Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-06569

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van belanghebbende

Primair besluit: 16 maart 2022 met kenmerk UHT CHR GU

Ontvangst bezwaarschrift: 15 april 2022

Overdracht advies aan UHT: 21 november 2023

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om
het bezwaar ongegrond te verklaren.

Onderwerp van advies

Het door gemachtigde namens belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen (afwijzende) beschikking lichte toets van 16 maart 2022 met kenmerk UHT CHR GU.

Deze beschikking is gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en verruiming
compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij
Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021
(Staatscourant 2021, 28304).

Op 5 november 2022 is de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna: Wht) in werking
getreden (Staatsblad 2022, 433). Gelet op de artikelen 8.6 en 9.2 Wht moet de
bestreden beschikking geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft verzocht om een herbeoordeling van de Kinderopvangtoeslag (hierna: KOT).
  • Bij beschikking van 16 maart 2022 heeft UHT aan belanghebbende medegedeeld dat zij op basis van de uitgevoerde lichte toets nog geen reden ziet om aan
    belanghebbende €30.000 toe te kennen en dat de integrale beoordeling nog moet
    worden uitgevoerd.
  • Belanghebbende heeft bij brief, ingekomen op 15 april 2022, bezwaar gemaakt tegen deze beschikking. Op 2 mei 2022 heeft UHT een ontvangstbevestiging hiervan
    gestuurd.
  • Op 31 mei 2023 heeft UHT een schriftelijke reactie gegeven op de bezwaargronden
    van belanghebbende.
  • Op 13 oktober 2023 is belanghebbende uitgenodigd voor deelname aan een
    hoorzitting op 7 november 2023.
  • Op 6 november 2023 heeft gemachtigde, namens belanghebbende, aangegeven af te zien van de hoorzitting.
  • De Commissie bestaande uit [fungerend voorzitter], [commissielid] en [commissielid] heeft dit advies behandeld.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

In het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag heeft het kabinet eind 2020
aanvullende maatregelen genomen met als doel ouders sneller recht te kunnen doen.
Eén van die maatregelen betreft het uitkeren van een forfaitair bedrag van € 30.000 aan alle gedupeerde ouders die een verzoek voor herstel hebben ingediend, indien het
verzoek wordt gehonoreerd.

Voor het beoordelen van de vraag of een ouder in aanmerking komt voor toekenning van het bedrag van € 30.000 is voorzien in het uitvoeren van een zogenaamde lichte toets. Na de lichte toets volgt een integrale beoordeling op grond van de Wht.

De Commissie ziet zich in deze procedure voor de vraag gesteld of UHT terecht en op
goede gronden is gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of tegemoetkoming op basis van de lichte toets af te wijzen.

Gemachtigde heeft namens belanghebbende aangevoerd dat hij zich niet kan verenigen met de beschikking UHT CHT GU van 16 maart 2022. Het besluit is in strijd met de algemene beginselen van het behoorlijk bestuur, met name het motiverings- en zorgvuldigheidsbeginsel. Het is namelijk onduidelijk wat de gronden zijn voor het besluit.

UHT heeft in de schriftelijke reactie de wijzigingen in de KOT voor de toeslagjaren 2007
tot en met 2012 als volgt toegelicht:

Wat betreft het jaar 2007 hebben er geen neerwaartse bijstellingen plaatsgevonden.
Over 2008 hebben meerdere opwaartse bijstellingen plaatsgevonden. De KOT was door middel van de definitieve beschikking neerwaarts bijgesteld. Dit was het gevolg van een door belanghebbende ingestuurd antwoordformulier. Voor 2009 is het voorschotbedrag vastgesteld op €9.611. Vervolgens hebben er meerdere opwaartse en neerwaartse bijstellingen plaatsgevonden. Ook is de KOT door belanghebbende per 1 juli 2009 stopgezet. Uiteindelijk is de KOT definitief beschikt op €16.304.

Voor 2010 is het voorschotbedrag vastgesteld op €17.912. Vervolgens heeft
belanghebbende de KOT stopgezet met als gevolg een neerwaartse bijstelling. Hierna is de KOT een aantal keren opwaarts bijgesteld. Naar aanleiding van een wijziging in het aantal opvanguren is de KOT verlaagd. Tot slot, heeft belanghebbende een
antwoordformulier en jaaropgave opgestuurd naar B/T met als gevolg dat de KOT
definitief is vastgesteld op €14.651.

Wat betreft 2011 is het voorschotbedrag vastgesteld op €20.418. De KOT is meerdere
malen neerwaarts en opwaarts bijgesteld. De reden van de neerwaartse bijstelling was
een stijging in het toetsingsinkomen. De KOT is definitief vastgesteld op €21.271
conform de jaaropgave.

In 2012 is het voorschotbedrag vastgesteld op €19.597. Er heeft een aantal neerwaartse bijstellingen plaatsgevonden met als oorzaak een wijziging in het toetsingsinkomen en een stopzetting van de KOT per 1 december 2012. De KOT is ambtshalve verlaagd naar aanleiding van opgestuurde informatie door belanghebbende. De KOT is definitief vastgesteld op €8.581.

Op basis van deze informatie heeft UHT geconcludeerd dat vooralsnog geen sprake is van institutioneel vooringenomen handelen, hardheid door B/T of een onterechte kwalificatie opzet/grove schuld, maar van verwerking van gegevens conform de wet- en regelgeving.

De Commissie kan UHT volgen ten aanzien van de motivering van het besluit en de
zorgvuldigheid van het hieraan ten grondslag liggende onderzoek. Hoewel de beschikking geen uitvoerige motivering bevat, heeft UHT met de schriftelijke reactie van 31 mei 2023 en diverse documenten waaronder SAS-overzichten en RKT-bestanden alsnog gemotiveerd waarom zij op basis van de lichte toets aan belanghebbende geen € 30.000 heeft toegekend. Naar het oordeel van de Commissie heeft UHT in het kader van de lichte toets haar standpunt voldoende onderbouwd. Het vorenstaande brengt mee dat de Commissie UHT zal adviseren het bezwaar ongegrond te verklaren.

Voor zover een grondiger bestudering tijdens de integrale beoordeling tot de conclusie
leidt dat belanghebbende toch als gedupeerde kan worden aangemerkt, dan kan alsnog worden overgegaan tot compensatie.

Conclusie

Samenvattend is de Commissie van oordeel dat UHT blijkens alle ter zake overgelegde
stukken een voldoende zorgvuldig onderzoek heeft uitgevoerd in het kader van de lichte toets en adviseert de Commissie UHT om:

  • het bezwaarschrift ongegrond te verklaren en de bestreden beschikking in stand
    te laten.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter