twijfel moet worden gegund.
De Commissie volgt dus belanghebbende in haar stelling dat haar voor de terugvordering van de KOT 2012 geen persoonlijke betalingsregeling is toegekend vanwege de onterechte kwalificatie van opzet of grove schuld ten aanzien van het ontstaan van de terugvordering van de KOT. Dat deze onterechte kwalificatie ziet op andere toeslagjaren, staat gelet op de wettekst, en gelet op de (volgorde van) feiten in deze zaak, niet aan toepasselijkheid ervan in de weg. De bezwaargrond slaagt.
Proceskostenvergoeding
Nu het bezwaar naar de mening van de Commissie deels gegrond is en leidt tot herroeping van de besluiten van 4 juli 2022 met kenmerken UHT-DC-I A en UHT-DH5 A, adviseert de Commissie om het verzoek voor vergoeding van de kosten van rechtsbijstand in deze bezwaarprocedure toe te wijzen.
Conclusie
Samengevat adviseert de Commissie aan UHT om:
- het bezwaar voor zover gericht tegen de afwijzing van een O/GStegemoetkoming
over 2012 in de besluiten van 4 juli 2022 met kenmerken UHTDC-
I A en UHT-DH5 A, gegrond te verklaren; - aan belanghebbende over 2012 een O/GS-tegemoetkoming toe te kennen;
- het bezwaar voor het overige ongegrond te verklaren;
- een vergoeding voor de proceskosten voor deze bezwaarprocedure toe te
kennen.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter