BAC 2022-08049
Publicatiedatum 06-12-2023
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar ongegrond te verklaren. Belanghebbende heeft over de toeslagjaren 2008 en 2009 KOT aangevraagd voor de kosten van een overblijfvoorziening: het gedurende de middagpauze toezichthouden op zijn schoolgaande dochter. Uit hoofde van de Wet kinderopvang gaat het hierbij niet om een kwalificerende vorm van kinderopvang. Over de betreffende toeslagjaren was naar het oordeel van de Commissie dan ook evident geen recht op KOT. Belanghebbende was gedurende de toeslagjaren tot 2008 niet de aanvrager van KOT en komt daarom niet in aanmerking voor compensatie.