Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-0705, BAC 2022-07118

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaarschrift ongegrond te verklaren. Uit de stukken blijkt dat de bijstellingen in de KOT voor de jaren 2018 en 2019 hebben plaatsgevonden conform de door belanghebbende doorgegeven wijzigingen in de opvanguren, het toetsingsinkomen en de stopzetting van de KOT per 1 september 2019. Voor het jaar 2017 geeft belanghebbende aan dat door medewerkers van B/T tegen haar is gezegd dat als haar man niet voor haar dochter kon zorgen, zij KOT kon aanvragen als zij werkt. UHT heeft aangegeven geen belnotities te hebben gevonden. Uit de wet (artikel 1.6 lid 3 Wet Kinderopvang) volgt dat een ouder met een partner slechts aanspraak heeft op KOT als de partner in Nederland, een andere lidstaat of Zwitserland woont. Dit brengt met zich mee dat belanghebbende voor het toeslagjaar 2017 evident geen recht op KOT had.

Advies