Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-08267

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 16 maart 2022 (UHT-DH5 A en UHT-DC-I A)

Ontvangst bezwaarschrift: 25 april 2022

Hoorzitting: 2 december 2024

Overdracht advies aan UHT:19 december 2024

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het
bezwaar ongegrond te verklaren.

Onderwerp van advies

Het door belanghebbende op 25 april 2022 ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen beschikking herbeoordeling kinderopvangtoeslag (UHT-DH5 A) en de definitieve beschikking afwijzing compensatie kinderopvangtoeslag (UHT-DC-I A).

Ten aanzien van belanghebbende is met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken van 28 augustus 2020 (Stcrt. 2020, nr. 45904) afgezien van de toekenning van compensatie over de jaren 2012 en 2013.

Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden. Gelet op de artikelen 8.6 en 9.2 Wht moeten de bestreden beschikkingen geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft op 7 april 2020 verzocht om een herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) over de jaren 2012 tot en met 2014. In overeenstemming met belanghebbende is het oorspronkelijke herbeoordelingsverzoek beperkt tot de jaren 2012 en 2013.
  • De Commissie van Wijzen heeft het verzoek van belanghebbende beoordeeld en geoordeeld dat belanghebbende over de toeslagjaren 2012 en 2013 geen recht heeft op compensatie wegens vooringenomenheid of hardheid. Dit oordeel is op 14 februari 2022 aan UHT toegezonden.st
  • UHT heeft bij beschikking van 18 mei 2021 aan belanghebbende meegedeeld dat zij niet in aanmerking komt voor een betaling van € 30.000,-.
  • Bij beschikkingen van 16 maart 2022 met kenmerk UHT-DC-I A en kenmerk UHTDH5
    A heeft UHT belanghebbende meegedeeld dat zij geen recht heeft op
    compensatie over de toeslagjaren 2012 en 2013.
  • Bij brief van 25 april 2022 heeft belanghebbende bezwaar gemaakt tegen de
    beschikkingen van 16 maart 2022 met kenmerken UHT-DC-I A en UHT-DH5 A.
  • UHT heeft op 30 september 2022 schriftelijk gereageerd op het bezwaarschrift.
  • Op 2 december 2024 heeft ten behoeve van het bezwaar van belanghebbende een
    hoorzitting plaatsgevonden. Van de hoorzitting is verslag gemaakt. Dit verslag is
    achter het advies gevoegd.
  • Dit advies wordt uitgebracht door de Commissie.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Motiveringsbeginsel
Belanghebbende stelt dat de besluiten enkel voor het jaar 2013 (financieel) zijn onderbouwd. De Commissie legt dit bezwaar zo uit dat belanghebbende stelt dat de bestreden besluiten in strijd met het motiveringsbeginsel zijn genomen.

De Commissie stelt vast dat UHT de afwijzing van de compensatie over de toeslagjaren 2012 en 2013 slechts summier heeft toegelicht. UHT heeft de motivering van de bestreden besluiten echter door de schriftelijke reactie, een uitgebreide uitleg met behulp van onder meer het Informatie- en beoordelingsformulier, het oordeel van de Commissie van Wijzen en overige producties alsnog aangevuld. Deze schriftelijke reactie en bijbehorende stukken zijn op 24 mei 2023 aan belanghebbende verzonden. Daarbij is door UHT ingegaan op de toeslagjaren 2012 en 2013.

De Commissie is van oordeel dat de bestreden besluiten met het indienen van de schriftelijke reactie en het onderliggende bezwaardossier voldoende zijn onderbouwd, zodat eventuele motiveringsgebreken hiermee naar het oordeel van de Commissie zijn hersteld. De Commissie adviseert tot ongegrondverklaring van dit bezwaar.

Toeslagjaren 2012 en 2013
Belanghebbende heeft verzocht de zaak nogmaals door te nemen. UHT heeft de toeslagjaren 2012 en 2013 in haar schriftelijke reactie vervolgens opnieuw beoordeeld.

De Commissie overweegt dat, gelet op een en ander, niet aannemelijk is geworden dat er bij de toekenning, aanpassing of terugvordering van de kinderopvangtoeslag voor de toeslagjaren 2012 en 2013 sprake is geweest van institutioneel vooringenomen handelen door B/T dan wel van hardheid van het stelsel.

UHT heeft in haar schriftelijke reactie uitgelegd dat de neerwaartse correcties over het toeslagjaar 2012 gebaseerd zijn op door belanghebbende en de kinderopvang doorgestuurde informatie uit 2012, waaruit volgt dat met ingang van 1 juli 2012 minder uren zijn afgenomen dan waarvan bij de voorschotbeschikking werd uitgegaan. Daarnaast is bij de voorschotbeschikkingen uitgegaan van een hoger uurtarief voor dagopvang en buitenschoolse opvang dan het uurtarief waarop belanghebbende daadwerkelijk recht had.

De neerwaartse correcties over het toeslagjaar 2013 zijn gebaseerd op informatie waaruit volgt dat bij de voorschotbeschikking is uitgegaan van een hoger aantal opvanguren en een langere periode van opvang dan waar belanghebbende recht op had. Deze bijstellingen zijn conform de wet uitgevoerd en zijn te duiden als reguliere correcties. Dergelijke bijstellingen geven in beginsel ook geen aanspraak op een zogenoemde hardheidstegemoetkoming. De Commissie heeft geen aanknopingspunten gevonden om hier ten aanzien van belanghebbende anders over te oordelen. Verder is er ook geen sprake geweest van een onterechte kwalificatie Opzet/Grove Schuld (hierna: O/GS), zodat ook hierop geen aanspraak kan worden gemaakt. De Commissie adviseert UHT daarom om dit onderdeel van het bezwaar ongegrond te verklaren.

Schuldsanering
Belanghebbende stelt dat ouders die in een schuldsaneringstraject zitten, in aanmerking komen voor compensatie. Belanghebbende stelt om die reden ook voor compensatie in aanmerking te moeten komen.

De Commissie overweegt ten aanzien hiervan als volgt. Ingevolge artikel 2.1, lid 1, van de Wht komt voor compensatie in aanmerking de ouder van wie aannemelijk is dat de vaststelling van zijn aanspraak op kinderopvangtoeslag in enig jaar onderdeel is geweest van bijzondere hardheid of van een institutioneel vooringenomen handelwijze van B/T. Ook een onterechte kwalificatie wegens O/GS kan een tegemoetkoming opleveren.

De Commissie deelt het standpunt van UHT dat het hebben van schuldenproblemen, zonder dat daarnaast sprake is van hardheid of vooringenomen handelen, hoe spijtig ook, geen zelfstandige reden is voor het toekennen van compensatie. De Commissie heeft reeds toegelicht waarom zij van oordeel is dat belanghebbende over de toeslagjaren 2012 en 2013 niet als gedupeerde kan worden aangemerkt op basis van enige herstelregeling. Dit betekent dat belanghebbende naar het oordeel van de Commissie niet in aanmerking komt voor compensatie. De Commissie adviseert tot ongegrondverklaring van dit bezwaar.

Lange duur proces
Belanghebbende stelt dat zij lang heeft moeten wachten voordat aan haar een persoonlijk zaakbehandelaar werd toegewezen. De Commissie begrijpt dat belanghebbende het lange wachten op de behandeling van haar casus als zwaar en vervelend heeft ervaren en deelt de conclusie van UHT dat het wenselijk zou zijn (geweest) als deze periode veel korter was geweest.

De lange periode dat belanghebbende heeft moeten wachten op voortgang in haar proces geeft echter geen reden voor het toekennen van compensatie. Het systeem van vaste (“forfaitaire”) vergoedingen maakt dat er alleen recht is op compensatie wegens hardheid of vooringenomen handelen, of vanwege een onterechte kwalificatie wegens O/GS. Daarvan is in dit geval geen sprake. De Commissie acht dit bezwaar ongegrond.

Conclusie

Samengevat adviseert de Commissie om het bezwaar ongegrond te verklaren. Zij
adviseert de bestreden besluiten ongewijzigd in stand te laten.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter