BAC 2022-06302
Publicatiedatum 23-04-2024
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 6 april 2022 met kenmerk UHT CHR MGU
Ontvangst bezwaarschrift: 8 september 2023
Overdracht advies aan UHT: 26 september 2023
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar ongegrond te verklaren en de integrale beoordeling van het recht op compensatie in gang te zetten.
Onderwerp van advies
Het door [belanghebbende] ingediende bezwaarschrift van 13 april 2022 is gericht tegen de door UHT genomen beschikking afwijzing eerste toets van 6 april 2022.
Aan belanghebbende is met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken van 28 augustus 2020 (Stcrt. 2020, nr. 45904; hierna:
Compensatieregeling) geen compensatie toegekend.
Op 5 november 2022 is de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna: Wht) in werking
getreden (Stb. 2022, 433). Op grond van de artikelen 8.6 en 9.2 Wht moeten
beschikkingen die in het kader van de hersteloperatie toeslagen zijn gegeven vóór het
tijdstip van inwerkingtreding van de Wht, vanaf dat tijdstip geacht worden te zijn
genomen op grond van afdeling 2.1 en verder van de Wht.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft verzocht om een herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) over de jaren 2009, 2010 en 2011.
- UHT heeft bij de bestreden beschikking aan belanghebbende meegedeeld dat zij (nog) geen recht heeft op een compensatie van € 30.000.
- Belanghebbende heeft bij brief van 13 april 2022, ingekomen op 20 april 2022,
tegen deze beschikking een bezwaarschrift ingediend. - UHT heeft op 26 juni 2023 een schriftelijke reactie ingediend.
- [Gemachtigde] heeft zich bij e-mailbericht van 1 september 2023 kenbaar gemaakt als gemachtigde.
- Gemachtigde heeft bij e-mailbericht van 7 september 2023 kenbaar gemaakt dat
belanghebbende afziet van het recht om gehoord te worden. Naar aanleiding van
deze mededeling heeft de Commissie met toepassing van artikel 7:3, aanhef en onder c, van de Algemene wet bestuursrecht, van het horen van belanghebbende afgezien. - De Commissie, bestaande uit [voorzitter] en [leden], heeft het bezwaarschrift behandeld in haar vergadering van 8 september 2023.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of UHT terecht en op goede gronden is
gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of
tegemoetkoming vooralsnog af te wijzen.
In het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag heelt het kabinet eind 2020
aanvullende maatregelen genomen met als doel ouders sneller recht te kunnen doen.
Eén van die maatregelen betreft het uitkeren van een forfaitair bedrag van € 30.000
aan alle gedupeerde ouders die een verzoek tot herstel hebben ingediend, indien het
verzoek wordt gehonoreerd (artikel 2.7 Wht). Voor het beoordelen van de vraag of een
ouder in aanmerking komt voor toekenning van het bedrag van € 30.000 is voorzien in het uitvoeren van een zogenaamde eerste toets. Na deze eerste toets volgt een
integrale beoordeling.
De Commissie meent dat uit de schriftelijke reactie volgt dat UHT na het uitvoeren van
de eerste toets heelt mogen oordelen dat zij geen reden zag om tot uitkering van
€ 30.000 aan belanghebbende over te gaan. Immers, de bijstellingen voor de jaren
2009 tot en met 2011 zijn, voor zover tot nu toe uit de stukken volgt, een gevolg van
het uitblijven van een reactie op eerdere vragenbrieven of het ontbreken van
jaaropgaven van de kinderopvanginstelling bij de Belastingdienst/Toeslagen (hierna:
B/T). Aanwijzingen van het tegendeel heelt UHT op dit moment niet kunnen vinden. De wijzigingen in toegekende KOT zijn daarom in ieder geval op het eerste gezicht
verklaarbaar. Aanwijzingen dat een en ander uitvloeisel zou zijn van vooringenomenheid van de B/T heelt de Commissie in de stukken niet kunnen vinden.
Eventueel nader onderzoek hiernaar door UHT gaat het onderzoek in het kader van een eerste toets te buiten. Voor een onderzoek naar de werkelijke gang van zaken zal
immers, onder meer, in verschillende systemen van de B/T naar correspondentie
moeten worden gezocht. Daarbij behoort dan ook nader onderzoek te worden gedaan
naar het antwoord op de vraag of de gevraagde informatie toch door belanghebbende is verstrekt. De door belanghebbende naar voren gebrachte bezwaargronden maken dit naar het oordeel van de Commissie niet anders.
Voor zover een grondigere bestudering tot de conclusie leidt dat belanghebbende toch
als gedupeerde kan worden aangemerkt, hetgeen op voorhand niet kan worden uitgesloten, dan kan alsnog worden overgegaan tot het toekennen van compensatie. Dit zal dan evenwel in het kader van de integrale beoordeling zijn. Dit heeft geen gevolgen voor het besluit waartegen in onderhavige procedure in bezwaar is opgekomen.
Daarom adviseert de Commissie UHT om het bezwaar ongegrond te verklaren en om de integrale beoordeling in gang te zetten. Met vorenstaande beoordeling geeft de Commissie geen voorschot op de integrale beoordeling die nog zal plaatsvinden, los van het bezwaarschrift dat is ingediend tegen het besluit volgend op de eerste toets.
Conclusie
Samengevat adviseert de Commissie om:
- het bezwaar ongegrond te verklaren;
- belanghebbende te laten weten dat de beslissing op bezwaar alleen betrekking
heeft op de eerste toets en niet al mede een integrale beoordeling bevat; - de integrale beoordeling in gang te zetten.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter