Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-06368

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van belanghebbende

Primair besluit: 23 maart 2022 met kenmerk UHT CHR GU

Ontvangst bezwaarschrift: 21 april 2022

Overdracht advies aan UHT: 26 oktober 2023

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar ongegrond te verklaren.

Onderwerp van advies

Het door belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen (afwijzende) beschikking lichte toets van 23 maart 2022 met kenmerk UHT CHR GU.

Deze beschikking is gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021 (Staatscourant 2021, 28304).

Op 5 november 2022 is de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna: Wht) in werking getreden (Staatsblad 2022, 433). Gelet op de artikelen 8.6 en 9.2 Wht moet de bestreden beschikking geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft verzocht om een herbeoordeling van de Kinderopvangtoeslag (hierna: KOT).
  • Bij brief van 23 maart 2022 heeft UHT aan belanghebbende medegedeeld dat zij op basis van de uitgevoerde lichte toets nog geen reden ziet om aan belanghebbende € 30.000 toe te kennen en dat de integrale beoordeling nog moet worden uitgevoerd.
  • Belanghebbende heeft bij brief, ingekomen op 21 april 2022, bezwaar gemaakt tegen deze beschikking. Op 3 mei 2022 heeft UHT een ontvangstbevestiging hiervan gestuurd.
  • Op 16 mei 2023 heeft UHT een schriftelijke reactie gegeven op de bezwaargronden van belanghebbende.
  • Op 18 september 2023 is belanghebbende uitgenodigd voor een hoorzitting op 10 oktober 2023.
  • Op 9 oktober 2023 heeft gemachtigde per e-mail laten weten af te zien van een hoorzitting.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

In het kader van de hersteloperatie KOT heeft het kabinet eind 2020
aanvullende maatregelen genomen met als doel ouders sneller recht te kunnen doen.
Eén van die maatregelen betreft het uitkeren van een forfaitair bedrag van € 30.000 aan alle gedupeerde ouders die een verzoek voor herstel hebben ingediend, indien het
verzoek wordt gehonoreerd.

Voor het beoordelen van de vraag of een ouder in aanmerking komt voor toekenning van het bedrag van € 30.000 is voorzien in het uitvoeren van een zogenaamde lichte toets. Na de lichte toets volgt een integrale beoordeling op grond van de Wht.

De Commissie ziet zich in deze procedure voor de vraag gesteld of UHT terecht en op goede gronden is gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of tegemoetkoming op basis van de lichte toets af te wijzen.

De Commissie kan UHT volgen ten aanzien van de motivering van het besluit en de zorgvuldigheid van het hieraan ten grondslag liggende onderzoek. Hoewel de beschikking geen uitvoerige motivering bevat, heeft UHT met de schriftelijke reactie en diverse documenten waaronder SAS-overzichten en RKT-bestanden alsnog gemotiveerd waarom zij op basis van de lichte toets aan belanghebbende geen € 30.000 heeft toegekend.

UHT heeft in de schriftelijke reactie de wijzigingen in de KOT voor de toeslagjaren 2008 tot en met 2012, 2014 en 2015 toegelicht. Voor 2008 is de KOT meerdere keren zowel neerwaarts als opwaarts bijgesteld. Als gevolg van door belanghebbende toegestuurde jaaropgaven van de kinderopvanginstellingen, is de KOT voor 2008 op 7 juni 2011 definitief vastgesteld op € 17.572. In 2009 en 2010 hebben geen neerwaartse bijstellingen plaatsgevonden. In 2011 is de neerwaartse bijstelling een gevolg van een vermindering van het aantal opvanguren dat door belanghebbende werd doorgegeven. In 2012 is de neerwaartse bijstelling het gevolg van vermindering van het aantal opvanguren en een hoger toetsingsinkomen van belanghebbende. Op 30 mei 2012 heeft belanghebbende de KOT met ingang van 1 september 2012 zelf stopgezet. In 2014 is de KOT neerwaarts bijgesteld door een stijging van het toetsingsinkomen en in 2015 heeft belanghebbende de KOT met ingang van 6 maart 2015 zelf stopgezet.

Belanghebbende geeft aan zij in de jaren 2012, 2014 en 2015 geen toeslagpartner had. De Commissie merkt op dat uit de schriftelijke reactie en het bezwaardossier blijkt dat bij de toekenning van KOT over alle jaren enkel is uitgegaan van het toetsingsinkomen van belanghebbende en niet van anderen. De Commissie kan zich voorstellen dat de term ‘gezamenlijk toetsingsinkomen’ verwarrend is, terwijl hiermee in dit geval enkel het inkomen van belanghebbende wordt bedoeld.

Op basis van de beschikbare informatie heeft UHT geconcludeerd dat geen sprake is van institutioneel vooringenomen handelen, hardheid of een onterechte kwalificatie opzet/grove schuld, maar van verwerking van gegevens conform de wet- en regelgeving.

Naar het oordeel van de Commissie heeft UHT in het kader van de lichte toets voldoende onderbouwd dat vooralsnog geen sprake lijkt van vooringenomen handelen, hardheid of een onterechte kwalificatie opzet/grove schuld.

Gezien het voorgaande kan belanghebbende (vooralsnog) niet als gedupeerde in de zin van de herstelregelingen worden aangemerkt. De Commissie concludeert daarom dat UHT op goede gronden tot haar besluit is gekomen. Het vorenstaande brengt mee dat de Commissie UHT zal adviseren het bezwaar ongegrond te verklaren.

Voor zover een grondiger bestudering tijdens de integrale beoordeling tot de conclusie leidt dat belanghebbende toch als gedupeerde kan worden aangemerkt, kan alsnog worden overgegaan tot compensatie.

Conclusie

Samenvattend is de Commissie van oordeel dat UHT blijkens alle ter zake overgelegde stukken een voldoende zorgvuldig onderzoek heeft uitgevoerd in het kader van de lichte toets en adviseert de Commissie UHT om het bezwaarschrift ongegrond te verklaren en de bestreden beschikking in stand te laten.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter