BAC 2022-08345
Publicatiedatum 30-04-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 10 juni 2022 met kenmerk UHT-DC I
Ontvangst bezwaarschrift: 20 juni 2022
Hoorzitting: 19 december 2023
Overdracht advies aan UHT: 19 april 2024
Samenvatting
Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT het
bezwaar ongegrond te verklaren.
Onderwerp van advies
Het door de gemachtigde namens belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen beschikking van 10 juni 2022. In de bestreden beschikking wordt aan belanghebbende een definitief compensatiebedrag van € 30.000 toegekend voor toeslagjaar 2011. Belastingdienst/Toeslagen (hierna: B/T) heeft over die periode fouten gemaakt bij de beoordeling van de situatie van belanghebbende.
Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden. Gelet op het bepaalde in de artikelen 8.6 en 9.2 Wht moeten de bestreden beschikkingen geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.
Procesverloop
- Op 7 januari 2021 heeft belanghebbende telefonisch verzocht om herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag (hierna: KOT).
- Op 26 januari 2021 heeft belanghebbende nogmaals telefonisch contact opgenomen om mee te geven dat haar toeslagpartner een dubbele nationaliteit heeft.
- Op 8 mei 2021 heeft UHT naar aanleiding van de eerste toets aan belanghebbende een forfaitair bedrag van € 30.000 toegekend.
- Bij beschikking van 10 juni 2022 is het definitieve compensatiebedrag vastgesteld op € 30.000.
- Op 16 juni 2022 heeft gemachtigde een pro forma bezwaarschrift ingediend. Het bezwaarschrift is op 20 juni 2022 ontvangen.
- Op 9 februari 2023 heeft gemachtigde aanvullende gronden van bezwaar ingediend.
- Op 25 juli 2023 heeft UHT een schriftelijke reactie ingediend.
- Op 14 december 2023 heeft gemachtigde aanvullende stukken ingediend.
- Op 19 december 2023 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Het hoorverslag is bij dit advies gevoegd.
- Na afloop van de hoorzitting heeft UHT per e-mail nogmaals productie 1 toegestuurd en aangegeven dat het verzoek om zo snel mogelijk te starten met de herbeoordeling van de toeslagjaren 2010 en 2012 is neergelegd bij de persoonlijk zaakbehandelaar van belanghebbende (hierna: PZB-er).
- Op 21 december 2023 heeft gemachtigde, naar aanleiding van de door UHT nagezonden e-mail, nog enkele opmerkingen van belanghebbende doorgestuurd.
- De Commissie, bestaande uit drie leden, heeft dit advies behandeld.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaar ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
De Commissie ziet zich voor de vraag gesteld of het door UHT genomen besluit over het definitieve compensatiebedrag voor toeslagjaar 2011 zorgvuldig tot stand is gekomen. De Commissie zal daarbij ingaan op de aangevoerde gronden van bezwaar.
Herbeoordeling toeslagjaren 2010 en 2012
Gemachtigde stelt dat de toeslagjaren 2010 en 2012 ten onrechte niet zijn meegenomen in de herbeoordeling. Volgens gemachtigde blijkt onder andere uit het verzoek tot herbeoordeling (productie 1) dat het verzoek in ieder geval ook toeslagjaar 2012 omvatte. Dit toeslagjaar wordt immers expliciet genoemd op het formulier.
UHT stelt dat uit het verzoek tot herbeoordeling blijkt dat door belanghebbende enkel gevraagd is om herbeoordeling van toeslagjaar 2011. Volgens UHT blijkt dit omdat onder het kopje ‘aanvulling’ enkel toeslagjaar 2011 wordt vermeld. Dat ‘toeslagjaar 2012’ ook op het formulier wordt vermeld, verklaart UHT doordat het systeem dit soms automatisch doet.
De Commissie overweegt dat, gelet op de stukken uit het bezwaardossier en hetgeen tijdens de hoorzitting is besproken, niet exact valt te achterhalen voor welke toeslagjaren belanghebbende herbeoordeling heeft gevraagd. Hierbij speelt mogelijk mee dat contact tussen de PZB-er en belanghebbende soms moeizaam verliep. De Commissie is van mening dat, nu belanghebbende stellig aangeeft in ieder geval ook om herbeoordeling van toeslagjaar 2012 te hebben verzocht én dit betreffende toeslagjaar ook expliciet wordt genoemd in zowel het verzoek om herbeoordeling als in de aanvulling daarop (productie 2), het aannemelijk is dat ook om herbeoordeling van toeslagjaar 2012 is gevraagd. De mogelijke verklaring dat ‘het systeem dit soms automatisch doet’, kan belanghebbende niet als zodanig worden tegengeworpen.
De Commissie heeft inmiddels vernomen dat UHT na afloop van de hoorzitting het verzoek om spoedige herbeoordeling van de toeslagjaren 2010 en 2012 heeft neergelegd bij de PZB-er. UHT is daarmee alsnog tegemoetgekomen aan het herbeoordelingsverzoek van belanghebbende. Tot een andere uitkomst van de onderhavige procedure kan die omstandigheid echter niet leiden, aangezien de bestreden beschikking alleen ziet op de herbeoordeling van het toeslagjaar 2011.
Ontbreken vooraankondiging
Gemachtigde stelt dat geen vooraankondiging is ontvangen van de definitieve compensatieberekening. Doordat deze procedurestap is overgeslagen, is sprake van een onzorgvuldige voorbereiding van het besluit.
UHT heeft opgemerkt dat destijds geen vooraankondiging is verstuurd omdat namens belanghebbende een beroepsprocedure wegens het niet tijdig nemen van een beslissing aanhangig was gemaakt. In plaats daarvan is direct het definitieve compensatiebedrag toegekend. UHT heeft aangegeven dat het beleid op dit punt inmiddels is veranderd.
De Commissie stelt voorop dat UHT een vooraankondiging had moeten sturen. Belanghebbende klaagt daar terecht over. Deze omstandigheid maakt echter niet dat het besluit moet worden herroepen. Belanghebbende heeft in het kader van deze bezwaarprocedure immers alsnog de gelegenheid gekregen en benut om haar bezwaren te ontvouwen en te onderbouwen, met als gevolg dat het besluit zo nodig kan worden herroepen. Aangezien de Commissie van oordeel is dat belanghebbende in dit geval niet in haar belangen is geschaad, blijft de aangedragen bezwaargrond zonder gevolgen.
Bezwaardossier
Gemachtigde voert aan dat het dossier niet compleet is. Gemachtigde vraagt zich voorts af hoe UHT een beslissing kan nemen zonder dat het persoonlijke dossier compleet is.
De Commissie overweegt dat tijdens de hoorzitting de verschillen tussen het bezwaardossier en het persoonlijk dossier zijn besproken. De Commissie oordeelt dat voor deze bezwaarprocedure, overeenkomstig artikel 7:4 van de Algemene wet bestuursrecht, alle relevante stukken aan belanghebbende zijn toegestuurd. Uit de stellingname van gemachtigde volgt niet dat in het beschikbaar gestelde bezwaardossier nog specifieke stukken ontbreken die van enig belang zijn geweest bij het door UHT genomen besluit. De Commissie acht het bezwaar op dit punt ongegrond.
Met betrekking tot het (zaaksoverstijgende) persoonlijk dossier dat belanghebbende heeft opgevraagd, heeft UHT aangegeven dat de aanvraag nog in behandeling is bij de betreffende afdeling en het inderdaad lang duurt voordat het persoonlijke dossier is samengesteld. Omdat het verzoek om het persoonlijk dossier buiten de reikwijdte van de Wht valt, kan het echter niet in deze bezwaarprocedure worden beoordeeld.
Proceskostenvergoeding
Nu het bezwaar naar de mening van de Commissie ongegrond is, bestaat geen aanleiding voor proceskostenvergoeding.
Conclusie
Gelet op het vorenstaande adviseert de Commissie:
- het bezwaarschrift ongegrond te verklaren en het bestreden besluit in stand te laten; en
- het verzoek om proceskostenvergoeding af te wijzen.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter