BAC 2022-07460
Publicatiedatum 23-11-2023
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 14 maart 2022 met kenmerk UHT CHR GU
Ontvangst bezwaarschrift: 29 april 2022
Hoorzitting: 21 september 2023
Overdracht advies aan UHT: 22 september 2023
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar ongegrond te verklaren.
Onderwerp van advies
Het door [belanghebbende] ingediende bezwaarschrift van 26 april 2022, ingekomen op 29 april 2022, is gericht tegen de door UHT genomen (afwijzende) beschikking "lichte toets" € 30.000 van 14 maart 2022 (UHT CHR GU).
Deze beschikking is gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en verruiming
compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij
Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021
(Staatscourant 2021, 28304, hierna: Catshuisregeling).
Op 5 november 2022 is de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht) in werking getreden.
Gelet op de artikelen 8.6 en 9.2 Wht moet de bestreden beschikking van 14 maart 2022 geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.
Procesverloop
- Op 7 januari 2022 heeft UHT belanghebbende telefonisch meegedeeld dat zij op basis van de uitgevoerde zogenaamde lichte toets geen reden ziet om haar € 30.000 te betalen, vooruitlopend op de integrale beoordeling.
- Bij beschikking van 14 maart 2022 heeft UHT aan belanghebbende ook schriftelijk medegedeeld dat zij op basis van de lichte toets geen reden ziet om haar € 30.000 te betalen, vooruitlopend op de integrale beoordeling.
- Bij brief van 26 april 2022, ontvangen op 29 april 2022, heeft belanghebbende bezwaar ingediend tegen deze beschikking. Op 17 mei 2022 heeft UHT een ontvangstbevestiging gestuurd.
- Op 20 april 2023 heeft UHT schriftelijk gereageerd op het bezwaar van belanghebbende.
- Op 21 september 2023 heeft de secretaris van de Commissie telefonisch contact gehad met belanghebbende over de geplande hoorzitting. Belanghebbende heeft laten weten geen gebruik te maken van het recht om te worden gehoord in het kader van dit bezwaar, omdat er nog een integrale beoordeling van haar verzoek zal plaatsvinden waarin haar vragen nader worden onderzocht.
- Dit advies is behandeld op de in het dossier van dit bezwaar aanwezige stukken door [voorzitter] en [leden].
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of UHT terecht en op goede gronden is
gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of
tegemoetkoming vooralsnog af te wijzen op basis van de lichte toets.
In het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag (hierna "KOT") heeft het
kabinet eind 2020 aanvullende maatregelen genomen met als doel ouders sneller recht te kunnen doen. Eén van die maatregelen betreft het uitkeren van een forfaitair bedrag van € 30.000 aan alle gedupeerde ouders die een verzoek voor herstel hebben ingediend, indien het verzoek wordt gehonoreerd (artikel 2. 7 Wht).
Voor het beoordelen van de vraag of een ouder in aanmerking komt voor toekenning van het bedrag van € 30.000 is voorzien in het uitvoeren van een zogenaamde lichte toets. Na deze lichte toets volgt een integrale beoordeling op grond van de Wht.
Bezwaar
In het bezwaar stelt belanghebbende dat UHT onterecht heeft geoordeeld dat zij niet in aanmerking komt voor de "lichte toets". Volgens belanghebbende is het besluit niet
deugdelijk onderbouwd. Belanghebbende geeft aan dat de inkomenspartner in de gehele periode, inclusief 2011, ongewijzigd is gebleven. Bovendien stelt belanghebbende dat het uurtarief bij [kinderopvangorganisatie] geen enkele keer is verlaagd. Belanghebbende is daarom van mening dat zij recht heeft op de tegemoetkoming van € 30.000.
Onderzoek lichte toets
In de schriftelijke reactie heeft UHT aangegeven waarom zij nu geen reden ziet om tot
uitkering van€ 30.000 aan belanghebbende over te gaan. Volgens UHT hebben de
bijstellingen voor de jaren 2007 tot en met 2012, voor zover tot nu toe uit de stukken
blijkt, plaatsgevonden conform de door belanghebbende verstrekte informatie. Aan de
hand van deze informatie heeft UHT geconcludeerd dat geen sprake is van institutioneel vooringenomen handelen of hardheid door B/T.
De Commissie kan UHT (vooralsnog) volgen in het ingenomen standpunt ten aanzien van de motivering van het besluit en de zorgvuldigheid van het hieraan ten grondslag
liggende onderzoek. Weliswaar heeft UHT de redenen waarom belanghebbende nog niet in aanmerking komt voor € 30.000 bij het uitbrengen van de bestreden beslissing niet uitvoerig toegelicht, dit impliceert echter niet dat van een gebrekkige motivering dan wel onzorgvuldigheid sprake is. De Commissie is van oordeel dat door middel van het indienen van het schriftelijke verweer, de RKT-bestanden, beschikkingen, SAS-overzichten en overige producties waarop de beschikking is gebaseerd, de bestreden
beschikking voldoende is onderbouwd.
De uitkomst van de lichte toets voor de toeslagjaren 2007 tot en met 2012 is dat
neerwaartse bijstellingen of terugvorderingen het gevolg zijn geweest van de door
belanghebbende doorgegeven wijzigingen met betrekking tot haar toetsingsinkomen
en/of verbruikte opvanguren. UHT concludeert op basis van het dossier dat vooralsnog niet is gebleken van ten onrechte ingestelde terugvorderingen, zodat belanghebbende voor de toeslagjaren 2007 tot en met 2012 niet in aanmerking komt voor compensatie. De Commissie is in het kader van de lichte toets (vooralsnog) van oordeel dat in dit geval geen sprake is van vooringenomen handelen, hardheid of een onterechte kwalificatie opzet/grove schuld door de B/T, maar van verwerking van de gegevens conform de wet- en regelgeving.
Gelet op het vorenstaande, meent de Commissie dat in deze bezwaarprocedure
onvoldoende aanknopingspunten zijn om tot een andersluidend oordeel te komen dan UHT. Het bezwaar slaagt daarom niet.
De Commissie zal UHT daarom adviseren het bezwaar ongegrond te verklaren. Met
voorgaande beoordeling neemt de Commissie geen voorschot op de integrale beoordeling die nog zal plaatsvinden.
Conclusie
Samenvattend concludeert de Commissie dat UHT blijkens alle ter zake overgelegde
stukken een voldoende zorgvuldig onderzoek heeft uitgevoerd in het kader van de lichte toets en adviseert de Commissie UHT om het bezwaar ongegrond te verklaren.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter