BAC 2022-07790
Publicatiedatum 08-01-2024
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 18 maart 2022 met kenmerk UHT CHR MGU
Ontvangst bezwaarschrift: 29 april 2022
Hoorzitting: 29 september 2023
Overdracht advies aan UHT: 3 november 2023
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bestreden besluit in stand te laten. Voorts adviseert de Commissie om de integrale beoordeling van de compensatie in gang te zetten.
Onderwerp van advies
Het door [gemachtigde] ingediende bezwaarschrift, namens [belanghebbende], is gericht tegen de door UHT genomen beschikking op de aanvraag van belanghebbende om toekenning van een zogenoemde Catshuisuitkering van 18 maart 2022.
Deze beschikking is gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij
Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021,
(Staatscourant 2021, 28304) (hierna: Catshuisregeling).
Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden (Stb. 2022, 433).
Artikel 8.6 Wht bepaalt dat beschikkingen die in het kader van de hersteloperatie
toeslagen zijn gegeven vóór het tijdstip van inwerkingtreding van afdeling 2.1, vanaf dat tijdstip worden aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven krachtens de van
toepassing zijnde artikelen van deze afdeling.
Gelet daarop moet de bestreden beschikking geacht worden te zijn genomen op grond
van artikel 2.1 en verder van de Wht.
Procesverloop
- Bij beschikking van 18 maart 2022 is aan belanghebbende meegedeeld dat zij (nog) geen recht heeft op een betaling van € 30.000.
- Bij brief van 28 april 2022 heeft gemachtigde pro forma bezwaar ingediend tegen deze beschikking.
- De gronden van het bezwaar zijn door gemachtigde bij brief van 19 augustus 2022
aangevuld. - Op 9 mei 2023 heeft UHT schriftelijk op het bezwaarschrift gereageerd.
- Op 29 september 2023 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid van partijen. Een verslag hiervan is bij het advies gevoegd.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
De Commissie ziet zich gesteld voor de beantwoording van de vraag of UHT terecht en op goede gronden is gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende
om compensatie of tegemoetkoming vooralsnog af te wijzen.
In het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag heeft het kabinet eind 2020
aanvullende maatregelen genomen met als doel ouders sneller recht te kunnen doen.
Eén van die maatregelen betreft het uitkeren van een forfaitair bedrag van € 30.000
aan alle gedupeerde ouders die een verzoek voor herstel hebben ingediend, indien het
verzoek wordt gehonoreerd.
Voor het beoordelen van de vraag of een ouder in aanmerking komt voor toekenning van de eenmalige forfaitaire uitkering van € 30.000 is voorzien in het uitvoeren van een zogenoemde eerste toets. Na de eerste toets volgt een integrale beoordeling op grond van de Wht.
De beschikking van 18 maart 2022 waarin UHT aan belanghebbende meedeelde: "Helaas zien wij nu geen reden om u € 30.000 uit te betalen" bevat, na die mededeling, slechts een summiere argumentatie. Bij de schriftelijke reactie daarop heeft UHT verdere duidelijkheid verschaft over de reden waarom zij nog niet tot toekenning van de uitkering van het forfaitaire bedrag van € 30.000 over is gegaan. Belanghebbende heeft aangegeven dat zij voor 23 oktober 2019 kinderopvangtoeslag heeft moeten terugbetalen. In de schriftelijke reactie wijst UHT er op dat op 22 oktober 2019 wel een bijstelling is gedaan, maar dat hierbij het voorschot werd verhoogd.
Naar uit de stukken moet worden afgeleid dateren de neerwaartse bijstellingen van na 23 oktober 2019. Blijkens artikel 2.1 lid 1 sub a Wht kan alleen compensatie worden toegekend voor, kortweg, schade veroorzakende besluiten van voor 23 oktober 2019. De beslissing om nog geen uitkering te verstrekken is derhalve te billijken.
Daarom zal de Commissie, de hiervoor geformuleerde vraag bevestigend beantwoordend, UHT adviseren het bestreden besluit in stand te laten. De Commissie adviseert UHT om de integrale beoordeling in gang te zetten.
Conclusie
Samenvattend concludeert de Commissie dat UHT blijkens alle ter zake overgelegde stukken een voldoende zorgvuldig onderzoek heeft uitgevoerd in het kader van de eerste toets en adviseert de Commissie UHT om:
- het bestreden besluit in stand te laten;
- in het besluit op bezwaar aan belanghebbende duidelijk te maken dat de beslissing op bezwaar alleen betrekking heeft op de uitvoering van de eerste toets en niet al mede een integrale beoordeling bevat;
- om de integrale beoordeling in gang te zetten.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter