BAC 2022-07595 / BAC 2023-12710
Publicatiedatum 24-04-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primaire besluiten:
- 6 mei 2022 met kenmerk UHT CHR GU
- 24 februari 2023 met kenmerk UHT-DCH ZV
- 19 mei 2023 met kenmerk UHT-DCHA
Ontvangst bezwaarschriften: 25 mei 2022, 28 maart 2023, 5 oktober 2023
Hoorzitting: 24 oktober 2023
Overdracht advies aan UHT: 6 december 2023
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om
de bezwaarschriften tegen de besluiten van 6 mei 2022, 24 februari 2023 en 19
mei 2023 gegrond te verklaren en de proceskosten te vergoeden.
Onderwerp van advies
De door [gemachtigde] (hierna: gemachtigde) namens [belanghebbende] (hierna: belanghebbende) op 25 mei 2022, 28 maart 2023 en 5 oktober 2023 ingediende bezwaarschriften worden geacht te zijn gericht tegen de volgende drie door UHT genomen beschikkingen:
- In de beschikking van 6 mei 2022 met kenmerk UHT CHR GU heeft UHT op basis van de lichte toets beslist dat belanghebbende vooralsnog niet in aanmerking komt voor compensatie.
- In de beschikking van 24 februari 2023 met kenmerk UHT-DCH ZV heeft UHT beslist dat aan belanghebbende een definitief compensatiebedrag van € 17.912 wordt toegekend voor de toeslagjaren 2014, 2015 en 2017. Belastingdienst/Toeslagen (hierna: B/T) heeft over die periodes fouten gemaakt bij de beoordeling van de situatie van belanghebbende.
- In de beschikking van 19 mei 2023 met kenmerk UHT-DCHA heeft UHT beslist dat belanghebbende geen recht heeft op compensatie voor toeslagjaar 2016.
Op 5 november 2022 is de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna: Wht) in werking
getreden (Staatsblad 2022, 433). Gelet op de artikelen 8.6 en 9.2 Wht worden de
bestreden beschikkingen die zijn genomen voor inwerkingtreding van de Wht ook geacht te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.
Procesverloop
- Op 12 oktober 2021 heeft belanghebbende verzocht om herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) over de jaren 2015 tot en met 2018. In overleg met belanghebbende is de periode van herbeoordeling gewijzigd naar de jaren 2014, 2015 en 2017.
- Bij beschikking van 6 mei 2022 heeft UHT (schriftelijk) aan belanghebbende medegedeeld dat het op basis van de uitgevoerde lichte toets nog geen reden ziet om aan belanghebbende € 30.000 toe te kennen en dat de integrale beoordeling nog moet worden uitgevoerd.
- Gemachtigde heeft bij brief, ingekomen op 25 mei 2022, bezwaar gemaakt tegen deze beschikking. Op 8 juni 2022 heeft UHT de ontvangst bevestigd.
- Op 29 december 2022 heeft UHT een schriftelijke reactie gegeven op het bezwaar.
- Op 24 februari 2023 is aan belanghebbende een compensatiebedrag van € 17.912 toegekend voor de toeslagjaren 2014, 2015 en 2017. Dat bedrag is aangevuld tot € 30.000.
- Gemachtigde heeft bij brief, ingekomen op 28 maart 2023, bezwaar gemaakt tegen deze beschikking. Op 5 april 2023 heeft UHT de ontvangst bevestigd.
- Op 29 maart 2023 heeft UHT middels een schriftelijke reactie aangegeven dat het bezwaar tegen de afwijzing op grond van de lichte toets gegrond moet worden verklaard.
- Op 9 mei 2023 heeft de Commissie van Wijzen geoordeeld dat jegens belanghebbende over het jaar 2016 geen sprake is van vooringenomen handelen en dat er ook geen reden is tot een hardheidscompensatie.
- Op 19 mei 2023 is het verzoek voor compensatie over toeslagjaar 2016 afgewezen.
- Op 13 juli 2023 heeft UHT een schriftelijke reactie ingestuurd waarin zij onder andere aangeeft het bezwaarschrift van 25 mei 2022 acht te zijn gericht tegen alle drie de beschikkingen.
- Op 4 oktober 2023 heeft gemachtigde aanvullende gronden van bezwaar ingediend.
- Op 5 oktober 2023 heeft gemachtigde bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van compensatie over toeslagjaar 2016. Gemachtigde vraagt de verschillende procedures gevoegd te behandelen.
- Op 24 oktober 2023 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid van partijen. Het hoorverslag is bij dit advies gevoegd.
- Op 6 november 2023 heeft de behandelend ambtenaar namens UHT laten weten dat belanghebbende eveneens voor toeslagjaar 2016 gecompenseerd dient te worden. UHT heeft gemachtigde hiervan ook op de hoogte gesteld.
- Op 4 december 2023 heeft de secretaris telefonisch contact gehad met gemachtigde. Gemachtigde heeft aangegeven geen nadere reactie te hebben op het voornemen van UHT om te compenseren voor toeslagjaar 2016.
- De Commissie bestaande uit [commissieleden], heeft dit advies behandeld.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat de bezwaarschriften ontvankelijk zijn. Op verzoek van gemachtigde zijn de zaken gevoegd behandeld tijdens de hoorzitting op 24 oktober 2023.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
De Commissie zal hieronder, mede op grond van hetgeen besproken tijdens de
hoorzitting en de nader ingekomen reactie van UHT, per beschikking haar advies
toelichten.
Afwijzing eerste lichte toets - beschikking 6 mei 2022
UHT heeft belanghebbende naar aanleiding van de integrale beoordeling alsnog
aangemerkt als gedupeerde. UHT stelt zich op het standpunt dat het bezwaar tegen de
afwijzing naar aanleiding van de lichte toets gegrond is en dat belanghebbende in
aanmerking komt voor een proceskostenvergoeding (productie 24 bezwaardossier). De Commissie neemt hier met instemming kennis van en adviseert UHT het bezwaar
gegrond te verklaren en het verzoek tot vergoeding van de kosten van rechtsbijstand toe te wijzen.
Compensatieberekening toeslagjaren 2014, 2015 en 2017 - beschikking 24 februari 2023
Gemachtigde stelt dat voor alle drie de jaren een onjuiste ingangsdatum is gebruikt voor het berekenen van de rentevergoeding over de gemiste KOT (regel o van de
compensatieberekening).
Tijdens de hoorzitting heeft UHT aangegeven dat inderdaad is gerekend met onjuiste
ingangsdata. De bedragen voor de rentevergoeding over de gemiste KOT dienen hoger te zijn. UHT acht het bezwaar op dit punt gegrond en zal de compensatieberekening
aanpassen in de beslissing op bezwaar. De Commissie adviseert UHT om aan deze
toezegging gevolg te geven.
De Commissie merkt verder op dat bovenstaande aanpassing tot gevolg heeft dat ook
andere bedragen wijzigen: de vergoeding van de immateriële schade en de aanvullende vergoeding van 1% dienen te worden doorberekend tot de datum van de beslissing op bezwaar.
De overige bedragen in de compensatieberekening zijn vastgesteld aan de hand van de
gegevens die UHT tot haar beschikking had. De bedragen zijn afkomstig van onder meer de voorschotbeschikkingen en definitieve beschikkingen. De Commissie is van oordeel dat met het indienen van de uitgebreide schriftelijke reactie, de overzichten van het Landelijk Incasso Centrum (hierna: LIC) en de overige producties, de
compensatieberekening en de bestreden besluiten voldoende zijn onderbouwd en
zorgvuldig tot stand is gekomen.
Toeslagjaar 2016 - beschikking 19 mei 2023
Ten aanzien van toeslagjaar 2016 heeft UHT nader onderzoek gedaan. Op 6 november
2023 heeft UHT per e-mail aangegeven dat zij, naar aanleiding van wat door
belanghebbende tijdens de hoorzitting naar voren is gebracht, tot de conclusie is
gekomen dat zij ook voor toeslagjaar 2016 dient te worden gecompenseerd. De
Commissie neemt ook hier met instemming kennis van en adviseert de
compensatieberekening voor toeslagjaar 2016 op te nemen in de beslissing op bezwaar.
Proceskostenvergoeding
Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht bestaat een recht op een forfaitaire vergoeding op basis van vier procespunten (drie bezwaarschriften en één hoorzitting) met een wegingsfactor twee. De Commissie adviseert daarbij de hoogste vergoeding per procespunt toe te kennen.
Conclusie
Gelet op het vorenstaande adviseert de Commissie:
- het bezwaarschrift gericht tegen de beschikking van 6 mei 2022 gegrond te
verklaren. Het bestreden besluit is reeds herzien met het definitieve
compensatiebesluit van 24 februari 2023; en - het bezwaar tegen de beschikking van 24 februari 2023 deels gegrond te verklaren
en de compensatieberekening aan te passen conform bovenstaande overwegingen;
en - het bezwaar tegen de beschikking van 19 mei 2023 gegrond te verklaren en de
compensatieberekening voor toeslagjaar 2016 op te nemen in de beslissing op
bezwaar; en - een proceskostenvergoeding toe te kennen van totaal vier procespunten met elk een
wegingsfactor twee tegen de hoogste vergoeding per procespunt.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter