Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-06365

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van belanghebbende

Primair besluit: 17 maart 2022 met als kenmerk UHT-DC I
17 maart 2022 met als kenmerk UHT-DC I A

Ontvangst bezwaarschrift: 20 april 2022

Overdracht advies aan UHT: 28 december 2023

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar deels gegrond te verklaren.

Onderwerp van advies

Het door gemachtigde namens belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen beschikking definitieve compensatie kinderopvangtoeslag (hierna: kot) van 17 maart 2022 met als kenmerk UHT-DC I.
De compensatie is aan belanghebbende toegekend omdat bij de beoordeling van het recht op kinderopvangtoeslag van belanghebbende in het jaar 2012 fouten zijn gemaakt. Met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-) zaken van 28 augustus 2020 (Stcrt. 2020, nr. 45904; hierna: Compensatieregeling) is aan haar een compensatie toegekend van € 30.000,-.

Het bezwaarschrift is blijkens de inhoud tevens gericht tegen de beschikking tot afwijzing van compensatie van 17 maart 2022 met als kenmerk UHT-DC I A, in welke beschikking het verzoek om compensatie voor het jaar 2013 is afgewezen.

Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna ook: Wht) in werking getreden (Stb. 2022, 433). Hiermee is de regelgeving in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag, waaronder de artikelen, 49, 49b en 49c van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir), de Compensatieregeling en het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag (Stct. 2021, nr. 28304) verplaatst naar de Wht. Op grond van artikel 9.2, aanhef en onder e van de Wht werkt afdeling 2.1., voor zover hier relevant, terug tot en met 26 januari 2021.

Artikel 8.6 Wht bepaalt voorts dat beschikkingen, onder andere ter zake van compensatie, aanvullende compensatie voor werkelijke schade en tegemoetkomingen in het kader van opzet/grove schuld (O/GS) die in het kader van de hersteloperatie toeslagen zijn gegeven vóór het tijdstip van inwerkingtreding van afdeling 2.1, vanaf dat tijdstip worden aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven krachtens de van toepassing zijnde artikelen van deze afdeling.

Gelet op het voorgaande moeten de bestreden beschikkingen geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Op 18 december 2019 heeft belanghebbende een verzoek gedaan om herbeoordeling van haar kinderopvangtoeslag voor de jaren 2012 en 2013.
  • Bij beschikking van 17 maart 2022 met kenmerk UHT-DC I heeft UHT belanghebbende een compensatie toegekend van € 30.000 ,- voor het jaar 2012.
  • Bij beschikking van 17 maart 2022 met kenmerk UHT-DC I A heeft UHT het verzoek om compensatie voor het jaar 2013 afgewezen.
  • Tegen de beschikking van 17 maart 2022 met kenmerk UHT-DC I heeft gemachtigde bij brief van 15 april 2022, ontvangen door UHT op 20 april 2022 een (pro forma) bezwaarschrift ingediend.
  • Bij brief van 22 november 2022 heeft gemachtigde de gronden van het bezwaar aangevuld. In het aanvullende bezwaarschrift wordt ook bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van compensatie voor het jaar 2013.
  • UHT heeft op 11 juli 2023 een schriftelijke reactie ingediend op de bezwaren van de belanghebbende. UHT reageert daarin ook op de bezwaargrond die gericht is tegen de afwijzing voor het jaar 2013.
  • Belanghebbende en UHT zijn uitgenodigd voor een hoorzitting op 22 december 2023.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift, dat mede is gericht tegen de beschikking met kenmerk UHT-DC I A, ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Toeslagjaar 2012
UHT heeft in de schriftelijke reactie, met verwijzing naar onderliggende stukken, uiteengezet hoe de compensatieberekening tot stand is gekomen en heeft toegelicht hoe de componenten d en e tot stand zijn gekomen. In hetgeen belanghebbende heeft aangevoerd, ziet de Commissie geen aanknopingspunten om aan de juistheid van die bedragen te twijfelen. UHT heeft voorts toegelicht dat de renteberekening is gebaseerd op een onjuiste einddatum. De einddatum moet 17 maart 2022 zijn in plaats van 22 februari 2022. UHT stelt zich op het standpunt dat het bezwaar om die reden gegrond is en heeft aangekondigd dat in de beslissing op bezwaar de correcte rentevergoeding zal worden toegekend. De Commissie ziet geen aanleiding UHT in haar standpunt niet te volgen en adviseert UHT de compensatieberekening op voorgestelde wijze aan te passen. Nu het bezwaar deels gegrond wordt geacht door UHT, adviseert de Commissie ook om volgens vast, begunstigend beleid van UHT, de einddatum van de periode waarover immateriële schade wordt berekend vast te stellen op de datum van de beslissing op bezwaar en ook op dat punt de berekening aan te passen, met gelijktijdige aanpassing van de vaste vergoeding van 1%.

Toeslagjaar 2013
Voor een compensatie of tegemoetkoming in het kader van de Wht komt in aanmerking de ouder van wie aannemelijk is dat de vaststelling van zijn aanspraak op kot in enig jaar onderdeel is geweest van bijzondere hardheid of van een institutioneel vooringenomen handelwijze van de B/T, of de ouder die ten onrechte een kwalificatie opzet/grove schuld heeft gekregen. Toekenning van compensatie of tegemoetkoming blijft, ingevolge het bepaalde bij artikel 2.1, lid 2,van de Wht, achterwege als sprake is van ernstige onregelmatigheden die aan hem toerekenbaar zijn. Dit laatste is onder meer het geval in situaties waarin een belanghebbende evident geen recht had op kot. Volgens UHT was daarvan sprake in 2013, nu belanghebbende in dat jaar geen studie meer volgde. Belanghebbende heeft de juistheid van dat standpunt vervolgens niet bestreden. Volgens beleid van UHT kan in uitzonderlijke situaties sprake zijn van hardheid. Niet , althans onvoldoende, is gebleken, dat belanghebbende in zodanige, voor de toepassing van dit beleid relevante, uitzonderlijke omstandigheden heeft verkeerd. Belanghebbende komt voor het jaar 2013 dus niet in aanmerking voor compensatie of tegemoetkoming op grond van de Wht.

Niet beoordeelde jaren
Voor zover belanghebbende stelt dat andere jaren ten onrechte niet beoordeeld zijn, kan zij daartoe, mits tijdig, een nieuw verzoek indienen. Indien de herbeoordeling door UHT niet leidt tot een voor belanghebbende bevredigend besluit, dan kan zij, indien zij dat wenst, tegen die beschikking een nieuw bezwaarschrift indienen.

Proceskosten
Nu de Commissie, overeenkomstig het standpunt van UHT, zal adviseren het bezwaar gegrond te verklaren en zal adviseren het bestreden besluit te herroepen, adviseert zij UHT ook om over te gaan tot vergoeding van proceskosten.

Conclusie en advies

De Commissie concludeert dat het bezwaar gegrond is ten aanzien van de renteberekening voor het jaar 2012 en voor het overige ongegrond en adviseert aan
aan UHT om:

  • het bezwaarschrift gegrond te verklaren en het primaire besluit te herroepen ten aanzien van de renteberekening over het jaar 2012, met aanpassing van de vaste vergoeding van 1%;
  • als einddatum van de periode waarover vergoeding van immateriële schade wordt berekend, de datum van de beslissing op bezwaar te hanteren;
  • een vergoeding voor proceskosten toe te kennen van 2 punten met een wegingsfactor 2 tegen het hoogst geldende tarief;
  • de bezwaren voor het overige ongegrond te verklaren.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter