BAC 2022-08012
Publicatiedatum 31-01-2024
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaarschrift deels gegrond te verklaren. Voor toeslagjaar 2007 zou component f € 1.718 moeten zijn in plaats van € 1.740. De Commissie adviseert UHT om de berekening op dit punt aan te passen, evenals alle bedragen die hiermee verband houden. Daarnaast is er op basis van verschillende stukken vastgesteld dat er in de jaren 2008 en 2009 gebruik is gemaakt van kinderopvang bij de kinderopvanginstelling , waarbij de KOT naar deze instelling is overgemaakt. Volgens de Commissie heeft belanghebbende onvoldoende feiten of omstandigheden aangedragen om dit in twijfel te trekken. Bovendien adviseert de Commissie om het bezwaarpunt over de opvanguren ongegrond te verklaren. UHT heeft aangegeven dat mogelijk foutieve opvanguren zijn toegepast bij de beschikking van 8 maart 2014, maar het gebruik van de opvanguren voorgesteld door belanghebbende zou echter leiden tot een lager compensatiebedrag, wat belanghebbende in een nadelige positie zou brengen. De Commissie is van mening dat dit in strijd is met algemene rechtsbeginselen. Verder stelt de Commissie dat zij alleen advies verstrekt over de gronden van bezwaar die betrekking hebben op de beschikkingen. In dit geval hebben de beschikkingen betrekking op de berekeningsjaren 2007 tot en met 2009 en niet op alle jaren waarin belanghebbende KOT heeft ontvangen. De Commissie adviseert daarom om dit onderdeel van het bezwaar als ongegrond te beschouwen. Ten slotte adviseert de Commissie dat UHT de ingangsdatum van de berekening voor de immateriële schadevergoeding aanpast naar 24 april 2009.