Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-06158

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 6 april 2022 met kenmerk UHT CHR GU

Ontvangst bezwaarschrift: 11 april 2022

Hoorzitting: 24 augustus 2023

Overdracht advies aan UHT: 31 augustus 2023

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar ongegrond te verklaren.

Onderwerp van advies

Het door [belanghebbende] ingediende bezwaarschrift van 6 april 2022, ontvangen op 11 april 2022, is gericht tegen de door de Belastingdienst/ Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen beschikking lichte toets van 6 april 2022, met kenmerk UHT CHR GU.

Deze beschikking is gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en verruiming
compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij
Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021,
(Staatscourant 2021, 28304) (hierna: Catshuisregeling).

Op 5 november 2022 is de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna: Wht) in werking
getreden (Stb. 2022, 433).

Gelet op 8.6 en artikel 9.2 Wht moet de bestreden beschikking van 6 april 2022 geacht
worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft verzocht om een herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag (hierna: KOT).
  • Bij brief van 6 april 2022 heeft UHT aan belanghebbende medegedeeld dat zij op
    basis van de uitgevoerde lichte toets (met verwijzing naar toeslagjaar 2013) nog
    geen reden ziet om aan belanghebbende € 30.000 toe te kennen en dat de
    integrale beoordeling nog moet worden uitgevoerd.
  • Belanghebbende heeft bij brief, ingekomen op 11 april 2022, bezwaar gemaakt
    tegen deze beschikking.
  • Op 22 april 2022 heeft UHT een ontvangstbevestiging hiervan gestuurd.
  • Op 12 mei 2023 heeft UHT schriftelijk gereageerd op de bezwaargronden van
    belanghebbende.
  • Op 24 augustus 2023 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid van partijen. Hiervan is een verslag dat bij het advies is gevoegd.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of UHT terecht en op goede gronden is
gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of
tegemoetkoming vooralsnog af te wijzen.

In het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag heeft het kabinet eind 2020
aanvullende maatregelen genomen met als doel ouders sneller recht te kunnen doen.
Eén van die maatregelen betreft het uitkeren van een forfaitair bedrag van € 30.000 aan alle gedupeerde ouders die een verzoek voor herstel hebben ingediend, indien het
verzoek wordt gehonoreerd.

Voor het beoordelen van de vraag of een ouder in aanmerking komt voor toekenning van het bedrag van € 30.000 is voorzien in het uitvoeren van een zogenaamde lichte toets. Na de lichte toets volgt een integrale beoordeling op grond van de Wht.

Zoals uiteen is gezet in artikel 2. 7 Wht voorziet die wet in een eenmalige forfaitaire
uitkering aan gedupeerde ouders. Deze uitkering is bedoeld voor ouders die een verzoek hebben ingediend of gaan indienen voor compensatie of tegemoetkoming op grond van de Wht, als zij daarvoor in aanmerking komen.

De Commissie kan UHT volgen ten aanzien van de motivering van het besluit en de
zorgvuldigheid van het hieraan ten grondslag liggende onderzoek. Hoewel de beschikking geen uitvoerige motivering bevat, heeft UHT met de schriftelijke reactie van 12 mei 2023 en diverse stukken waaronder SAS-overzichten goed gemotiveerd waarom zij op basis van de lichte toets aan belanghebbende vooralsnog geen € 30.000 heeft toegekend.

Uit de schriftelijke reactie blijkt dat belanghebbende op 8 april 2013 KOT heeft
aangevraagd met ingang van 1 april 2013. Verder blijkt daaruit dat belanghebbende de
KOT op 17 mei 2013 zelf stop heeft gezet met ingang van 20 april 2013. De Commissie is niet gebleken dat deze stopzetting door een ander is gedaan. Uit de stukken is niet
gebleken dat belanghebbende voor andere jaren KOT heeft aangevraagd. Vervolgens
heeft belanghebbende op 21 mei 2013 zijn inkomen gewijzigd naar € 15.000. UHT
onderbouwt daarmee voldoende dat sprake is van verwerking van door belanghebbende verstrekte gegevens conform wet- en regelgeving en dat er geen sprake is van vooringenomen handelen of hardheid van B/T, of van opzet/grove schuld.

Gezien het voorgaande kan belanghebbende (vooralsnog) niet als gedupeerde in de zin
van de herstelregelingen worden aangemerkt. De Commissie merkt op dat deze
procedure alleen ziet op herbeoordeling van de KOT en niet op andere toeslagen. De door belanghebbende naar voren gebrachte bezwaargronden maken dit naar het oordeel van de Commissie niet anders. De Commissie concludeert daarom dat UHT op goede gronden tot haar besluit is gekomen.

Voor zover een grondiger bestudering tijdens de integrale beoordeling tot de conclusie
leidt dat belanghebbende toch als gedupeerde kan worden aangemerkt, dan kan alsnog worden overgegaan tot compensatie. Dit heeft echter geen gevolgen voor het besluit over de lichte toets waartegen in onderhavige procedure in bezwaar is gekomen.

Het vorenstaande brengt mee dat de Commissie, UHT zal adviseren het bezwaar
ongegrond te verklaren.

Conclusie

Samenvattend is de Commissie van oordeel dat UHT blijkens alle ter zake overgelegde stukken een voldoende zorgvuldig onderzoek heeft uitgevoerd in het kader van de lichte toets en adviseert de Commissie UHT om het bezwaarschrift ongegrond te verklaren en de bestreden beschikking in stand te laten.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter