Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-06242 BAC 2023-12417

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 18 maart 2022 met kenmerk UHT-CHR GU en 1 december 2022 met kenmerk UHT-DCHA

Ontvangst bezwaarschrift: 13 april 2022 en 5 januari 2023

Hoorzitting: 23 februari 2024

Overdracht advies aan UHT: 14 maart 2024

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert aan UHT om de bezwaren ongegrond te verklaren.

Onderwerp van advies

Bezwaarschrift 1

Het door [gemachtigde] namens [belanghebbende] op 13 april 2022 ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door Belastingdienst/ Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen beschikking d.d. 18 maart 2022 waarin hem is meegedeeld dat hij geen recht heeft op betaling van € 30.000 na een lichte toets.

Bezwaarschrift 2

Het door gemachtigde namens belanghebbende op 5 januari 2023 ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen
(hierna: UHT) genomen beschikking van 1 december 2022, waarin hem wordt
meegedeeld dat hij niet in aanmerking komt voor een herstelregeling.

Op 5 november 2022 is de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna: Wht) in werking getreden (Stb. 2022, 433). Op grond van artikelen 8.6 en 9.2 Wht moeten beschikkingen die in het kader van de hersteloperatie toeslagen zijn gegeven vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Wht, vanaf dat tijdstip geacht worden te zijn genomen op grond van afdeling 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft op 6 juli 2021 verzocht om een herbeoordeling van de KOT.
  • Bij beschikking van 18 maart 2022 met kenmerk UHT CHR GU is aan belanghebbende meegedeeld dat UHT nu nog geen reden ziet hem € 30.000 uit
    te betalen.
  • Bij brief van 12 april 2022, ontvangen op 13 april 2022, heeft gemachtigde namens belanghebbende bezwaar gemaakt tegen deze beschikking.
  • UHT heeft op 18 oktober 2022 een schriftelijke reactie gegeven op dit bezwaarschrift.
  • Bij beschikking van 1 december 2022 met kenmerk UHT-DCHA is aan belanghebbende meegedeeld dat hij geen recht heeft op een uitkering op grond
    van een herstelregeling.
  • Bij brief van 5 januari 2023, ontvangen op 5 januari 2023, heeft gemachtigde namens belanghebbende bezwaar gemaakt tegen deze beschikking.
  • UHT heeft op 13 februari 2023 een schriftelijke reactie gegeven op beide bezwaarschriften.
  • Op 13 februari 2024 heeft gemachtigde een aanvullend stuk ingebracht.
  • Op 22 februari 2024 heeft gemachtigde een aanvullend bezwaarschrift ingediend en laten weten dat belanghebbende afziet van het recht om op zijn bezwaren te worden gehoord. Hij zal niet verschijnen op de hoorzitting van 23 februari 2024.
  • Op 12 maart 2024 heeft UHT schriftelijk gereageerd op het aanvullende bezwaarschrift.
  • Dit advies is gegeven door de Commissie, bestaande uit [voorzitter] en [leden].

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat de bezwaarschriften ontvankelijk zijn.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of UHT terecht en op goede gronden is gekomen tot haar beslissingen om geen (voorlopige) compensatie of tegemoetkoming
aan belanghebbende toe te kennen.

De bezwaren tegen de beschikking met kenmerk UHT-DCHA (integrale beoordeling)

Motiveringsbeginsel/ontbrekende stukken/equality of arms

Gemachtigde stelt dat het bestreden besluit zonder het persoonlijk dossier voor belanghebbende niet inzichtelijk en daarom onvoldoende gemotiveerd is. Ook zou sprake zijn van strijd met het beginsel van equality of arms, omdat UHT wel over het volledige dossier beschikt.

De Commissie is een onafhankelijke bezwaarschriftenadviescommissie in de zin van
artikel 7:13 Algemene wet bestuursrecht (Awb). Voor de procedure bij de Commissie gelden de processuele waarborgen van de Awb. Op grond van artikel 7:4 lid 2 Awb heeft belanghebbende voorafgaand aan de hoorzitting bij de Commissie recht op afschriften van de op de zaak betrekking hebbende stukken, met inbegrip van het bezwaardossier. Dit heeft belanghebbende volgens UHT ook ontvangen. De Commissie ziet in hetgeen belanghebbende heeft aangevoerd onvoldoende aanknopingspunten om daar anders over te denken. Door de toelichting in de schriftelijke reactie met verwijzing naar de daarbij behorende stukken, is een eventueel motiveringsgebrek hersteld. De door de gemachtigde in dit verband aangevoerde bezwaren treffen dan ook geen doel.

Toeslagjaren 2005 tot en met 2007

Om in aanmerking te komen voor toepassing van de Wht, moet men aanvrager van kot zijn. Voor deze jaren is in de systemen van de Belastingdienst/Toeslagen (hierna: B/T) echter geen aanvraag bekend. Belanghebbende stelt dat hij voor deze jaren wel
kinderopvangtoeslag (hierna: kot) heeft aangevraagd, maar dat deze aanvragen – naar
hij in eerste instantie stelt – niet in behandeling zijn genomen. Belanghebbende heeft de juistheid van deze stelling echter niet aannemelijk gemaakt. De schriftelijke
getuigenverklaring van zijn zus is op het punt van de aanvragen in ieder geval onvoldoende concreet. Dit betekent dat UHT mag uitgaan van een situatie waarin geen kot is aangevraagd. Belanghebbende komt in dat geval dus niet in aanmerking voor een herstelmaatregel.

Toeslagjaar 2010

Voor het toeslagjaar 2010 geldt dat op basis van de zich in het dossier bevindende meldingen voldoende aannemelijk is dat belanghebbende zelf de kot, die hij op 15 november 2010 had aangevraagd, op 9 december 2010 weer heeft stopgezet. De
meldingen zijn gedaan met gebruikmaking van zijn DigiD-inloggegevens. Er zijn geen
aanknopingspunten die duiden op vooringenomen handelen of hardheid.

FSV-lijst en discriminatie

De Commissie overweegt dat de enkele vermelding op de FSV-lijst niet steeds betekent dat belanghebbende door B/T vooringenomen of met hardheid is behandeld. Het door belanghebbende geuite vermoeden dat in zijn geval sprake is geweest van discriminatie is in dit geval, bij gebreke aan een onderbouwing of toelichting, onvoldoende om anders te oordelen.

Conclusie ten aanzien van de bezwaren tegen de integrale beoordeling

De bezwaren tegen de afwijzende beslissing na integrale beoordeling slagen niet, zodat de bestreden beschikking in stand kan blijven.

Het bezwaar tegen de beschikking met kenmerk UHT CHR GU

Nu de Commissie meent dat UHT in het kader van de integrale beoordeling heeft kunnen concluderen dat geen sprake is geweest van vooringenomenheid of hardheid, is de conclusie dat UHT dat ook in het kader van de eerste toets zo heeft kunnen beoordelen. Het bezwaarschrift behoeft dan ook geen verdere bespreking en is ongegrond.

Conclusie

De Commissie adviseert aan UHT om de bezwaarschriften ongegrond te verklaren.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter