Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-07298

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT de bezwaren tegen de beschikkingen ongegrond te verklaren en de bestreden besluiten ongewijzigd in stand te laten. UHT heeft in haar schriftelijke reactie uiteen gezet hoe in de toeslagjaren 2007 tot en met 2009 de betalingen en verrekeningen hebben plaatsgevonden. Voor wat betreft de toeslagjaren 2007 tot en met 2009 vinden de neer- en opwaartse correcties van de KOT hun grondslag in een wijziging van het toetsingsinkomen en regelgeving. De bijstellingen voor de desbetreffende toeslagjaren hebben plaatsgevonden conform de door de kinderopvanginstelling of belanghebbende opgestuurde informatie en zijn naar het oordeel van de Commissie te duiden als reguliere correcties. Belanghebbende is van oordeel dat zij over het toeslagjaar 2010 in aanmerking komt voor compensatie op grond van vooringenomenheid dan wel hardheid. UHT stelt dat uit de (samenhang tussen) diverse dossierstukken valt op te maken dat belanghebbende weliswaar initieel heeft verklaard dat zij in 2010 gebruik heeft gemaakt van kinderopvang, maar dat zij op latere momenten heeft verklaard dat de kinderopvang (per 31 december 2009) is stopgezet. Belanghebbende stelt dat zij over de toeslagjaren 2007 tot en met 2010 hoe dan ook in aanmerking komt voor een compensatie wegens het niet instemmen met een persoonlijke betalingsregeling. Op grond van artikel 2.6 van de Wht heeft belanghebbende recht op een tegemoetkoming voor opzet/grove schuld (O/GS) als de belanghebbende geen persoonlijke betalingsregeling toegekend heeft gekregen vanwege een onterechte O/GS-kwalificatie. Uit de schriftelijke reactie van UHT blijkt dat UHT bij het Landelijk Incasso Centrum (LIC) heeft nagevraagd of belanghebbende in het verleden ten onrechte het verwijt van O/GS heeft gekregen. Uit deze navraag bij het LIC is gebleken dat in voornoemde toeslagjaren geen sprake is geweest van een onterechte O/GS-kwalificatie. 

Advies