Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-06248

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 17 april 2021 met kenmerk UHT CHR GU

Ontvangst bezwaarschrift: 13 april 2022

Hoorzitting: 10 oktober 2023

Overdracht advies aan UHT: 30 november 2023

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar ongegrond te verklaren.

Onderwerp van advies

Door de (hierna: gemachtigde) is namens de (hierna: belanghebbende) op 7 april 2022 een bezwaarschrift ingediend. Het bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen (afwijzende) beschikking lichte toets van 17 april 2021 met kenmerk UHT CHR GU.

Deze beschikking is gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021 (Staatscourant 2021, 28304).

Op 5 november 2022 is de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna: Wht) in werking getreden (Staatsblad 2022, 433). Gelet op de artikelen 8.6 en 9.2 Wht moet de bestreden beschikking geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft verzocht om een herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag (hierna: KOT).
  • Bij brief van 17 april 2021 heeft UHT aan belanghebbende medegedeeld dat het op
    basis van de uitgevoerde lichte toets nog geen reden ziet om aan belanghebbende
    € 30.000 toe te kennen en dat de integrale beoordeling nog moet worden uitgevoerd.
  • Gemachtigde heeft bij brief, ingekomen op 13 april 2022, bezwaar gemaakt tegen
    deze beschikking. Op 29 april 2022 heeft UHT een ontvangstbevestiging gestuurd.
  • Op 10 mei 2023 heeft UHT een schriftelijke reactie gegeven op de bezwaargronden.
  • Op 10 oktober 2023 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid van partijen. Het hoorverslag is opgenomen in dit advies.
  • Naar aanleiding van de hoorzitting heeft de secretaris het bezwaardossier per e-mail
    aan gemachtigde gestuurd en de gelegenheid geboden om hierop binnen een week
    te reageren. Van gemachtigde is geen reactie ontvangen.
  • De Commissie, bestaande uit [voorzitter]en [leden], heeft dit advies behandeld.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.

Hoorzitting

Aan de hoorzitting op 10 oktober 2023 hebben gemachtigde en belanghebbende
deelgenomen. Tijdens de hoorzitting is, kort en bondig weergegeven, het volgende besproken:

  • Gemachtigde geeft aan het dossier niet te hebben gelezen. Het blijkt wel per e-mail
    aan hem te zijn verstuurd. Afgesproken wordt dat gemachtigde een week heeft om
    het dossier alsnog te bestuderen en, indien gewenst, per e-mail zal laten weten of hij
    nog nadere punten heeft.
  • Belanghebbende heeft destijds gebruik gemaakt van gastouderbureau . Veel andere ouders die gebruik maakten van hun diensten zijn gedupeerd en hebben wel compensatie gehad. De KOT werd uitbetaald aan het gastouderbureau, maar teruggevorderd bij belanghebbende.
  • UHT geeft aan dat pas bij de integrale beoordeling wordt gekeken naar de overzichten van het Landelijk Incasso Centrum, waarin de informatie over de
    invordering is terug te vinden. In deze procedure van de lichte toets is UHT
    vooralsnog niets vreemds tegengekomen. Over toeslagjaar 2008 is geen KOT
    teruggevorderd. De KOT voor 2009 is gedurende het jaar naar beneden bijgesteld
    omdat belanghebbende zelf heeft doorgegeven dat de kinderopvang per 30 september 2009 stopte.
  • Belanghebbende kan zich niet herinneren dat hij zelf iets heeft stopgezet. Mogelijk heeft het gastouderbureau dat gedaan. Belanghebbende heeft daar geen toestemming voor gegeven. Hij moest wel veel toeslagen terugbetalen, ruim
    € 9.000.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

In het kader van de hersteloperatie KOT heeft het kabinet eind 2020 aanvullende maatregelen genomen met als doel ouders sneller recht te kunnen doen. Eén van die maatregelen betreft het uitkeren van een forfaitair bedrag van € 30.000 aan alle gedupeerde ouders die een verzoek voor herstel hebben ingediend, indien het verzoek wordt gehonoreerd.

Voor het beoordelen van de vraag of een ouder in aanmerking komt voor toekenning van het bedrag van € 30.000 is voorzien in het uitvoeren van een zogenaamde lichte toets. Na de lichte toets volgt een integrale beoordeling op grond van de Wht.

De Commissie ziet zich in deze procedure voor de vraag gesteld of UHT terecht en op
goede gronden is gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of tegemoetkoming op basis van de lichte toets af te wijzen.
De Commissie kan UHT volgen ten aanzien van de motivering van het besluit en de
zorgvuldigheid van het hieraan ten grondslag liggende onderzoek. Hoewel de beschikking geen uitvoerige motivering bevat, heeft UHT met de schriftelijke reactie, hetgeen ter hoorzitting besproken en diverse documenten waaronder SAS-overzichten, alsnog gemotiveerd waarom het op basis van de lichte toets aan belanghebbende geen € 30.000 heeft toegekend.

UHT heeft in de schriftelijke reactie en tijdens de hoorzitting de wijzigingen in de KOT
voor de toeslagjaren 2008 en 2009 toegelicht. Voor toeslagjaar 2008 heeft enkel een
opwaartse bijstelling plaatsgevonden en is geen KOT teruggevorderd. Voor toeslagjaar
2009 hebben twee neerwaartse bijstellingen plaatsgevonden van op basis van informatie die belanghebbende zelf heeft doorgegeven. Uit productie 8 van het bezwaardossier blijkt dat belanghebbende op 3 september 2010 een antwoordformulier heeft toegestuurd. Volgens de daarbij gevoegde jaaropgaven 2009 van het gastouderbureau is voor beide kinderen tot en met 30 september 2009 opvang afgenomen en voor minder uren dan in eerste instantie was aangegeven. Als gevolg daarvan is de KOT neerwaarts bijgesteld en gedeeltelijk teruggevorderd. Naar het oordeel van de Commissie heeft UHT in het kader van de lichte toets voldoende onderbouwd dat vooralsnog geen sprake lijkt van vooringenomen handelen van B/T, hardheid of een onterechte kwalificatie opzet/grove schuld. De vraag naar de wijze van invordering zal bij de integrale beoordeling aan bod moeten komen.

Gezien het voorgaande kan belanghebbende (vooralsnog) niet als gedupeerde in de zin
van de herstelregelingen worden aangemerkt. De Commissie merkt op dat deze procedure alleen ziet op herbeoordeling van de KOT en niet op andere toeslagen. De
Commissie concludeert dat UHT op goede gronden tot haar besluit is gekomen. Het
vorenstaande brengt mee dat de Commissie UHT zal adviseren het bezwaar ongegrond te verklaren.

Voor zover een grondiger bestudering tijdens de integrale beoordeling tot de conclusie
leidt dat belanghebbende toch als gedupeerde kan worden aangemerkt, kan alsnog
worden overgegaan tot compensatie.

Conclusie

Samenvattend is de Commissie van oordeel dat UHT blijkens alle ter zake overgelegde
stukken een voldoende zorgvuldig onderzoek heeft uitgevoerd in het kader van de lichte toets en adviseert de Commissie UHT om het bezwaarschrift ongegrond te verklaren en de bestreden beschikking in stand te laten.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter