BAC 2022-07886
Publicatiedatum 02-05-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 13 april 2022 met als kenmerk UHT-DC I
Ontvangst bezwaarschrift: 25 april 2022
Hoorzitting: 28 november 2023
Overdracht advies aan UHT: 13 februari 2024
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar gedeeltelijk gegrond te verklaren, de compensatieberekening aan te passen en de afwijzing van compensatie over toeslagjaar 2009 te heroverwegen. Verder adviseert de Commissie om een proceskostenvergoeding toe te kennen.
Onderwerp van advies
Het door [gemachtigde] (hierna: gemachtigde) namens [belanghebbende] (hierna: belanghebbende) ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen Definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) van 13 april 2022 (UHT-DC I).
De compensatie is aan belanghebbende toegekend omdat over toeslagjaar 2008 fouten zijn gemaakt door de Belastingdienst/Toeslagen (B/T), thans Dienst Toeslagen. Met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 van 28 augustus 2020 (Stct. 2020, nr. 45904; hierna: Compensatieregeling) is aan belanghebbende voor toeslagjaar 2008 een compensatie toegekend van € 7.176,-. Dit is op basis van de Catshuisregeling aangevuld tot € 30.000,-. Voor de toeslagjaren 2009 en 2010 is aan belanghebbende geen compensatie toegekend op grond van vooringenomenheid of hardheid. Wel is voor 2010 een tegemoetkoming op grond van Opzet/Grove Schuld (O/GS-tegemoetkoming) aan belanghebbende toegekend van € 1.755,-. Omdat het totale bedrag minder is dan € 30.000,- is geen aanvullend bedrag aan belanghebbende uitgekeerd.
Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden. Gelet op het bepaalde in de artikelen 8.6 en 9.2 Wht moet de bestreden beschikking van 13 april 2022 geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft verzocht om een herbeoordeling van de KOT over de jaren 2008, 2009 en 2010.
- Bij beschikking van 24 februari 2021 met kenmerk UHT-B DMB2 is aan belanghebbende bericht dat zij op basis van de eerste toets € 30.000,- krijgt. De Commissie van Wijzen (hierna: CvW) heeft haar advies op 29 november 2021 aan UHT toegestuurd. Hierin heeft de CvW geoordeeld dat voor de toeslagjaren 2009 en 2010 geen sprake is van vooringenomen handelen of hardheid. De CvW benoemt dat volgens de voorlopige conclusie van B/T de compensatieregeling wel van toepassing is voor toeslagjaar 2008, en dat belanghebbende voor het toeslagjaar 2010 in aanmerking komt voor een O/GS-tegemoetkoming.
- Bij brief van 19 januari 2022 heeft UHT belanghebbende meegedeeld dat zij over toeslagjaar 2008 een voorlopig compensatiebedrag ontvangt van € 7.138,-.
- Bij beschikkingen van 13 april 2022 met kenmerken UHT-DH5 A en UHT-DC-I A heeft UHT beslist dat belanghebbende geen recht heeft op compensatie over de toeslagjaren 2009 en 2010.
- Bij beschikking van 13 april 2022, met kenmerk UHT-DC I, is het definitieve compensatiebedrag bepaald op € 7.176,-.
- Tegen laatstgenoemde beschikking heeft gemachtigde op 25 april 2022 een bezwaarschrift ingediend.
- Bij beschikking van 12 juli 2022 met kenmerk UHT-O OGS B heeft UHT beslist dat belanghebbende voor het toeslagjaar 2010 een O/GS-tegemoetkoming ontvangt van € 1.755,-.
- UHT heeft op 17 augustus 2023 een schriftelijke reactie ingediend op de bezwaren van belanghebbende.
- Bij brief van 25 oktober 2023 heeft gemachtigde de bezwaargronden aangevuld.
- Op 27 november 2023 heeft UHT een aanvullende beschouwing gestuurd.
- Op 28 november 2023 heeft de Commissie, bestaande uit [commissieleden] een hoorzitting gehouden in aanwezigheid van partijen. Het verslag van deze hoorzitting is gevoegd bij dit advies. [Commissielid] is als mede-adviseur opgetreden.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Waar gaat het om?
UHT heeft ervoor gekozen om volgend op het verzoek van belanghebbende ten aanzien van verschillende jaren afzonderlijke beschikkingen te nemen: over 2008 enerzijds en over 2009 en 2010 anderzijds. De Commissie stelt vast dat belanghebbende formeel alleen bezwaar heeft gemaakt tegen het besluit van 13 april 2022 dat ziet op toeslagjaar 2008. Het verzoek om compensatie is toegewezen voor dat jaar. De nadere gronden zien evenwel mede op de besluiten van 13 april 2022 met kenmerken UHT-DH5 A en UHT-DC-I A die de afwijzing van compensatie over berekeningsjaren 2009 en 2010 betreffen, en het besluit van 12 juli 2022 waarin een O/GS-tegemoetkoming aan belanghebbende is toegekend voor toeslagjaar 2010. De Commissie adviseert UHT om in haar beslissing op bezwaar in te gaan op alle gronden, ook waar zij betrekking hebben op de andere besluiten. Het bezwaar van belanghebbende moet ook geacht worden hiertegen te zijn gericht. De Commissie zal om proceseconomische reden ook adviseren voor zover de bezwaargronden zien op de andere besluiten van 13 april 2022 en het besluit van 12 juli 2022.
2008
Compensatieberekening
Rentevergoeding over gemiste KOT
Belanghebbende voert aan dat UHT de rentevergoeding over gemiste KOT onjuist, te laag, heeft vastgesteld. Volgens haar had de rente berekend dienen te worden vanaf 1 juli 2009 en niet vanaf 25 maart 2010, de begindatum vermeld in de uitleg van het compensatiebedrag.
De Commissie begrijpt het standpunt van UHT aldus dat UHT het hiermee eens is en dat de rente had moeten worden berekend vanaf 1 juli 2009. Ook de einddatum is niet juist vastgesteld. UHT stelt dat dit 13 april 2022 (de datum van de beschikking) moet worden in plaats van 7 april 2022. De Commissie neemt met instemming hiervan kennis en adviseert UHT het bezwaar op dit punt gegrond te verklaren en de compensatieberekening in deze zin aan te passen.
Vergoeding voor immateriële schade
Belanghebbende voert aan dat de einddatum van de vergoeding voor immateriële schade vanwege de gedeeltelijke gegrondverklaring moet doorlopen tot aan de dagtekening van de beslissing op bezwaar.
UHT heeft ter zitting bevestigd dat de vergoeding voor immateriële schade bij een gegrond bezwaar in beginsel doorloopt tot aan de dagtekening van de beslissing op bezwaar, maar in dit geval is de vergoeding gemaximeerd op € 4.246,- omdat de vergoeding voor immateriële schade niet hoger mag zijn dan het bedrag onder e. De compensatieberekening wordt op dit punt daarom niet aangepast.
De Commissie kan zich in dit standpunt vinden, gelet op artikel 2.3 lid 4 Wht. De bezwaargrond slaagt niet.
Aanpassing compensatieberekening leidt niet tot wijziging totale compensatiebedrag
De gedeeltelijke gegrondverklaring van het bezwaar vanwege de onjuiste berekening van de rentevergoeding over gemiste KOT heeft tot gevolg dat component p (aanvullende vergoeding 1% subtotaal) van de compensatieberekening eveneens wijzigt.
Ter informatie aan belanghebbende overweegt de Commissie dat deze aanpassingen in de compensatieberekening niet leiden tot een wijziging van het totale compensatiebedrag dat aan belanghebbende wordt uitgekeerd, omdat dit onder het al uitgekeerde bedrag van € 30.000,- blijft.
Afwijzing compensatie over toeslagjaren 2009 en 2010
Belanghebbende voert aan dat de compensatie voor toeslagjaren 2009 en 2010 ten onrechte is afgewezen, nu in deze jaren sprake was van vooringenomen handelen door B/T. Er is volgens belanghebbende geen uitvraag gedaan voorafgaand aan de nihilstelling in 2009. Ten aanzien van toeslagjaar 2010 stelt belanghebbende dat haar moeder, die een gastouderbureau had, zorgde voor de opvang van haar minderjarige kind. Dit gastouderbureau stond geregistreerd maar deze vorm van registratie is afgeschaft door de overheid waarna het de verantwoordelijkheid werd van de betreffende gemeente om te zorgen voor registratie in het Landelijk Register Kinderopvang (hierna: LRK).
2009
Voor wat betreft toeslagjaar 2009 volgt de Commissie belanghebbende. Bij beschikking van 7 juli 2009 is de KOT op nihil gesteld met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2009.
Dit heeft volgens UHT plaatsgevonden op basis van de mutatie van 22 juni 2009 in het RKT overzicht ‘telmut week 24 lijst 4’. Anders dan UHT kan de Commissie hier niet uit afleiden dat belanghebbende op 22 juni 2009 per 1 januari 2009 de KOT heeft stopgezet. Wat dan overblijft, is de nihilbeschikking van 7 juli 2009. Hieraan voorafgaand heeft geen uitvraag bij belanghebbende plaatsgevonden. Daarmee is naar de Commissie meent, sprake van vooringenomen handelen door B/T.
De conclusie in de beschikkingen van 13 april 2022 met kenmerken UHT-DH5 A en UHT-DC-I A dat belanghebbende in dit jaar geen gekwalificeerde opvang heeft ontvangen, waardoor zij (evident) geen recht op KOT zou hebben gehad, leidt de Commissie niet op voorhand af uit het dossier. In het Informatie- en beoordelingsformulier staat dat belanghebbende heeft verklaard het hele jaar kinderopvang te hebben genoten via [kinderopvanginstelling]. Dit is ook de organisatie waaraan blijkens het LIC-overzicht over de maanden januari tot en met juli 2009 KOT is overgemaakt. Aan belanghebbende is niet gevraagd om opvanggegevens over dit toeslagjaar te verstrekken. De Commissie meent dat de onduidelijkheden over de feitelijke gang van zaken in 2009, mede vanwege de gebrekkige administratie van B/T destijds, niet voor rekening van belanghebbende dienen te komen.
De Commissie adviseert UHT daarom om de afwijzing van compensatie voor toeslagjaar 2009 te heroverwegen en belanghebbende afhankelijk van de uitkomst daarvan ook voor het toeslagjaar 2009 te compenseren, voor zover dit bedrag uitkomt boven het al uitgekeerde bedrag van € 30.000,-. In dat geval adviseert de Commissie UHT het bezwaar ook op dit punt gegrond te verklaren.
2010
Voor wat betreft toeslagjaar 2010 volgt de Commissie belanghebbende niet. De opvang in dit jaar heeft plaatsgevonden bij de moeder van belanghebbende. Niet is gebleken dat deze opvang plaatsvond via een geregistreerd gastouderbureau, wat wel is vereist om recht te hebben op KOT en eventuele compensatie.
O/GS-tegemoetkoming 2010
Belanghebbende stelt dat de O/GS-tegemoetkoming niet correct is berekend. Zij stelt dat het bedrag van € 571,- aan betaalde kosten en rente ten onrechte niet is meegenomen.
De Commissie is van oordeel dat de O/GS-tegemoetkoming die belanghebbende heeft ontvangen, juist is berekend. Zij wijst hiervoor naar artikel 2.6 lid 2 Wht waarin is bepaald dat de O/GS-tegemoetkoming 30 procent bedraagt van het bedrag van de terugvordering. B/T heeft voor 2010 een bedrag van € 5.847,- teruggevorderd. De O/GS-tegemoetkoming bedraagt 30 procent van dit bedrag, dus € 1.755,-. Dit is ook het bedrag dat aan belanghebbende is toegekend. Het bezwaar is op dit onderdeel ongegrond.
Proceskostenvergoeding
Nu het bezwaar naar de mening van de Commissie deels gegrond is en leidt tot herroeping van de beschikking van 13 april 2022 met kenmerk UHT-DC I, adviseert de Commissie om het verzoek tot vergoeding van de kosten van rechtsbijstand in deze bezwaarprocedure toe te wijzen. Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht heeft belanghebbende recht op een forfaitaire vergoeding op basis van 2 procespunten (bezwaarschrift en verschijnen hoorzitting) met een wegingsfactor 2. Net als in eerdere zaken adviseert de Commissie daarbij de hoogste vergoeding per procespunt toe te kennen.
Conclusie
Gelet op het vorenstaande adviseert de Commissie de UHT om:
- het bezwaarschrift gedeeltelijk gegrond te verklaren;
- de compensatieberekening aan te passen ten aanzien van de rente gemiste KOT en de 1% aanvullende vergoeding;
- de afwijzing van compensatie over toeslagjaar 2009 te heroverwegen;
- een proceskostenvergoeding toe te kennen op basis van 2 procespunten met een wegingsfactor 2. De Commissie adviseert daarbij de hoogste vergoeding per procespunt toe te kennen;
- het bezwaar voor zover gericht tegen de overige beschikkingen ongegrond te verklaren.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter