Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-07952

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 25 mei 2022 met kenmerk UHT-DC I, 25 mei 2022 met kenmerk UHT-DC-I A, 25 mei 2022 met kenmerk UHT-DH A, 25 mei 2022 met kenmerk UHT DH5 A en 27 juni 2022 met kenmerk UHT-O OGS B

ontvangst bezwaarschriften: 9 juni 2022 en 1 juli 2022

Hoorzitting: 30 juni 2023

Overdracht advies aan UHT: 14 juli 2023

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om de bezwaren deels gegrond te verklaren en voor het overige ongegrond.

Onderwerp van advies

De door [gemachtigde] namens [belanghebbende] ingediende bezwaarschriften zijn gericht tegen de door Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen beschikkingen, zoals hiervoor omschreven. In de beschikkingen is aan belanghebbende over de jaren 2012, 2015 en 2016 een definitieve compensatie kinderopvangtoeslag (hierna: kot) toegekend van € 31.946, is over de jaren 2013, 2014, 2017 en 2018 compensatie geweigerd en is over het jaar
2014 een tegemoetkoming O/GS toegekend van € 910.

De beschikkingen zijn genomen met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken van 28 augustus 2020 (Stcrt. 2020, nr. 45904; hierna:
Compensatieregeling).Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna ook: Wht) in werking getreden (Stb. 2022, 433). Hiermee is de regelgeving in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag, waaronder de artikelen, 49, 49b en 49c van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir), de Compensatieregeling en het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag (Stct. 2021, nr. 28304) vervallen. Op grond van artikel 9.2, aanhef en onder e van de Wht werkt afdeling 2.1., voor zover hier relevant, terug tot en met 26 januari 2021.

Artikel 8.6 Wht bepaalt voorts dat beschikkingen, onder andere ter zake van
compensatie, aanvullende compensatie voor werkelijke schade en tegemoetkomingen in het kader van opzet/grove schuld (O/GS) die in het kader van de hersteloperatie
toeslagen zijn gegeven vóór het tijdstip van inwerkingtreding van afdeling 2.1, vanaf dat tijdstip worden aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven krachtens de van
toepassing zijnde artikelen van deze afdeling.

Gelet op het voorgaande moeten de bestreden beschikkingen geacht worden te zijn
genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Op 8 oktober 2020 heeft belanghebbende een verzoek gedaan om herbeoordeling van haar kinderopvangtoeslag voor de jaren 2013 tot en met 2017.
  • De herbeoordeling is na overleg met belanghebbende uitgevoerd over de jaren 2012
    tot en met 2018.
  • Bij beschikking van 25 mei 2022 met kenmerk UHT-DC I heeft UHT belanghebbende
    een compensatie toegekend van € 31.946 voor de jaren 2012, 2015 en 2016.
  • Bij beschikking van 25 mei 2022 met kenmerk UHT-DC-I A is aan belanghebbende
    meegedeeld dat zij geen recht heeft op compensatie over de jaren 2013, 2014, 2017
    en 2018 en bij beschikkingen van diezelfde datum met kenmerken UHT-DH A en
    UHT-DH5 A is haar meegedeeld dat het verzoek om herbeoordeling over deze jaren
    is afgewezen.
  • Bij brief van 7 juni 2022, ontvangen door UHT op 9 juni 2022, heeft gemachtigde
    tegen de hiervoor genoemde beschikkingen een bezwaarschrift ingediend.
  • Bij beschikking van 27 juni 2022 met kenmerk UHT-O OGS B is aan belanghebbende
    voor het jaar 2014 een tegemoetkoming O/GS toegekend van € 910.
  • Bij brief van 1 juli 2022, ontvangen door UHT op 1 juli 2022, heeft gemachtigde tegen deze beschikking een bezwaarschrift ingediend.
  • UHT heeft op 8 februari 2023 een schriftelijke reactie ingediend op de bezwaren van
    de belanghebbende.
  • Bij email van 3 mei 2023 heeft gemachtigde de gronden van het bezwaar aangevuld.
  • Op 30 juni 2023 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid van
    partijen. Het verslag daarvan is achter dit advies gevoegd.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat de bezwaarschriften tijdig zijn ingediend en ontvangen. Ook
overigens voldoen deze aan de daaraan te stellen eisen.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Hoogte compensatiebedrag en componenten van de berekening

Belanghebbende heeft aangevoerd dat de compensatieberekening niet correct is
opgesteld. UHT heeft in haar schriftelijke reactie de hoogte van het compensatiebedrag en de hoogte van de diverse componenten toegelicht. UHT heeft opgemerkt dat het bedrag aan rentevergoeding over gemiste kot (component O) over 2015 € 2.083 moet zijn in plaats van het in de compensatieberekening opgenomen bedrag van € 2.043 en heeft aangekondigd dit bij de beslissing op bezwaar te zullen herstellen.

De Commissie heeft overigens geen aanknopingspunten gevonden om te veronderstellen dat de berekening niet overeenkomstig de uitgangspunten van de Wht is opgesteld.

2014

UHT is in de schriftelijke reactie aan het bezwaar ten aanzien van dit toeslagjaar
tegemoetgekomen. Belanghebbende is ook voor dit toeslagjaar als gedupeerde
aangemerkt. De compensatieberekening wordt bij de beslissing op bezwaar aangepast.
De Commissie zal dienovereenkomstig adviseren. De Commissie merkt daarbij op dat
overeenkomstig artikel 2.6 lid 4 Wht de compensatie in de plaats komt van de
tegemoetkoming O/GS, zodat de beschikking van 27 juni 2022 met kenmerk UHT-O OGS B inhoudende de toekenning van een tegemoetkoming O/GS voor het jaar 2014 bij de beslissing op bezwaar ingetrokken zal dienen te worden.

2018

UHT beroept zich er terecht op dat de situatie voor 2018 anders is dan voor 2014. In
2018 is weliswaar sprake geweest van een nihilstelling wegens niet reageren door
belanghebbende, maar vast staat dat het recht op kot is vastgesteld op basis van de
daarna aangeleverde gegevens. Er is geen aanwijzing dat daarbij sprake is geweest van
institutionele vooringenomenheid of hardheid. Overigens is het op basis van de correspondentie met die zich in het dossier bevindt (brieven aan B/T van17 juli 2018, 20 augustus 2018 en 25 september 2018 en de brief aan B/T van 16 oktober 2018) ook niet aannemelijk te achten dat ook voor het jaar 2018 ten onrechte is aangenomen door B/T dat belanghebbende niet op verzoeken om informatie heeft gereageerd.

Immateriële schadevergoeding en extra compensatie 1%

Nu het bezwaar deels gegrond is, adviseert de Commissie UHT om, overeenkomstig
haar beleid, de einddatum van de periode waarover immateriële schadevergoeding wordt berekend te bepalen op de datum van de beslissing op bezwaar en de berekening van de extra compensatie van 1 % aan te passen.

Conclusie

De Commissie concludeert dat de bezwaren deels gegrond zijn en adviseert UHT om bij beslissing op bezwaar:

  • belanghebbende compensatie toe te kennen voor het toeslagjaar 2014, onder
    intrekking van de beschikking van 25 mei 2022 kenmerk UHT-O OGS B tot
    toekenning van een tegemoetkoming O/GS voor dat jaar;
  • de rente wegens gemiste kot voor het toeslagjaar 2015 te wijzigen in een bedrag
    van € 2.083;
  • de einddatum van de periode waarover de immateriële schadevergoeding wordt
    berekend te bepalen op de datum van de beslissing op bezwaar;
  • de berekening van de extra compensatie van 1% aan te passen;
  • een bedrag aan proceskostenvergoeding toe te kennen van 2 punten met een
    wegingsfactor 2 tegen het hoogste tarief;
  • de bezwaren voor het overige ongegrond te verklaren.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter