Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-06815

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 21 maart 2022 met kenmerk UHT CHR GU

Ontvangst bezwaarschrift: 2 mei 2022

Hoorzitting: 16 november 2022

Overdracht advies aan UHT: 6 december 2022

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bestreden besluit gedeeltelijk gegrond te verklaren wegens een motiverings- en zorgvuldigheidsgebrek. Voorts adviseert de Commissie om de integrale beoordeling van de compensatie zo spoedig mogelijk af te ronden en bij de integrale beoordeling in het bijzonder aandacht te besteden aan hetgeen gemachtigde heeft aangevoerd over verlagingen in de toeslagjaren 2016 en 2017.

De Commissie adviseert ten slotte een proceskostenvergoeding toe te kennen van twee procespunten tegen het hoogste tarief, met een wegingsfactor twee.

Onderwerp van advies

Het door (hierna: gemachtigde) namens mevrouw (hierna: belanghebbende) ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen
beschikking inzake de aanvraag van belanghebbende om toekenning van een zogenoemde Catshuisuitkering van 21 maart 2022 (kenmerk UHT CHR GU).

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft zich bij UHT aangemeld in het kader van een herbeoordeling van kinderopvangtoeslag.
  • Bij beschikking van 21 maart 2022 is aan belanghebbende meegedeeld dat zij (nog) geen recht heeft op een betaling van € 30.000.
  • Bij brief van 29 april 2022 heeft gemachtigde bezwaar ingediend tegen deze beschikking.
  • Op 24 oktober 2022 heeft UHT daar schriftelijk op gereageerd (hierna: verweerschrift).
  • Op 15 november 2022 heeft gemachtigde de gronden aangevuld met een aantal producties.
  • Op 16 november 2022 heeft de Bezwaarschriftenadviescommissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid van partijen. Een verslag hiervan is achter dit advies gevoegd.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en ontvangen en dat het voldoet aan de overige daaraan te stellen eisen.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of UHT terecht en op goede gronden is gekomen tot haar beslissing om het verzoek van bezwaarde om compensatie of tegemoetkoming vooralsnog af te wijzen.

In het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag heeft het kabinet eind 2020
aanvullende maatregelen genomen met als doel ouders sneller recht te kunnen doen.
Eén van die maatregelen betreft het uitkeren van een forfaitair bedrag van € 30.000 aan alle gedupeerde ouders die een verzoek voor herstel hebben ingediend, indien het
verzoek wordt gehonoreerd.

Vooruitlopend op de vaststelling van wetgeving is het Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 19 maart 2021, 14691) gewijzigd bij Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021, (Staatscourant 1 juni 2021, 28304) (hierna: Catshuisregeling) tot stand gekomen. Op grond van de Catshuisregeling komen ouders die bij UHT een verzoek hebben ingediend of nog gaan indienen voor compensatie of tegemoetkoming op grond van (een van) de herstelregelingen in aanmerking voor een forfaitair bedrag van € 30.000 als zij in enig jaar voldoen aan de in de betreffende herstelregeling genoemde voorwaarden (artikel 2.1 Catshuisregeling).

Voor het beoordelen van de vraag of een ouder in aanmerking komt voor toekenning van het bedrag van € 30.000 is voorzien in het uitvoeren van een zogenaamde lichte toets. Na deze lichte toets volgt een integrale beoordeling op grond van de herstelregelingen.

Zoals uiteen is gezet in paragraaf 2.1 en 2.2 van de Catshuisregeling voorziet die regeling in een forfaitaire uitkering aan gedupeerde ouders. Deze uitkering is bedoeld
voor ouders die een verzoek hebben ingediend of gaan indienen voor compensatie of
tegemoetkoming op grond van een van de volgende regelingen en die daarvoor in aanmerking komen:

  • de artikelen 49 (hardheidsregeling), 49b (compensatieregeling) en 49c (O/GS tegemoetkomingsregeling) van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen
    (Awir);
  • de herzieningsmogelijkheid in het kader van herstel kinderopvangtoeslag, bedoeld in de onderdelen 2.1 en 3.1 van het Verzamelbesluit Toeslagen; en
  • het Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken (hierna: de herstelregelingen).

Uit het voorgaande volgt dat belanghebbende, om in aanmerking te komen voor een
forfaitair bedrag van € 30.000 gerekend moet kunnen worden tot de doelgroep van een van bovenstaande herstelregelingen. Om dit te beoordelen wordt in eerste instantie volstaan met een lichte (of: eerste) toets voordat de integrale beoordeling plaatsvindt.

Motivering en zorgvuldigheid van het bestreden besluit

Gemachtigde heeft in het bezwaarschrift en ter zitting aangevoerd dat het bestreden
besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen en onvoldoende is gemotiveerd. Uit het bestreden besluit blijkt niet duidelijk waarom en op basis van welke informatie belanghebbende is afgewezen voor de lichte toets. Gemachtigde heeft bezwaar moeten maken om daar duidelijkheid over te verkrijgen. Na het ontvangen van de schriftelijke reactie en het bezwaarschrift is er wel enige helderheid verkregen over de redenen voor afwijzing, maar de motivering in de schriftelijke reactie wijkt af van de motivering in het bestreden besluit. Zo staat er over het toeslagjaar 2016 in het bestreden besluit dat er een verlaging heeft plaatsgevonden, maar staat in de schriftelijke reactie dat dit niet het geval is. Ook is niet duidelijk om welke informatie van de gemeente het gaat in het bestreden besluit. Over het toeslagjaar 2017 heeft gemachtigde ter zitting opgemerkt dat er twee substantiële verlagingen hebben plaatsgevonden, maar dat er in de schriftelijke reactie maar één is gemotiveerd.

De Commissie volgt gemachtigde in het ingenomen standpunt ten aanzien van de
motivering van het besluit en de zorgvuldigheid van het hieraan ten grondslag liggende onderzoek. Hoewel UHT belanghebbende met de schriftelijke reactie, het bezwaardossier en de toelichting ter zitting inmiddels meer inzicht heeft verschaft in de redenen van afwijzing in het kader van de lichte (of: eerste) toets, vindt de Commissie dat de tekortschietende motivering niet tijdig gerepareerd is. Belanghebbende heeft immers bezwaar moeten maken voordat werd overgegaan tot het samenstellen van het bezwaardossier en het opstellen van een deugdelijke motivering.

Daarnaast is de zogenoemde ‘lichte (of: eerste) toets’ weliswaar een beperkte toets, maar aan die toets moet wel een gedegen en zorgvuldige afweging ten grondslag liggen (vgl. bijvoorbeeld BAC 2021-112). UHT heeft ter zitting geen verklaring kunnen geven waarom er in het bestreden vanuit wordt gegaan dat er in 2016 een verlaging heeft plaatsgevonden en welke gemeentelijke informatie hiervoor de aanleiding was, terwijl daar wel door haar aan gerefereerd is. Ook had UHT geen sluitend antwoord op de aanleiding voor de eveneens – substantiële – verlaging van de kinderopvangtoeslag 2017 op 31 december 2016. Dit vormt op zich een schending van het zorgvuldigheidsbeginsel. De Commissie adviseert daarom het bezwaar gedeeltelijk gegrond te verklaren wegens een motiverings- en zorgvuldigheidsgebrek.

Ter zitting heeft de behandelend ambtenaar toegelicht dat de lichte toets naar zijn aard een beperkte toets is en dat UHT zich bij de uitvoering ervan vooral baseert op het ‘Klantbeeld Herstel en Compensatie.’ Tijdens de integrale beoordeling worden alle
beschikkingen kinderopvangtoeslag bekeken en diepgaander onderzocht. De gesignaleerde onduidelijkheden kunnen het best onderzocht worden tijdens de integrale beoordeling.

De Commissie kan zich in dit standpunt vinden, in het bijzonder ook omdat de Commissie heeft begrepen dat belanghebbende inmiddels een persoonlijk zaakbehandelaar toegewezen heeft gekregen en er op korte termijn contact zal zijn tussen gemachtigde en de persoonlijk zaakbehandelaar. Bij de integrale beoordeling zal opnieuw naar de situatie van belanghebbende moeten worden gekeken, maar diepgaander en met meer aandacht voor de motivering en de zorgvuldigheid. De Commissie adviseert UHT gelet op het voorgaande de integrale beoordeling voortvarend op te pakken, en daarbij in het bijzonder aandacht te besteden aan hetgeen gemachtigde heeft aangevoerd over de verlagingen in de toeslagjaren 2016 en 2017.

Proceskostenvergoeding

Nu het bezwaar naar de mening van de Commissie deels gegrond is, adviseert de
Commissie om het verzoek van de kosten van rechtsbijstand in deze bezwaarprocedure toe te wijzen. Op grond van het Besluit proceskosten heeft belanghebbende recht op een forfaitaire vergoeding op basis van 2 procespunten (bezwaarschrift en verschijnen hoorzitting) met een wegingsfactor 2. Net als eerdere zaken adviseert de Commissie daarbij de hoogste vergoeding per procespunt toe te kennen.

Conclusie

Gelet op het vorenstaande adviseert de Commissie aan UHT om:

  • het bezwaarschrift deels gegrond te verklaren wegens een motiverings- en zorgvuldigheidsgebrek;
  • te bevorderen dat de integrale beoordeling zo spoedig mogelijk zal worden afgerond;
  • bij de integrale beoordeling in het bijzonder aandacht te besteden aan hetgeen gemachtigde heeft aangevoerd over de verlagingen in de toeslagjaren 2016 en 2017;
  • een proceskostenvergoeding voor de onderhavige bezwaarprocedure toe te kennen van twee procespunten tegen het hoogste tarief, met een wegingsfactor twee.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter