Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-07859

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit:10 maart 2022 met kenmerk UHT CHR GU

Ontvangst bezwaarschrift: 29 april 2022

Hoorzitting:19 oktober 2023

Overdracht advies aan UHT: 19 oktober 2023

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar ongegrond te verklaren.

Onderwerp van advies

Het door [belanghebbende] ingediende bezwaarschrift van 25 april 2022, ingekomen op 29 april 2022, is gericht tegen de door UHT genomen (afwijzende) beschikking "lichte toets" € 30.000 van 10 maart 2022 (UHT CHR GU).

Deze beschikking is gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en verruiming
compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij
Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021
(Staatscourant 2021, 28304, hierna: Catshuisregeling).

Op 5 november 2022 is de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht) in werking getreden.

Gelet op de artikelen 8.6 en 9.2 Wht moet de bestreden beschikking van 10 maart 2022 geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Bij beschikking van 10 maart 2022 heeft UHT aan belanghebbende medegedeeld
    dat zij op basis van de uitgevoerde "lichte toets" vooralsnog geen reden ziet om haar € 30.000 toe te kennen, vooruitlopend op de integrale beoordeling.
  • Bij brief van 25 april 2022, ontvangen op 29 april 2022, heeft belanghebbende bezwaar ingediend tegen deze beschikking. Op 13 mei 2022 heeft UHT een
    ontvangstbevestiging gestuurd.
  • Op 4 mei 2023 heeft UHT schriftelijk gereageerd op het bezwaar van
    belanghebbende.
  • Op 27 juli 2023 heeft belanghebbende een uitnodiging van de Commissie om op
    21 september 2023 te worden gehoord, geaccepteerd.
  • Op 14 september 2023 heeft de Commissie de uitnodiging doorgestuurd aan [gemachtigde] die zich inmiddels gesteld had als gemachtigde van belanghebbende.
  • Op 15 september 2023 heeft gemachtigde aangegeven niet op de hoorzitting aanwezig te kunnen zijn en de zitting te willen laten verplaatsen.
  • Op 25 september 2023 heeft de Commissie gemachtigde een uitnodiging gestuurd voor een zitting op 28 september 2023. Van deze uitnodiging is geen gebruik gemaakt.
  • Op 16 oktober 2023 heeft de Commissie gemachtigde bericht dat de Commissie
    overweegt de zaak op stukken te behandelen op 19 oktober 2023.
  • Gemachtigde heeft per e-mailbericht van 17 oktober 2023 laten weten dat de
    zaak op de stukken kan worden afgedaan.
  • Dit advies is op 19 oktober 2023 behandeld – op de in het dossier van dit bezwaar aanwezige stukken – door [voorzitter] en [leden].

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of UHT terecht en op goede gronden is
gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of
tegemoetkoming vooralsnog af te wijzen op basis van de lichte toets.

In het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag (hierna "KOT") heeft het kabinet eind 2020 aanvullende maatregelen genomen met als doel ouders sneller recht te kunnen doen. Eén van die maatregelen betreft het uitkeren van een forfaitair bedrag van € 30.000 aan alle gedupeerde ouders die een verzoek voor herstel hebben ingediend, indien het verzoek wordt gehonoreerd ( artikel 2. 7 Wht).

Voor het beoordelen van de vraag of een ouder in aanmerking komt voor toekenning het bedrag bedrag van € 30.000 is voorzien in het uitvoeren van een zogenaamde lichte toets. Na deze lichte toets volgt een integrale beoordeling op grond van de Wht.

Bezwaar

Belanghebbende stelt dat UHT onterecht heeft geoordeeld dat zij niet in aanmerking komt voor toekenning van € 30.000 op grond van de "lichte toets". Volgens
belanghebbende zat zij in moeilijkheden. De situatie heeft haar en haar kind financieel en mentaal aangetast. Belanghebbende heeft immers de brieven van B/T over de
terugvorderingen en betalingsregelingen van de KOT aan UHT gestuurd. Belanghebbende is daarom van mening dat zij recht heeft op de tegemoetkoming van € 30.000.

Onderzoek lichte toets

In de schriftelijke reactie heeft UHT gemotiveerd waarom zij vooralsnog geen reden ziet om tot uitkering van € 30.000 aan belanghebbende over te gaan. Volgens UHT hebben de wijzigingen voor de jaren 2012 tot en met 2014, voor zover tot nu toe uit de stukken blijkt, plaatsgevonden conform de door belanghebbende verstrekte informatie. Op basis van deze informatie stelt UHT dat geen sprake is van institutioneel vooringenomen handelen, hardheid door B/T of een onterechte kwalificatie opzet/grove schuld.

Gelet op de motivering van UHT, de stukken in het dossier en de ter zitting uitgewisselde gegevens, overweegt de Commissie dat in deze bezwaarprocedure onvoldoende aanknopingspunten zijn gebleken om tot een andersluidend oordeel te komen dan UHT. Voor zover nu kan worden nagegaan zijn de neerwaartse bijstellingen of terugvorderingen het gevolg van de door belanghebbende doorgegeven wijzigingen met betrekking tot haar toetsingsinkomen en/of de genoten opvang uren.

De Commissie begrijpt dat de schommelingen in toekenning van KOT op de door
belanghebbende aangegeven wijzigingen, een zware wissel hebben getrokken op
belanghebbende en haar kind.

Er is echter (nog) niet gebleken van onrechtmatig ingestelde terugvorderingen, zodat
belanghebbende voor de toeslagjaren 2012 tot en met 2014 niet in aanmerking komt
voor compensatie.

Gelet op het vorenstaande, stelt de Commissie vast dat in deze bezwaarprocedure
onvoldoende aanknopingspunten zijn gebleken om tot een andersluidend oordeel te
komen dan UHT.

De Commissie zal UHT daarom adviseren het bezwaar ongegrond te verklaren. Met
voorgaande beoordeling neemt de Commissie geen voorschot op de integrale beoordeling die nog zal plaatsvinden.

Conclusie

Samenvattend concludeert de Commissie dat UHT blijkens alle ter zake overgelegde
stukken een voldoende zorgvuldig onderzoek heeft uitgevoerd in het kader van de lichte toets en adviseert de Commissie UHT om het bezwaar ongegrond te verklaren en geen proceskostenvergoeding toe te kennen.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter