BAC 2022-07286
Publicatiedatum 25-05-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van belanghebbende
Primair besluit: 3 augustus 2021 met kenmerk UHT-DHR HV
Ontvangst bezwaarschrift: 19 mei 2022
Hoorzitting: 2 juli 2024
Overdracht advies aan UHT: 9 juli 2024
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaarschrift niet-ontvankelijk te verklaren.
Onderwerp van advies
Het door belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen beschikking van 3 augustus 2021.
In de bestreden beschikking wordt aan belanghebbende een definitief compensatiebedrag toegekend van € 53.428 voor de toeslagjaren 2008, 2009, 2010 en 2011. Vanwege een wijziging in de hardheidsregeling is het eerder vastgestelde compensatiebedrag herzien.
Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden. Gelet op het bepaalde in de artikelen 8.6 en 9.2 Wht moeten de bestreden beschikkingen geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.
Procesverloop
- Op 6 december 2019 heeft belanghebbende verzocht om herbeoordeling van KOT. De herbeoordeling ziet op de toeslagjaren 2007 tot en met 2011.
- Op 9 december 2020 heeft de Commissie van Wijzen (hierna: CvW) als advies uitgebracht dat de compensatieregeling en de hardheidscompensatie niet van toepassing zijn op de toeslagjaren 2007, 2010 en 2011.
- Op 24 december 2020 heeft UHT als vooraankondiging meegedeeld dat het voorlopige compensatiebedrag voor de toeslagjaren 2008 en 2009 is bepaald op
€ 28.682. - Op 23 maart 2021 heeft UHT voor de toeslagjaren 2010 en 2011 een O/GS-tegemoetkoming toegekend van € 250.
- Bij beschikking van 29 maart 2021 heeft UHT het definitieve compensatiebedrag voor de jaren 2008 en 2009 vastgesteld op € 29.339.
- Op 3 augustus 2021 heeft UHT, vanwege een wijziging in de hardheidsregeling, het
definitieve compensatiebedrag herzien en vastgesteld op € 53.428 voor de
toeslagjaren 2008 tot en met 2011. - Op 27 april 2022 heeft belanghebbende hiertegen bezwaar gemaakt.
- Op 3 oktober 2023 heeft UHT een schriftelijke reactie ingediend.
- Op 2 juli 2024 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden in (digitale)
aanwezigheid van belanghebbende. Het hoorverslag is opgenomen in dit advies. - De Commissie bestaande uit [voorzitter], [commissielid] en [commissielid] heeft dit advies behandeld.
Hoorzitting
Aan de hoorzitting op 2 juli 2024 heeft belanghebbende via webex deelgenomen.
Namens de Commissie zijn [voorzitter] en [commissielid] aanwezig. Als secretaris van de Commissie [naam secretaris].
Tijdens de hoorzitting is, kort en bondig weergegeven, het volgende besproken:
- Belanghebbende geeft aan dat al aan haar bezwaar tegemoet is gekomen. Het
herziene compensatiebedrag is aan haar uitbetaald. Belanghebbende begreep
daarom niet waarom deze hoorzitting nog plaats moest vinden. Belanghebbende
heeft hierover telefonisch contact opgenomen. Haar is verteld dat het bezwaar
afgehandeld moest worden met een hoorzitting. - De voorzitter begrijpt het standpunt van belanghebbende. Uit het bezwaardossier
volgt inderdaad dat met de herziene beschikking aan de wens in het bezwaarschrift
van belanghebbende is tegemoet gekomen. Een hoorzitting was daarom inderdaad
niet nodig geweest. De voorzitter bedankt belanghebbende toch voor haar komst.
Overwegingen
Belanghebbende heeft destijds bedragen moeten terugbetalen die uitbetaald waren aan een frauderend gastouderbureau. Voor deze bedragen werd belanghebbende in eerste instantie niet gecompenseerd. Later is de toepassing van de hardheidsregeling op dit punt gewijzigd.
Uit het bezwaardossier volgt dat UHT op 3 augustus 2021, vanwege de wijziging in de
hardheidsregeling, het definitieve compensatiebedrag heeft herzien en vastgesteld op
€ 53.428 in plaats van de eerdere € 29.339. De Commissie is van oordeel dat hiermee
reeds aan het bezwaar van belanghebbende tegemoet was gekomen en het belang van deze procedure ontbreekt. Om die reden acht de Commissie het bezwaar niet-ontvankelijk.
Conclusie
Gelet op het vorenstaande adviseert de Commissie het bezwaarschrift niet-ontvankelijk te verklaren. Het bestreden besluit blijft in stand.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter