BAC 2022-07526
Publicatiedatum 24-04-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 16 maart 2022 met als kenmerk UHT CHR GU
Ontvangst bezwaarschrift: 2 mei 2022
Hoorzitting: 21 februari 2024
Overdracht advies aan UHT: 5 maart 2024
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar ongegrond te verklaren en de beschikking van 16 maart 2022 (UHT CHR GU) in stand te laten.
Onderwerp van advies
Het door [belanghebbende] (hierna: belanghebbende) ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen (afwijzende) beschikking eerste toets € 30.000,- van 16 maart 2022 (UHT CHR GU).
Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden. Gelet op het bepaalde in de artikelen 8.6 en 9.2 Wht moeten de bestreden beschikkingen geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft zich bij UHT aangemeld met het verzoek om een herbeoordeling van kinderopvangtoeslag (hierna: KOT). Dit betreft de jaren 2011 tot en met 2014 en 2019.
- Bij beschikking van 16 maart 2022 is aan belanghebbende meegedeeld dat zij (nog) geen recht heeft op een betaling van € 30.000,-.
- Bij brief van 25 april 2022, ontvangen op 2 mei 2022, heeft belanghebbende tegen deze beschikking een bezwaarschrift met gronden ingediend.
- Bij schriftelijke reactie van 1 mei 2023 heeft UHT gereageerd op het bezwaar van belanghebbende.
- Op 21 februari 2024 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid van partijen. Een verslag hiervan is achter dit advies gevoegd.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of UHT terecht en op goede gronden is gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of tegemoetkoming vooralsnog af te wijzen.
In het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag heeft het kabinet eind 2020 aanvullende maatregelen genomen met als doel ouders sneller recht te kunnen doen. Eén van die maatregelen betreft het uitkeren van een forfaitair bedrag van € 30.000,- aan alle gedupeerde ouders die een verzoek voor herstel hebben ingediend, als het verzoek wordt gehonoreerd (artikel 2.7 Wht).
Voor het beoordelen van de vraag of een ouder in aanmerking komt voor toekenning van het bedrag van € 30.000,- is voorzien in het uitvoeren van een zogenaamde ‘eerste toets’. Na deze eerste toets volgt een integrale beoordeling op grond van de Wht.
De Commissie is van oordeel dat uit de verstrekte stukken volgt dat UHT mocht besluiten om nu (nog) geen € 30.000,- te betalen. Dit licht de Commissie als volgt toe. Het is de Commissie niet gebleken dat in de opnieuw beoordeelde jaren sprake is van vooringenomen handelen, hardheid of opzet/grove schuld (O/GS). Uit de beschikbare gegevens blijkt dat de wijzigingen die plaatsgevonden hebben in de KOT het gevolg zijn van verwerking door B/T van aan haar verschafte informatie. Deze wijzigingen betreffen voor 2012 een aanvullende maandelijkse bijdrage die belanghebbende ontving van de kinderopvanginstelling, een wijziging in het aantal opvanguren en een stopzetting van de KOT. In 2013 en 2014 was sprake van wijziging van het gezamenlijk toetsingsinkomen. Hiernaast was in 2014 sprake van faillissement van de kinderopvanginstelling waar het kind van belanghebbende werd opgevangen, waarna die opvang werd beëindigd door de instelling. In 2014 heeft belanghebbende de KOT stopgezet toen haar kind naar de basisschool ging. In de jaren 2011 en 2019 vond geen neerwaartse bijstelling van KOT plaats. UHT ziet nu nog geen reden om compensatie toe te kennen. De Commissie acht het onderzoek in het kader van de eerste toets voldoende zorgvuldig en het door UHT op grond van dat onderzoek ingenomen standpunt navolgbaar.
Op de hoorzitting is aandacht besteed aan het faillissement van de kinderopvanginstelling en de inschrijving van [...] op het adres van belanghebbende. Belanghebbende heeft verklaard dat zij na het faillissement een korte periode zonder kinderopvang heeft gezeten. In het jaar 2014 ging haar zoon naar de basisschool. De behandelend ambtenaar heeft op de hoorzitting aangegeven dat B/T na het faillissement geen KOT uitbetaalde aan de kinderopvanginstelling, maar alleen rechtstreeks aan belanghebbende.
Met betrekking tot dit faillissement heeft belanghebbende aangegeven dat mogelijk sprake is geweest van fraude. De Commissie volgt UHT in haar standpunt dat het faillissement van de kinderopvanginstelling bijzondere aandacht verdient in het kader van de integrale beoordeling.
Belanghebbende heeft verklaard dat [...] de naam is van de vader van de kinderen van belanghebbende. Het is mogelijk dat hij in 2013 en 2014 op hetzelfde adres als belanghebbende stond ingeschreven.
Wanneer de nadere grondige bestudering tot de conclusie leidt dat belanghebbende toch als gedupeerde kan worden aangemerkt, wat op voorhand niet kan worden uitgesloten, kan alsnog worden overgegaan tot compensatie. Dit zal dan in het kader van de integrale beoordeling zijn. Dit heeft geen gevolgen voor het besluit waartegen in deze procedure in bezwaar is gekomen.
Dit brengt mee dat de Commissie, de hiervoor opgeworpen vraag bevestigend beantwoordend, UHT zal adviseren het bezwaar ongegrond te verklaren. Hiermee geeft de Commissie nadrukkelijk géén voorschot op de integrale beoordeling die nog zal plaatsvinden.
Conclusie
Samenvattend concludeert de Commissie dat UHT blijkens alle ter zake overgelegde stukken een voldoende zorgvuldig onderzoek heeft uitgevoerd in het kader van de eerste toets en adviseert de Commissie UHT:
- om het bezwaar ongegrond te verklaren;
- om in de beslissing op bezwaar aan belanghebbende duidelijk te maken dat de beslissing op bezwaar alleen betrekking heeft op de uitvoering van de eerste toets en niet al mede een integrale beoordeling bevat.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter