BAC 2022-06152
Publicatiedatum 06-12-2023
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 22 maart 2022 met kenmerk UHT-DC I
Ontvangst bezwaarschrift: 12 april 2022
Overdracht advies aan UHT: 28-12-2022
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar ongegrond te verklaren.
Onderwerp van advies
Het door (hierna: gemachtigde) namens (hierna: belanghebbende) ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen beschikking definitieve compensatie kinderopvangtoeslag (hierna: kot) van 22 maart 2022 met kenmerk UHT-DC I.
De compensatie is aan belanghebbende toegekend omdat bij de beoordeling van het
recht op kinderopvangtoeslag van belanghebbende in het jaar 2011 fouten zijn gemaakt. Met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)
zaken van 28 augustus 2020 (Stcrt. 2020, nr. 45904; hierna: Compensatieregeling) is
aan hem voor het jaar 2011 een compensatie toegekend.
De compensatie bestaat uit:
- vergoeding van door de Belastingdienst teruggevorderde kinderopvangtoeslag;
- vergoeding van materiële schade volgens de vaste norm van 25% van dit bedrag;
- vergoeding van immateriële schade van € 500 per zes maanden;
- rentevergoeding over gemiste kinderopvangtoeslag;
- extra vergoeding van 1 %.
Wet hersteloperatie toeslagen
Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november houdende regels ten behoeve van de
hersteloperatie toeslagen (Hierna: Wet hersteloperatie toeslagen) in werking getreden
(Stb. 2022, 433). Hiermee is de regelgeving in het kader van de hersteloperatie
kinderopvangtoeslag, waaronder de artikelen, 49, 49b en 49c van de Algemene wet
inkomensafhankelijke regelingen (Awir), de Compensatieregeling en het Besluit
uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag (Stct. 2021, nr. 28304), verplaatst
naar afdeling 2.1. van deze wet. Op grond van artikel 9.2, aanhef en onder e van de Wet hersteloperatie toeslagen werkt afdeling 2.1., voor zover hier relevant, terug tot en met 26 januari 2021.
Artikel 8.6 Wet hersteloperatie toeslagen bepaalt voorts dat beschikkingen, onder andere ter zake van compensatie, aanvullende compensatie voor werkelijke schade en tegemoetkomingen in het kader van opzet/grove schuld (O/GS) die in het kader van de hersteloperatie toeslagen zijn gegeven vóór het tijdstip van inwerkingtreding van afdeling 2.1, vanaf dat tijdstip worden aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven krachtens de van toepassing zijnde artikelen van deze afdeling.
Gelet op het voorgaande moet de bestreden beschikking geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wet hersteloperatie toeslagen.
Procesverloop
- Op 18 januari 2021 heeft belanghebbende een verzoek gedaan om herbeoordeling
van zijn kinderopvangtoeslag over de jaren 2010 en 2011. - Bij beschikking van 21 april 2021 is aan belanghebbende een bedrag van € 30.000
toegekend op grond van het Besluit uitbreiding Catshuisregeling kinderopvangtoeslag (Staatscourant 1 juni 2021, nr. 28304). - Op 2 december 2021 heeft de Commissie van Wijzen (hierna: CvW) haar beoordeling
over de toeslagjaren 2011 en 2012 aan UHT gestuurd. - Bij beschikking van 22 maart 2022 met kenmerk UHT-DC-I heeft UHT belanghebbende voor het toeslagjaar 2011 een compensatie van € 6.842
toegekend. Daarbij is aan belanghebbende meegedeeld dat het compensatiebedrag
lager is dan het minimumbedrag van € 30.000 dat al aan hem is uitgekeerd, zodat
geen extra bedrag wordt uitbetaald. - Bij beschikking van 22 maart 2022 met kenmerk UHT-DC- IA heeft UHT het verzoek om compensatie voor het jaar 2012 afgewezen.
- Tegen de beschikking van 22 maart 2022 met kenmerk UHT-DC-I heeft gemachtigde op 12 april 2022 een bezwaarschrift ingediend.
- Op 10 juni 2022 heeft gemachtigde een gecorrigeerd bezwaarschrift ingediend.
- UHT heeft op 31 mei 2022 een schriftelijke reactie ingediend op het bezwaarschrift van de belanghebbende.
- Aangezien belanghebbende heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht gehoord te worden, heeft de Commissie met toepassing van artikel 7: 17 sub c
Awb afgezien van het horen.
Vaststaande feiten
Vaststaat dat aan belanghebbende voor het berekeningsjaar 2011 een voorschot kot
van € 2.588 is verleend.
Bij beschikking van 5 juli 2014 is het voorschot kot over 2011 op nihil gesteld, waarna
de kot over 2011 bij beschikking van 12 augustus 2014 definitief is vastgesteld op nihil. Omdat de Belastingdienst fouten heelt gemaakt bij de beoordeling van zijn situatie over het toeslagjaar 2011, is aan belanghebbende bij beschikking van 22 maart 2022 een definitieve compensatie van € 6.842 toegekend.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en ontvangen en dat het ook
overigens voldoet aan de daaraan te stellen eisen.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
De forfaitaire vergoeding voor immateriële schade uit (thans) de Wet hersteloperatie
toeslagen is een vergoeding voor de veronderstelde stress, ongemak en onzekerheid die de belanghebbende heeft ervaren in de (lange) tijd die is verstreken vanaf het eerste neerwaartse correctiebesluit. De compensatie bedraagt € 500 voor ieder half jaar dat is verstreken tussen het eerste neerwaartse correctiebesluit en de dagtekening van de eerste beschikking tot toekenning van compensatie. Volgens artikel 2.3 lid 4, laatste volzin van de Wet hersteloperatie toeslagen, welke bepaling materieel gelijk is aan hetgeen daarover in onderdeel 3.1.2 van het vervallen Compensatiebesluit is bepaald, kan de compensatie voor de veronderstelde immateriële schade niet meer bedragen dan het bedrag aan compensatie voor correctiebesluiten (het totaalbedrag van de neerwaartse correctie).
UHT heelt de toegekende immateriële schadevergoeding gemaximeerd op € 2.588,
zijnde het totaalbedrag aan compensatie voor correctiebesluiten (het totaalbedrag van de neerwaartse correctie). Belanghebbende is het niet eens met de maximering van de immateriële schadevergoeding en vindt dat de immateriële schade over de hele periode vanaf het eerste neerwaartse correctiebesluit tot aan de toekenning van compensatie moet worden verleend.
Het standpunt van belanghebbende vindt geen steun in de Wet hersteloperatie
toeslagen. UHT heelt dan ook kunnen besluiten de toegekende immateriële
schadevergoeding te bepalen op een bedrag van € 2.588.
Conclusie en advies
De Commissie concludeert dat het bezwaar ongegrond is en adviseert UHT om het bezwaarschrift ongegrond te verklaren.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter