Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-06113

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van belanghebbende

Primair besluit: 28 februari 2022 met kenmerk UHT-DHR

Ontvangst bezwaarschrift: 6 april 2022

Hoorzitting: 10 september 2024

Overdracht advies aan UHT: 26 september 2024

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om
het bezwaarschrift deels gegrond te verklaren en een vergoeding van de
proceskosten toe te kennen.

Onderwerp van advies

Het door gemachtigde namens belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT op 28 februari 2022 genomen beschikking.

In de bestreden beschikking wordt aan belanghebbende een definitief compensatiebedrag van € 39.735 toegekend voor toeslagjaar 2008. De Belastingdienst/Toeslagen (hierna: B/T) heeft bij de beoordeling van de kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) voor toeslagjaar 2008 de regels streng toegepast.

Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden. Gelet op het bepaalde in de artikelen 8.6 en 9.2 Wht moeten de bestreden beschikkingen geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Op 10 februari 2020 heeft belanghebbende verzocht om herbeoordeling van de KOT
    voor toeslagjaar 2008.
  • Bij beschikking van 21 april 2021 heeft UHT naar aanleiding van de eerste toets een
    forfaitair bedrag van € 30.000 uitgekeerd.
  • Op 30 november 2021 heeft UHT het voorlopige compensatiebedrag voor toeslagjaar
    2008 vastgesteld op € 39.591.
  • Op 28 februari 2022 heeft UHT het definitieve compensatiebedrag voor toeslagjaar
    2008 vastgesteld op € 39.735.
  • Op 6 april 2022 heeft gemachtigde een bezwaarschrift ingediend.
  • Op 2 januari 2023 heeft gemachtigde aanvullende gronden ingediend.
  • Op 16 oktober 2023 is een schriftelijke reactie ontvangen van UHT.
  • Op 27 februari 2024 heeft gemachtigde aanvullende gronden ingediend.
  • Op 10 september 2024 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Het hoorverslag is bij
    dit advies gevoegd.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

De ontvankelijkheid van het bezwaarschrift is niet in geschil.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

De Commissie ziet zich voor de vraag gesteld of UHT het toegekende definitieve
compensatiebedrag van € 39.735 op de juiste wijze heeft berekend, zal dit toelichten en zal ingaan op de overige gronden van bezwaar.

Compensatieberekening
UHT heeft in de schriftelijke reactie aangeven dat is gebleken dat belanghebbende kosten heeft gemaakt voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand voor toeslagjaar 2008 (component k van de compensatieberekening). UHT kent op basis van Besluit
proceskosten bestuursrecht in totaal vier punten toe voor de destijds gevoerde (hoger)
beroepsprocedures en heeft tijdens de hoorzitting toegezegd hierbij het huidig geldende tarief van € 875 met een wegingsfactor 2 te hanteren. Daarnaast stelt UHT dat een onjuist bedrag aan de rentevergoeding over de gemiste KOT (component o van de compensatieberekening) is berekend. Dit moet € 7.563 zijn in plaats van € 7.529. UHT acht het bezwaar op deze punten gegrond en zal de compensatieberekening aanpassen in de beslissing op bezwaar en de aanvullende vergoeding van 1% (component p van de compensatieberekening) berekenen over het nieuwe bedrag.

De Commissie adviseert UHT om aan deze toezeggingen gevolg te geven en de
compensatieberekening aan te passen. UHT heeft de Commissie meegedeeld dat UHT,
indien een bezwaar (gedeeltelijk) gegrond is, bij de berekening van de vergoeding voor
immateriële schade - in afwijking van de Wht - als einddatum zal hanteren de datum van de beslissing op het bezwaar. De Commissie adviseert UHT daarom dit beleid ook in dit geval toe te passen.

Tijdens de hoorzitting heeft gemachtigde gesteld dat belanghebbende ook bij het
indienen en opstellen van het bezwaarschrift voor toeslagjaar 2008 hulp heeft gehad van professionele derden, waaronder zijn boekhouder. Tijdens de hoorzitting heeft UHT toegezegd intern te overleggen of aan belanghebbende hiervoor 0,5 punt kan te worden toegekend. UHT komt hierop terug in de beslissing op bezwaar. De Commissie adviseert UHT om voor het ingediende bezwaarschrift 0,5 punt toe te kennen. Aan de voorwaarden voor de toekenning van een volledig procespunt lijkt niet te zijn voldaan, nu niet aannemelijk is geworden dat sprake is geweest van kosten van door een derde
beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Desondanks is er sprake van bijzondere
omstandigheden waaronder van deze regel kan worden afgeweken.

De overige bedragen in de compensatieberekening zijn vastgesteld aan de hand van de
gegevens die UHT tot haar beschikking had. De bedragen zijn afkomstig van onder meer de voorschotbeschikkingen en definitieve beschikkingen. De Commissie is van oordeel dat met het indienen van de schriftelijke beschouwing, de toelichting tijdens de hoorzitting, het overzicht van het Landelijk Incasso Centrum (hierna: LIC-overzicht) en de overige producties, de compensatieberekening en het bestreden besluit voldoende is onderbouwd en zorgvuldig tot stand gekomen. Zo blijkt uit het LIC-overzicht dat door belanghebbende voor toeslagjaar 2008 geen bedrag aan invorderingsrente dan wel invorderingskosten is betaald.

(Im)materiële schadevergoeding
Gemachtigde vraagt UHT om in het voordeel van belanghebbende af te wijken van de
forfaitaire vergoeding van de immateriële schade die de Wht voorschrijft,
belanghebbende heeft immers veel meer schade geleden dan € 500 per halfjaar. De
Commissie overweegt dat de wetgever de keuze heeft gemaakt om in het kader van de
integrale beoordeling te werken met een systeem van forfaitaire vergoedingen. De
Commissie heeft in hetgeen gemachtigde heeft aangevoerd geen aanleiding
gevonden om te komen tot het oordeel dat toepassing van het in de Wht neergelegde
compensatiestelsel in een geval als het onderhavige buiten toepassing zou moeten
blijven. Zulks te meer omdat de Wht ook voorziet in de mogelijkheid om vergoeding
van de daadwerkelijke (im)materiële schade te vragen via de procedure bij de Commissie Werkelijke Schade. De Commissie verwijst in dit verband tevens naar de uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 1 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:772 en ECLI:NL:RVS:2023:852. Het betoog van gemachtigde op dit punt slaagt niet. De Commissie adviseert het bezwaar op dit onderdeel ongegrond te verklaren. Gemachtigde heeft aangegeven dat een verzoek bij de Commissie Werkelijke Schade reeds is ingediend.

Termijnoverschrijding
Gemachtigde wijst erop dat UHT de beslistermijnen structureel overschrijdt. Zij vraagt
de Commissie om daarover in zijn algemeenheid een signaal af te geven. De Commissie wijst erop dat de wet de termijnen stelt. Het bieden van een structurele, collectieve oplossing voor de termijnproblemen van UHT, kan alleen de wetgever. Aan de gedupeerde ouders is nu alleen nog de mogelijkheid geboden om bij
termijnoverschrijding na een ingebrekestelling, een beroep niet tijdig beslissen in te
dienen, hetgeen belanghebbende dan ook heeft gedaan.

Overschrijding termijn bij definitieve KOT-beschikking
Gemachtigde stelt dat sprake is van vooringenomen handelen omdat de definitieve
KOT-beschikkingen buiten de termijn van artikel 19 Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) zijn genomen. Belanghebbende heeft gelet daarop recht op compensatie. De Commissie ziet in die omstandigheid onvoldoende aanknopingspunten om tot vooringenomenheid te concluderen en deelt voorts de mening van UHT dat dit bezwaar buiten het bestek van de Wht valt. De door gemachtigde gestelde omstandigheid kan, gelet op het hier toepasselijke regelgevende kader, niet tot het door belanghebbende gewenste resultaat leiden. De Commissie adviseert het bezwaar op dit onderdeel ongegrond te verklaren.

HOTHOR
Gemachtigde stelt dat voor toeslagjaar 2008 het kenmerk HOTHOR - hoge toeslag/hoog risico – is toegevoegd. Dit is een kenmerk dat, naar de Commissie uit de nadere toelichting van UHT begrijpt, geautomatiseerd wordt toegevoegd in situaties waarin sprake is van een laag inkomen, waardoor recht ontstaat op een relatief hoog bedrag aan toeslagen. Dit kenmerk heeft, aldus deze toelichting, tot gevolg dat een extra handmatige controle plaatsvindt. UHT stelt dat het doel van deze extra controles is gelegen in het behoeden van ouders voor hoge terugvorderingen.

Het instellen van een (extra) controle of het tussentijds opvragen van gegevens is op
zichzelf onvoldoende om te concluderen dat de B/T vooringenomen heeft gehandeld.
Daarvoor is meer nodig. Een uitvraag of controle als gevolg van het door de B/T gegeven kenmerk HOTHOR dwingt weliswaar tot waakzaamheid bij de beantwoording van de vraag of sprake is geweest van institutionele vooringenomenheid, maar levert daar op zichzelf niet het doorslaggevende bevestigende antwoord op. Aanwijzingen dat die vraag in het geval van belanghebbende in laatstbedoelde zin moet worden beantwoord zijn, geplaatst tegen de achtergrond van de andere feiten en omstandigheden, onvoldoende aannemelijk geworden. De Commissie adviseert UHT daarom om dit onderdeel van het bezwaar ongegrond te verklaren.

Discriminatie
Gemachtigde heeft verzocht om bij de beoordeling van de schadevergoeding rekening
te houden met de gevolgen van discriminatie van belanghebbende. De Commissie
overweegt dat zij in het kader van de hersteloperatie toeslagen niet beoordeelt of in het geval van een belanghebbende sprake is geweest van discriminatie.

Persoonlijke betalingsregeling
Gemachtigde stelt dat belanghebbende geen persoonlijke betalingsregeling heeft
gekregen. UHT stelt dat geen sprake is geweest van een O/GS-kwalificatie en tevens
geen stuk is aangetroffen waarin een dergelijk verzoek is neergelegd. Ook uit andere
omstandigheden is deze stelling niet aannemelijk geworden. De Commissie acht het
bezwaar op dit punt ongegrond.

Persoonlijk dossier
Gemachtigde stelt dat het volledige persoonlijke dossier nog altijd niet is toegezonden.
Op grond van de informatie uit het onderliggende bezwaardossier kan geen volledig
beeld gevormd worden.

De Commissie kan zich voorstellen dat het wachten op het persoonlijk dossier voor
belanghebbende vervelend is, maar is van mening dat dit geen gevolgen hoeft te hebben voor het verloop van deze bezwaarprocedure. Naar aanleiding van hetgeen besproken is tijdens de hoorzitting, merkt de Commissie op dat volgens UHT er nog geen verzoek om het persoonlijk dossier bekend is. Verder overweegt de Commissie dat op grond van artikel 7:4 lid 2 Awb en artikel 5.2 leden 3 en 4 van de Wht een belanghebbende voorafgaand aan de hoorzitting bij de Commissie recht heeft op afschriften van de op de zaak betrekking hebbende stukken. De schriftelijke reactie, met alle van belang zijnde producties is aan gemachtigde toegezonden. Hierdoor hebben gemachtigde en belanghebbende kennis kunnen nemen van de stukken die ten grondslag liggen aan het bestreden besluit en gelegenheid gehad om daarop te reageren. De Commissie adviseert het bezwaar op dit punt ongegrond te verklaren.

Herbeoordeling andere toeslagjaren
Gemachtigde stelt dat onder andere de toeslagjaren 2009 en 2010 niet integraal zijn
beoordeeld.

De Commissie overweegt dat uit het bezwaardossier blijkt dat het oorspronkelijke
herbeoordelingsverzoek van belanghebbende zag op toeslagjaar 2008. De Commissie kan hierover pas een advies uitbrengen, als UHT na herbeoordeling van deze jaren een voor bezwaar vatbaar besluit heeft genomen. De Commissie heeft goede nota genomen van de door UHT gedane toezegging om de andere toeslagjaren alsnog in herbeoordeling te nemen. Indien deze herbeoordeling niet leidt tot een voor belanghebbende bevredigend besluit, kan hiertegen bezwaar worden gemaakt, waarna de Commissie daarover een advies zal uitbrengen.

Proceskostenvergoeding
Nu het bezwaar naar de mening van de Commissie deels gegrond is en het advies van de Commissie ertoe strekt om de bestreden beschikking te herroepen, adviseert de
Commissie UHT tevens de kosten van rechtsbijstand in deze procedures te vergoeden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht (één bezwaarschrift en één
hoorzitting). De Commissie adviseert om hierbij de hoogste vergoeding toe te kennen
met wegingsfactor twee.

Conclusie

Gelet op het vorenstaande adviseert de Commissie:

  • het bezwaarschrift deels gegrond te verklaren en de compensatieberekening aan te
    passen conform bovenstaande overwegingen; en
  • een proceskostenvergoeding toe te kennen.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter