BAC 2022-08097
Publicatiedatum 06-05-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 18 april 2022 met kenmerk UHT-DC-I A
Ontvangst bezwaarschrift: 13 juni 2022
Hoorzitting: 14 februari 2024
Overdracht advies aan UHT: 26 februari 2024
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaarschrift deels gegrond te verklaren, de compensatieberekening aan te passen en een proceskostenvergoeding toe te kennen.
Onderwerp van advies
Het door [gemachtigde] (hierna: gemachtigde), namens [belanghebbende] (hierna: belanghebbende) ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen Definitieve beschikking afwijzing compensatie kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) van 18 april 2022 met kenmerk UHT-DC-I A.
Met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 van 28 augustus 2020 (Stcrt. 2020, nr. 45904; hierna: Compensatieregeling) is aan belanghebbende géén compensatie toegekend voor toeslagjaar 2008.
Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden. Gelet op het bepaalde in de artikelen 8.6 en 9.2 Wht moet de bestreden beschikking geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft op 10 maart 2020 verzocht om een herbeoordeling van de KOT over de jaren 2010 en 2011, dit is in overleg met gemachtigde uitgebreid met de jaren 2008 en 2009.
- Bij besluit van 26 mei 2021 is aan belanghebbende op grond van de Catshuisregeling een bedrag van € 30.000,- toegekend.
- De Commissie van Wijzen (hierna: CvW) heeft haar beoordeling van het verzoek van belanghebbende op 2 december 2021 aan UHT toegestuurd. De CvW heeft geoordeeld dat over toeslagjaar 2008 geen sprake is geweest van institutionele vooringenomenheid of hardheid. De CvW heeft benoemd dat volgens de voorlopige conclusie van UHT wel compensatie wordt toegekend voor 2009 en 2010 (op grond van vooringenomenheid) en voor 2011 (op grond van hardheid).
- Bij beschikking van 18 april 2022 heeft UHT aan belanghebbende een bedrag aan compensatie toegekend van € 44.402,- voor de toeslagjaren 2009 tot en met 2011.
- Bij beschikking van 18 april 2022 heeft UHT aan belanghebbende bericht dat hij geen recht heeft op compensatie KOT voor toeslagjaar 2008.
- Gemachtigde heeft bij brief van 18 mei 2022, ingekomen op 13 juni 2022, tegen dit laatste besluit een bezwaarschrift ingediend. Bij brief van 31 maart 2023 heeft gemachtigde nadere gronden van bezwaar aangevoerd.
- Op 26 oktober 2023 heeft UHT daarop schriftelijk gereageerd.
- Op 14 februari 2023 heeft ten behoeve van het bezwaarschrift van belanghebbende een hoorzitting plaatsgevonden. Van de hoorzitting is verslag gemaakt. Dit verslag is achter het advies gevoegd.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Waar gaat het over?
Aan belanghebbende is compensatie toegekend voor de toeslagjaren 2009 tot en met 2011. Op de hoorzitting heeft de behandelend ambtenaar van UHT toegelicht dat de compensatieberekening op 2 punten niet klopt. Dat zal de Commissie hieronder verder bespreken.
Voor het toeslagjaar 2008 is aan belanghebbende géén compensatie toegekend. Daar is belanghebbende het niet mee eens. Daarop gaat de Commissie eerst in.
Toeslagjaar 2008
Belanghebbende betoogt dat de Belastingdienst/Toeslagen (B/T), thans: Dienst Toeslagen, ook over 2008 vooringenomen heeft gehandeld jegens hem en dat hij ook voor dit jaar gecompenseerd zou moeten worden. Hij wijst erop dat het jaar 2008 vooraf ging aan de problemen met B/T over de volgende jaren zodat dit wel degelijk een rol heeft gespeeld en voor schadevergoeding in aanmerking komt.
UHT stelt zich op het standpunt dat over 2008 geen sprake is van vooringenomen handelen, hardheid of een onterechte kwalificatie opzet/grove schuld.
De Commissie is van oordeel dat het verzoek om compensatie of tegemoetkoming over 2008 terecht is afgewezen. Over toeslagjaar 2008 is het definitieve bedrag van de KOT vastgesteld op € 11.523,-; € 116,- lager dan het voorschot van € 11.639,-. Dit had te maken met een hoger gezamenlijk toetsingsinkomen. Van vooringenomen handelen of hardheid door B/T is daarmee geen sprake. Verder is aan belanghebbende geen kwalificatie opzet/grove schuld toegekend (productie 19) zodat hij niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming op die grond.
Voor de conclusie dat het vooringenomen handelen over de jaren 2009 tot en met 2011 al zou zijn begonnen met toeslagjaar 2008, ziet de Commissie geen aanleiding.
De bezwaargrond slaagt daarom niet.
Compensatieberekening
De behandelend ambtenaar van UHT heeft op de hoorzitting toegelicht dat de einddatum van de rentevergoeding over gemiste KOT onjuist is vastgesteld. Dit had 18 april 2022 in plaats van 13 april 2022 moeten zijn. De compensatieberekening wordt op dit punt aangepast.
Dit betekent ook dat de vergoeding voor immateriële schade doorloopt tot aan de beschikking op bezwaar.
De Commissie neemt hiervan met instemming kennis en adviseert UHT de compensatieberekening in voormelde zin aan te passen. Gelet op de onjuiste berekening van de rentevergoeding over gemiste KOT adviseert de Commissie UHT het bezwaar gegrond te verklaren en ook de aanvullende vergoeding van 1% aan te passen.
Proceskostenvergoeding
Nu het bezwaar naar de mening van de Commissie deels gegrond is, adviseert de Commissie om het verzoek voor vergoeding van de kosten van rechtsbijstand in deze bezwaarprocedure toe te wijzen.
Conclusie
Samengevat adviseert de Commissie aan UHT om:
- het bezwaarschrift gegrond te verklaren ten aanzien van de berekening van de rentevergoeding over gemiste KOT;
- de rentevergoeding over gemiste KOT te berekenen tot 18 april 2022;
- de vergoeding voor immateriële schade te berekenen tot de dagtekening van de beslissing op bezwaar;
- de aanvullende vergoeding van 1% opnieuw te berekenen;
- een vergoeding voor de proceskosten voor deze bezwaarprocedure toe te kennen.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter